1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2002 een aanslag ziekenfondsverzekering zelfstandigen opgelegd naar grondslag van € 17.102.
1.2. Belanghebbende is in beroep gekomen. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 mei 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
1.3. Belanghebbende heeft bij faxbericht van 25 juni 2008, ingekomen op dezelfde datum, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 februari 2009 te Arnhem. Deze zaak is gezamenlijk behandeld met de zaken met nr. 08/00291, 08/00292, 08/00293 en 08/00294. Bij faxbericht van 18 februari 2009 heeft belanghebbendes gemachtigde, zijn vader te Z, aan het Hof meegedeeld dat hij noch belanghebbende bij de mondelinge behandeling aanwezig zal zijn. Bij het faxbericht is een pleitnota gevoegd. De Inspecteur is verschenen.
1.5. Ter zitting is een exemplaar van de pleitnota overgelegd aan de Inspecteur. De pleitnota wordt door het Hof tot de stukken van het geding gerekend. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. Overwegingen
2.1. In het verweerschrift bij de Rechtbank heeft de Inspecteur aangegeven dat de onderhavige aanslag ten onrechte is opgelegd, dat deze aanslag volledig moet worden vernietigd, en dat een verminderingsbeschikking van deze aanslag via het computercentrum in Apeldoorn aan belanghebbende wordt verzonden. De Rechtbank heeft om die reden overwogen dat belanghebbende geen belang meer heeft bij de beroepsprocedure. De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
2.2. In hoger beroep heeft belanghebbende gesteld dat hem geen verminderingsbeschik¬king bekend is. De Inspecteur heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de verminderingsbeschikking, met dagtekening 27 december 2007, aan belanghebbende is toegezonden, en dat de aanslag (daarmee) is vernietigd.
2.3. Nu omtrent de vernietiging van de aanslag geen duidelijkheid is verkregen, gaat het Hof zekerheidshalve zelf over tot vernietiging van deze aanslag. Om die reden dient de uitspraak van de rechtbank te worden vernietigd. Het Hof wijkt hiermee af van de benadering van de Hoge Raad, zoals onder meer neergelegd in HR 8 september 2006, nr. 41.568, BNB 2006/330), die erin bestaat dat door de enkele verklaring van de inspecteur dat een aanslag zal worden vernietigd, zonder dat dit reeds is geschied of daarover duidelijkheid bestaat, het belang aan een beroepsprocedure komt te ontvallen. Deze benadering zou immers meebrengen dat indien de inspecteur nadien zijn toezegging niet gestand doet, de belanghebbende tot afdwinging van de toezegging zich wederom tot de (burgerlijke) rechter dient te wenden. In het belang van een efficiënte afdoening van de onderhavige procedure gaat het Hof derhalve over tot vernietiging van de aanslag ziekenfondsverzekering zelfstandigen voor het jaar 2002.
3. Proceskosten
Het Hof ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling omdat niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende in bezwaar of beroep kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
4. Beslissing
Het Gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank van 20 mei 2008;
– vernietigt de aanslag;
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het in verband met het hoger beroep bij het Gerechtshof betaalde griffierecht van € 107 vergoedt.