ECLI:NL:GHARN:2008:BG9306

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-00541
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanslag onroerende-zaakbelasting door de gemeente Arnhem

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 december 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een aanslag onroerende-zaakbelasting voor het jaar 2004, ingesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem. De ambtenaar was niet verschenen op de zittingen, zowel bij het Hof als bij de Rechtbank, wat het Hof als bestuursorgaan-onwaardig gedrag beschouwde. De ambtenaar had in hoger beroep aangevoerd dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding volgens artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het Hof oordeelde echter dat de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing had genomen en dat het hoger beroep van de ambtenaar faalde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De griffierechten voor het hoger beroep werden vastgesteld op € 428.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 07/00541
uitspraakdatum: 17 december 2008
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
appellant : de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de Ambtenaar)
verweerder : X (hierna: belanghebbende)
te : Z
aangevallen beslissing : uitspraak van de Rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 16 oktober 2007, nummer AWB 07/2242
betreft : aanslag onroerende-zaakbelasting over het jaar 2004
nummer : 01
onderzoek ter zitting : op 3 december 2008 te Arnhem
: waarbij partijen met kennisgeving aan het Hof niet zijn verschenen
gronden:
1. De Ambtenaar is door de griffier van het Hof uitgenodigd bij het onderzoek ter zitting aanwezig te zijn. De Ambtenaar is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Ter zitting van de Rechtbank was hij evenmin verschenen. Het Hof is van oordeel dat van een heffingsambtenaar mag worden verwacht dat hij dan wel diens afgevaardigde ter zitting verschijnt, te meer nu het hoger beroep door hem is ingesteld.
2. De Ambtenaar heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
3. Naar het oordeel van het Hof heeft de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing genomen.
4. Het hoger beroep van de Ambtenaar faalt.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
beslissing:
Het Gerechtshof
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, en
- verstaat dat van de gemeente Arnhem ter zake van het door de Ambtenaar ingestelde hoger beroep een griffierecht wordt geheven van € 428.
Aldus gedaan door de eerste meervoudige belastingkamer in de samenstelling van mr. J.A. Monsma, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. J. van de Merwe, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake.
De beslissing is op 17 december 2008 in het openbaar uitgesproken.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(C.E. te Brake) (J.A. Monsma)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 december 2008
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.