ECLI:NL:GHARN:2009:BL0232
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling rangregeling tussen hypotheekhouders in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem diende, gaat het om de afwikkeling van een rangregeling tussen hypotheekhouders. De appellanten, Rabohypotheekbank N.V. en Coöperatieve Rabobank Randmeren u.a., hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak betreft de vraag of de vorderingen van de Rabobank als eerste hypotheekhouder de opbrengst van de executoriaal verkochte onroerende zaken overtreffen. Het hof verwijst naar eerdere tussenarresten en oordeelt dat de Rabobank verplicht is om meer gegevens over te leggen. Tijdens een comparitie van partijen heeft Recreatiecentrum, de geïntimeerde, een nieuw verweer ingebracht, waarbij zij zich beroept op artikel 248 van Boek 6 BW en stelt dat de Rabobank haar zorgplicht heeft geschonden. Het hof oordeelt dat dit nieuwe verweer niet kan worden meegenomen in de procedure, omdat het niet voldoet aan de eisen van een goede procesorde. Het hof onderzoekt vervolgens de netto-opbrengst van de executie en oordeelt dat de Rabobank met haar vorderingen al aan de opbrengst te kort komt. De vorderingen van Recreatiecentrum worden afgewezen, en het hof verklaart dat de volledige restantopbrengst aan de Rabobank toekomt. De proceskosten worden toegewezen aan de Rabobank, die als de overwegend in het gelijk gestelde partij wordt aangemerkt. Het arrest is gewezen op 14 juli 2009.