De verdere beoordeling
1. Nu de kantonrechter vonnis heeft gewezen zonder eerst de feiten vast te stellen, zal het hof allereerst de feiten vaststellen.
Als gesteld en erkend, dan wel niet voldoende (gemotiveerd) betwist, alsmede op grond van de niet bestreden inhoud der overgelegde bescheiden, staat tussen partijen het volgende genoegzaam vast:
- [geïntimeerde sub 1], handelende onder de naam [X], heeft ingaande 01 juni 1997 van Recul B.V. gehuurd de bedrijfsruimtes, plaatselijk bekend als de hallen U,V en W van de bedrijfsruimte aan de [adres]. Deze huurovereenkomst is schriftelijk vastgelegd op 13 maart 1997. Van deze overeenkomst maken deel uit de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte niet ex artikel 7A: 1624 BW.
- [geïntimeerde sub 1], handelende onder de naam [X], heeft ingaande 01 juni 1999 van Recul B.V. gehuurd de bedrijfsruimte, plaatselijk bekend als hal T van de bedrijfsruimte aan de [adres]. Deze huurovereenkomst is schriftelijk vastgelegd op 27 mei 1999. Van deze overeenkomst maken deel uit de algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte niet ex artikel 7A: 1624 BW.
- Beide overeenkomsten zijn aangegaan voor de duur van 5 jaren, met bepaling dat de overeenkomsten (behoudens opzegging tegen het einde van een huurperiode met in acht neming van een termijn van tenminste 12 maanden) telkens met perioden van 5 jaren worden verlengd.
- Recul B.V. heeft de betreffende huurobjecten op 2 december 1999 in eigendom overgedragen aan Notex B.V. welke op haar beurt op 19 mei 2004 de huurobjecten heeft overgedragen aan [appellante], welke op haar beurt de huurobjecten op 28 april 2005 heeft overgedragen aan [Q].
- Bij brief d.d. 18 juni 2003 heeft de advocate van Notex B.V. aan [geïntimeerde sub 2] onder meer het volgende geschreven:
“Geachte [geïntimeerde sub 2],
U heeft vandaag aan cliënte aangegeven dat u, naast de heer [geïntimeerde sub 1], hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaard voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien(en reeds voorgevloeid zijn) uit de huurovereenkomsten inzake de [adres] T t/m W te lelystad. U bent bekend met de inhoud van de huurovereenkomsten van 17 maart 1997 en 28 mei 1999 en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
Ter bevestiging dat u deze aansprakelijkheid heeft aanvaard, tekent u deze brief voor akkoord. Uw echtgenoot dient mee te ondertekenen, ter bevestiging dat hij zijn toestemming heeft verleend voor het feit dat u deze aansprakelijkheid heeft aanvaard…”
- De brief is niet voor akkoord door [geïntimeerde sub 2] en/of [geïntimeerde sub 1] getekend.
- Bij faxbericht van 1 juli 2003 brengt de advocate van Notex B.V. haar brief van 18 juni 2003 in herinnering en vraagt zij [geïntimeerden] alsnog genoemde brief voor akkoord te tekenen, bij gebreke waarvan geen betalingsregeling tot stand zal komen.
- Bij brief d.d. 4 juli 2003 ondertekend door [geïntimeerde sub 2] en gesteld op briefpapier van [X] laat [geïntimeerde sub 2] in reactie op voormeld faxbericht van 1 juli 2003 weten dat er inderdaad een mondelinge toezegging van haar kant was om “mede te tekenen” doch dat [geïntimeerde sub 1] daarvoor geen toestemming geeft.
- Bij faxbericht van diezelfde datum reageert de advocate van Notex B.V. en dringt zij alsnog bij [geïntimeerden] aan op ondertekening ten aanzien van de mede-aansprakelijkheid van [geïntimeerde sub 2]. Eerst daarna is zij bereid een nieuwe betalingsregeling toe te zenden.
- Bij brief d.d. 25 juli 2003 laat [geïntimeerde sub 2] aan Riepkema van advocatenkantoor Boekel de Neree weten dat [geïntimeerden] alsnog hebben besloten te tekenen, doch dat zij verzoeken hen “eerst de schriftelijke regeling, zoals beloofd” te doen toekomen.
- Bij brief d.d. 5 december 2003 ondertekend door [geïntimeerde sub 2] en gesteld op briefpapier van [X] is het volgende aan Notex B.V. geschreven:
“Betreft [adres] U/V/W
Mijne Heren,
Sedert enkele jaren huren wij bovenstaand pand van U, per 1 sept. Is [adres] T vervallen wegens verhuur.
Aaangezien wij nog steeds in een te grote ruimte zitten blijft het probleem van achterstand bestaan, willen we ons bedrijf wederom gezond maken is het noodzakelijk om meer ruimte af te stoten, wij willen gaarne met Uw medewerking het volgende realiseren.
De voorkeur gaat uit naar [adres] T en U (de verhuur in T is naar een andere locatie gegaan na een maand) daarbij hopende dat T nog niet verhuurt is. Aangezien in de nummers V en W groot 300 m2 een verdieping zit van 150 m2 met daarbij behorend kantoor/kachel/alarm enz willen wij deze in principe met overname afgeven aan de eventuele nieuwe huurder.
Aangezien wij dit echt met spoed willen gaan realiseren willen wij met Uw instemming de verhuur aan [R] door gaan geven, uiteraard zullen wij ook zelf hieraan werken.
Wij zullen Boekel de Neree van deze brief een kopie sturen met daarin vermeld het telefoonnummer en adres van onze boekhouder zodat vragen door de Heer [S] beantwoord kunnen worden.
[het administratiekantoor],
[adres]
U dankend voorUw medewerking tekenen wij met vriendelijke groet.
Hoogachtend,
[X]
[geïntimeerde sub 2]”