ECLI:NL:GHARN:2009:BJ8771

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
15 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 257-09
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in strafzaak na beëindiging eerste aanleg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 september 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot toekenning van een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. De verzoeker, die in eerste aanleg was vrijgesproken, had een verzoek ingediend op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De zaak was beëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, waardoor de verzoeker aanspraak kon maken op een vergoeding voor de kosten van zijn raadsman. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot toekenning van een vergoeding, maar het hof oordeelde dat de toevoeging van de raadsman voor de eerste aanleg niet was beëindigd of ingetrokken. Hierdoor werd geen vergoeding in de kosten van de raadsman toegekend, conform artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand.

Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en ontvankelijk was. De verzoeker had een voorschot van € 5.000 betaald aan zijn gekozen raadsman, maar deze had de rechtbank en de Raad voor Rechtsbijstand niet op de hoogte gesteld van deze afspraak. Het hof heeft de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften schadevergoeding in acht genomen en heeft besloten om een vergoeding van € 540 toe te kennen voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De overige verzoeken werden afgewezen.

De beschikking werd gegeven door mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, en mr. M.E.B. Rasing, griffier, en werd uitgesproken ter openbare zitting. De griffier werd opgedragen om het toegekende bedrag over te maken op het bankrekeningnummer van de verzoeker.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zitting houdende te Arnhem
Pkn: 21-001085-08
Avnr: 257-09
Het hof heeft gezien het op 9 maart 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van:
[naam verzoeker],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum],
domicilie kiezende te [adres kantoor raadsman A],
ten kantore van zijn raadsman,
hierna te noemen verzoeker,
ingediend door [raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering in de kosten van de raadsman, vermeerderd met de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift en het gelijktijdig ingediend verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 18 augustus 2009 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door [raadsman A] voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 29 januari 2008 heeft dit hof bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van 21 januari 2009 verzoeker vrijgesproken van het hem onder 1 primair en subsidiair, en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
2. Het inleidend verzoekschrift strekt tot toekenning van een vergoeding aan verzoeker op grond van artikel 591a het Wetboek van Strafvordering ter zake van het door verzoeker aan [raadsman B], advocaat te [plaatsnaam], betaalde voorschot van € 5.000,=. Daarnaast wordt verzocht om toekenning van de gebruikelijke forfaitaire vergoeding voor de kosten voor het indienen en behandelen van het verzoekschrift en het tegelijkertijd ingediende verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
3. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
4. De advocaat-generaal heeft ter zitting geconcludeerd tot toekenning van een vergoeding in de kosten van rechtsbijstand.
5. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek.
6. Ingevolge artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte of zijn erfgenamen, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit 's Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsman.
Op grond van artikel 90, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
7. Ingevolge artikel 44a, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand wordt, indien een verdachte in een strafzaak is bijgestaan door een raadsman die op het moment van de verlening van de rechtsbijstand is toegevoegd, met uitzondering van de vergoeding van de eigen bijdrage, geen kostenvergoeding van een raadsman als bedoeld in artikel 591a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering toegekend, tenzij de toevoeging, anders dan na een daartoe ingediende aanvraag, wordt ingetrokken of beëindigd.
Ingevolge het tweede lid van artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand wordt indien op last van de rechter een raadsman is toegevoegd, overeenkomstig het eerste lid geen kostenvergoeding toegekend, indien de toevoeging op of na de uitspraak van de rechter na een daartoe ingediend verzoek van de verdachte bij de rechterlijke instantie die een last heeft verstrekt, wordt ingetrokken of beëindigd.
8. Verzoeker is op 5 april 2005 in verzekering gesteld. Vanaf 6 april 2005 heeft de Raad voor rechtsbijstand op de voet van artikel 40 van het Wetboek van Strafvordering [raadsman C], advocaat te [plaatsnaam], voor de duur van de inverzekeringstelling als raadsman toegevoegd. Vanaf 10 juni 2005 heeft – op basis van een daartoe gemaakte afspraak – [raadsman B], advocaat te [plaatsnaam], verzoeker als gekozen raadsman betalend bijgestaan ten behoeve van de behandeling van de zaak in eerste aanleg. Verzoeker heeft aan [raadsman B] een voorschot van € 5.000,= betaald. Van deze afspraak heeft [raadsman B] de rechtbank noch de Raad voor Rechtsbijstand in kennis gesteld. Op 10 augustus 2005 heeft [raadsman B] op verzoek van verzoeker de voorzitter van de rechtbank alsnog om een last tot toevoeging gevraagd. Deze is vervolgens afgegeven, waarna de Raad voor Rechtsbijstand [raadsman B] als raadsman heeft toegevoegd voor de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg. Ook in hoger beroep is aan verzoeker op basis van een toevoeging rechtsbijstand verleend. Na terugwijzing van de Hoge Raad naar dit hof is [raadsman A] als raadsman aan verzoeker toegevoegd.
9. De aan [raadsman B] verleende toevoeging voor de eerste aanleg is niet beëindigd of ingetrokken en derhalve in stand gebleven tot na de beëindiging van de zaak in eerste aanleg. Ingevolge het tweede lid van artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand wordt in dat geval geen vergoeding in de kosten van de raadsman toegekend. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.
10. Gelet op de landelijke aanbeveling inzake verzoekschriften schadevergoeding kan in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en behandeling van dit verzoekschrift en het tegelijkertijd ingediende verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering worden toegewezen € 540,= (inclusief BTW).
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 540,= (zegge: vijfhonderdveertig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mr. mr. E.A.K.G. Ruys, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. Rasing, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2009.