ECLI:NL:GHARN:2011:BR1321
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- J.H. Kuiper
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Verplichtingen van de makelaar ten opzichte van kopers van onroerende zaken en de juridische betekenis van erfdienstbaarheid
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, gaat het om de verplichtingen van een makelaar ten opzichte van de kopers van een onroerende zaak. De appellant, een makelaar, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De rechtbank had geoordeeld dat de makelaar niet voldoende zorg had gedragen voor de juridische aspecten van de verkoop van de onroerende zaak, met name met betrekking tot de erfdienstbaarheid die in de koopovereenkomst was opgenomen. De appellant stelde dat de kopers, de geïntimeerden, niet goed geïnformeerd waren over de voorwaarden van de verkoop, wat leidde tot een geschil over de erfdienstbaarheid die in artikel 18 van de koopovereenkomst was vastgelegd.
Het hof oordeelde dat de grieven van de appellant niet gegrond waren. Het hof stelde vast dat de makelaar niet had gehandeld zoals van een redelijk handelend opdrachtnemer verwacht mocht worden. De makelaar had de kopers niet tijdig en volledig geïnformeerd over de juridische implicaties van de erfdienstbaarheid, wat leidde tot wanprestatie. Het hof benadrukte dat bij de beoordeling van de zaak de Haviltex-norm van toepassing was, wat inhoudt dat partijen bij het gebruik van juridische termen de vaste betekenis daarvan in acht moeten nemen.
De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en stelde dat de makelaar verantwoordelijk was voor het niet correct informeren van de kopers. Het hof liet de mogelijkheid open voor de geïntimeerden om bewijs te leveren van de tekortkomingen van de makelaar, en stelde een getuigenverhoor in het vooruitzicht. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de partijen werden uitgenodigd om hun verhinderdata op te geven voor het getuigenverhoor.