ECLI:NL:GHARN:2007:BD9568
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kostenvergoeding in strafzaken en de beoordeling van rechtsbijstandskosten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 juni 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Almelo van 8 april 2005. De rechtbank had beslist dat de appellant recht had op een vergoeding voor gemaakte reis- en parkeerkosten in het kader van zijn strafzaak, evenals een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank had het aantal door de raadsvrouw gedeclareerde uren gematigd tot vier en een bedrag van € 540,= toegekend voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank ten onrechte het aantal gedeclareerde uren heeft gematigd, gezien de complexiteit van de zaak. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en heeft een hogere vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand voorgesteld, evenals een vergoeding voor de reis- en parkeerkosten.
Het hof heeft overwogen dat de gevraagde vergoeding voor kosten zoals het doen van aangifte en communicatie met de advocaat niet kan worden toegewezen, omdat deze kosten buiten het beslissingskader van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering vallen. Het hof heeft de declaratie van de raadsvrouw als uitgangspunt genomen, maar heeft vastgesteld dat de gedeclareerde tijd bovenmatig is, vooral gezien de aard en de eenvoud van het feitencomplex. Het hof heeft uiteindelijk een vergoeding van € 1.800,= voor de kosten van de raadsman toegekend, evenals een bedrag van € 810,- voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift.
De beschikking van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw beslist, waarbij het totaalbedrag van de toegekende kosten op € 2.620,24 is vastgesteld. De griffier is opgedragen dit bedrag over te maken op een door de raadsman op te geven rekening.