ECLI:NL:GHARN:2011:BP4019
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot verschoonbaarheid van te late indiening bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 19 januari 2010 het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaarde. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005, die op 12 september 2007 werd opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd te laat ingediend. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaar niet binnen de wettelijke termijn was ingediend.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld en betoogd dat de te late indiening van het bezwaar verschoonbaar was. Het Gerechtshof Arnhem heeft de zaak op 1 februari 2011 behandeld. Tijdens de zitting is vastgesteld dat de Inspecteur in eerdere communicatie aan belanghebbende de indruk heeft gewekt dat de aanslag niet meer van toepassing was, wat heeft geleid tot verwarring over de status van de aanslag. Het Hof heeft geoordeeld dat de brief van 2 januari 2009 van belanghebbende als een bezwaarschrift kan worden aangemerkt, ondanks dat deze niet binnen de bezwaartermijn was ingediend.
Het Hof heeft geconcludeerd dat de Inspecteur de aanslag niet heeft laten vervallen door zijn uitlatingen en dat belanghebbende niet mocht aannemen dat de aanslag niet meer hoefde te worden betaald. Het Hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard. De Inspecteur is veroordeeld tot betaling van de proceskosten en griffierechten aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gedaan en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.