ECLI:NL:GHARN:2008:BG7498

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
3 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-00139
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelasting naheffingsaanslag en boete vermindering na compromis

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 3 december 2008, ging het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting over de jaren 1998 tot en met 2000, alsook om de daarbij opgelegde boetebeschikking. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd door de Belastingdienst, vertegenwoordigd door de Inspecteur, te P. De zaak was een verwijzingsprocedure naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad van 21 maart 2008. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2008 kwamen partijen tot een compromis. Dit compromis hield in dat de naheffingsaanslag voor het jaar 1998 werd vastgesteld op € 2.974 en voor het jaar 2000 op € 3.041. Tevens werd besloten dat de boete voor de naheffing over 1998 kwam te vervallen, terwijl de boete voor 2000, in verband met overschrijding van de redelijke termijn, werd verminderd tot € 600.

Het Gerechtshof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en verminderde de totale naheffingsaanslag tot € 6.015. Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten, die werden vastgesteld op € 483. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. R. den Ouden, samen met de raadsheren mr. J.A. Monsma en mr. J. van de Merwe, in aanwezigheid van griffier mr. C.E. te Brake. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 08/00139
uitspraakdatum: 3 december 2008
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X (hierna: de belanghebbende)
te : Z
verweerder : Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)
inzake : verwijzingsarrest van de Hoge Raad van 21 maart 2008 met nummer 43.695
betreft : naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000 en de daarbij gegeven boetebeschikking
nummer : 01.F.01.01
mondelinge behandeling : op 3 december 2008 te Arnhem
waarbij verschenen : A, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede namens de Inspecteur, B, bijgestaan door C.
gronden:
1. Ter zitting zijn partijen, bij wijze van compromis, overeengekomen dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd, in die zin dat:
- de naheffing over het jaar 1998 moet worden vastgesteld op een bedrag van € 2.974;
- de naheffing over het jaar 2000 moet worden vastgesteld op een bedrag van € 3.041;
- de boete met betrekking tot de naheffing over het jaar 1998 moet komen te vervallen en de boete met betrekking tot de naheffing over het jaar 2000 in verband met overschrijding van de redelijke termijn moet worden verminderd tot € 600.
2. Het Hof heeft dienovereenkomstig beslist.
proceskosten:
Het Hof acht termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht ter zake van de onderhavige verwijzingsprocedure. Het Hof stelt de kosten, overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 483 (=1,5 punt voor proceshandelingen x € 322 x wegingsfactor 1) ter zake van beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 6.015;
- vermindert de boete tot € 600;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 483 en
- wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten aan belanghebbende moet vergoeden.
Aldus gedaan door mr. R. den Ouden, voorzitter, mr. J.A. Monsma en mr. J. van de Merwe, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.
De uitspraak is op 3 december 2008 in het openbaar uitgesproken.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(C.E. te Brake) (R. den Ouden)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 december 2008
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.