ECLI:NL:RBROT:2016:7697

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
STR-16_RK181_Raadkamer_30092016
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 591a Sv na seponering van de strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 30 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoeker, die een schadevergoeding vroeg op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker had op 20 januari 2016 een verzoekschrift ingediend, waarin hij verzocht om vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn verdediging in een strafzaak die tegen hem was geseponeerd. De verzoeker was niet verschenen op de zitting van 26 augustus 2016, waar de officier van justitie en zijn advocaat wel aanwezig waren.

De rechtbank heeft het verzoek opgedeeld in twee delen: het verzoek op grond van artikel 89 Sv en het verzoek op grond van artikel 591a Sv. Het verzoek op grond van artikel 89 Sv werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen vordering was gedaan tot schadevergoeding vanwege voorlopige hechtenis. Voor het verzoek op grond van artikel 591a Sv oordeelde de rechtbank dat de verzoeker recht had op vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand, omdat de strafzaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.

De rechtbank heeft de kosten voor de noodzakelijke verdediging beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker recht had op een totale vergoeding van € 3.533,85. Dit bedrag bestond uit de kosten voor de rechtsbijstand en de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in het deel van het verzoek dat betrekking had op de kosten voor de TOM-zitting en het verhoor op het politiebureau, omdat deze kosten niet onder de vergoedingsmogelijkheden van artikel 591a Sv vallen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J. van den Bos, rechter, in aanwezigheid van griffier R.M.T. Verheijde.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/215727-15
Raadkamernummers: 16/180 (89 Sv)
16/181 (591a Sv)
Beschikkingvan de rechtbank Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op de verzoeken van:

[naam 1] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] [woonplaats] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te (5037 AC) Tilburg , Sportweg 12 , ten kantore van zijn advocaat mr. J.J. van ’t Hoff.

Procedure

Op 20 januari 2016 is ingediend een verzoekschrift met verzoeken op grond van artikel 89 en artikel 591a Sv.
De verzoeken zijn op 26 augustus 2016 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. A. Ekiz en de advocaat zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie

Verzoek artikel 89 Sv
Er is niets gesteld over voorlopige hechtenis van de verzoeker.
Verzoek artikel 591a Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor:
  • het inhuren van een aflosser voor het in de vaart houden van het binnenvaartschip van verzoeker ter hoogte van € 465,85 alsmede reiskosten ter hoogte van € 226,88;
  • reiskosten van de verzoeker in verband met het verhoor bij de politie ter hoogte van
€ 15,69;
  • kosten voor de noodzakelijke verdediging, gevoerd in de strafzaak tegen verzoeker als verdachte, bestaande uit de kosten van de raadsman van € 3.290,69;
  • kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 550,00.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot matiging van de vergoeding voor de kosten voor de noodzakelijke verdediging in de strafzaak en kilometervergoeding steeds vast te stellen op de standaardvergoeding van € 0,19 cent per kilometer.
Het verzochte bedrag van € 550,00 voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift komt voor toewijzing in aanmerking.

Feiten

Bij schriftelijke kennisgeving van 10 februari 2016 heeft de officier van justitie de verzoeker bericht dat de strafzaak tegen hem is geseponeerd.

Ontvankelijkheid verzoek 89 Sv

Hoewel het verzoekschrift artikel 89 Sv in de kop aanhaalt, is geen vordering gedaan tot schadevergoeding vanwege voorlopige hechtenis. Dit deel van het verzoek is dan ook niet-ontvankelijk.

Beoordeling verzoek 591a Sv

Vooropgesteld wordt dat een gewezen verdachte indien de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - op grond van artikel 591a juncto artikel 90 Sv in beginsel aanspraak kan maken op vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten voor de rechtsbijstand, zulks voor zover daarvoor gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de feiten volgt dat de strafzaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Koster aflosser en reiskosten
De verzoeker heeft gesteld kosten te hebben gemaakt door het inhuren van een aflosser om het verzoeker mogelijk te maken om bij het verhoor op het politiebureau en bij de behandeling op een TOM-zitting om zijn werk als binnenvaartschipper gedurende deze tijd voort te zetten.
De rechtbank stelt voorop dat de burgerlijke rechter de bevoegde rechter is als het gaat om de beoordeling van schuldvorderingen, zoals een verzoek aan (een onderdeel van) de Staat om schadevergoeding is. Op dit uitgangspunt maakt de wet een aantal uitzonderingen, onder andere in artikel 591a Sv.
De rechtbank is van oordeel dat een TOM-zitting niet valt onder het bereik van artikel 591a Sv, nu artikel 591a Sv alleen ziet op een vergoeding voor het gerechtelijk vooronderzoek en de behandeling der zaak ter terechtzitting. Een TOM-zitting is een gesprek met de officier van justitie in het kader van een transactieaanbod (ECLI:NL: RBSGR:2009:BK7675). De wetgever heeft geen noodzaak gezien om alle verhoren en handeling voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Zo komen verhoren op een politiebureau ook niet voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 591a Sv.
Het is aan de wetgever, en niet aan de rechter, om wettelijke vergoedingsmogelijkheden uit te breiden. De rechtbank zal verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van zijn verzoek.
Kosten voor noodzakelijke verdediging in strafzaak
Bij de beoordeling van het verzoek tot vergoeding van de kosten voor de noodzakelijke verdediging van de verzoeker in de strafzaak wordt vooropgesteld dat de declaratie van de raadsman niet bepalend is voor het beoordelen van het verzoek, maar een belangrijk uitgangspunt vormt dat door de rechtbank wordt betrokken in haar oordeel of er, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn aan de verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de kosten voor rechtsbijstand en zo ja, tot welk bedrag. Daarnaast wordt het volgende vooropgesteld.
Verzocht is om vergoeding van het honorarium van de raadsman voor werkzaamheden ten behoeve van de behandeling van de strafzaak tegen de verzoeker ter hoogte van € 3.290,69. Daaraan is een urenspecificatie ten grondslag gelegd.
Van de door de raadsman opgevoerde tijdsbesteding, te weten 10 uur en 45 minuten uren, komt 30 minuten bovenmatig voor omdat het politieverhoor daadwerkelijk 1 uur en 15 minuten heeft geduurd en niet 1 uur en 45 minuten zoals is gedeclareerd.
De opgevoerde opslag voor kantoorkosten van 6% van het honorarium wijkt naar boven af van opslagpercentages die, zoals de rechtbank ambtshalve bekend is, door veel andere advocaten in strafzaken worden gehanteerd en het percentage dat wordt voorgestaan door de rechtbank Rotterdam terwijl voor die afwijking geen onderbouwing is gegeven (vgl. Gerechtshof Arnhem 18 juni 2007, ECLI:NL:GHARN:2007:BD9568). Het percentage voor kantoorkosten zal worden gematigd tot 5%.
Als vergoeding komt in aanmerking 10 uur en 15 minuten x € 225,00 (honorarium per uur) =
€ 2.308,75. Vermeerderd met 5% kantoorkosten (€ 115,44) en reiskosten (€ 41,80) en dit subtotaal van € 2.465,99 te vermeerderen met 21% BTW (€ 517,86) komt dit op een bedrag van € 2.983,85.
Kosten rechtsbijstand voor opstellen, indienen en behandelen verzoekschrift
Het verzoek ziet op de vergoeding van kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van het op grond van artikel 89 Sv en 591a Sv ingediende verzoekschrift.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, worden gronden van billijkheid aanwezig geacht om aan de verzoeker voor de kosten voor het opstellen, indienen en behandelen van de op grond van artikel 89 en 591a Sv ingediende verzoekschrift een vergoeding van € 550,00 toe te kennen.
Besluit
Resumerend zal aan de verzoeker op grond van artikel 591a Sv een totale vergoeding van
€ 3.533,85 (€ 2.983,85 + € 550,00) worden toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
t.a.v. het onder RK-nummer 16/180 ingeschreven verzoek:
verklaart de verzoeker niet ontvankelijk in het verzoek;
t.a.v. het onder RK-nummer 16/181 ingeschreven verzoek:
verklaart de verzoeker niet ontvankelijk in het verzoek voor zover dit ziet op de kosten gemaakt ten bate van de TOM-zitting en verhoor op het politiebureau;
kent aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van € 3.533,85 (zegge:
drieduizend vijfhonderddrieëndertig euro en vijfentachtig cent);
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. J. van den Bos, rechter,
in tegenwoordigheid van R.M.T. Verheijde, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2016.

Bevelschrift van de rechter in de rechtbank Rotterdam

Bij beschikking van deze rechtbank van 30 september 2016 (RK-nummer: 16/181) is op de voet van artikel 591a Sv aan

[naam 1] , verzoeker,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] [woonplaats] ,
een vergoeding uit ’s Rijks kas toegekend van € 3.533,85 (zegge: drieduizend vijfhonderddrieëndertig euro en vijfentachtig cent).
Bevolen wordt dat de griffier na het onherroepelijk worden van de beschikking overgaat tot uitbetaling van dit bedrag door overmaking op bankrekeningnummer [nummer] ten name van [naam 2] .
Dit bevelschrift is afgegeven op 30 september 2016 door mr. J. van den Bos, in de hoedanigheid van rechter in deze rechtbank.

RECHTBANK ROTTERDAM

Team straf
t.a.v. de bijzondere raadkamer
email: bijzondere.raadkamer.rb.rotterdam@rechtspraak.nl

V E R K L A R I N G

Mr.
advocaat van
verder te noemen cliënt, verklaart hierbij:
dat hij / zij kennis heeft genomen van de beschikking(en) ex artikel(en) 89 en / of 591(a) van het Wetboek van Strafvordering gegeven d.d. (datum beschikking) op verzoek van zijn / haar cliënt voornoemd;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt instemt met het niet betekenen van de hierboven genoemde beschikking(en) aan zijn / haar cliënt;
dat hij / zij namens zijn / haar cliënt afstand doet van het recht om hoger beroep aan te tekenen tegen de hierboven genoemde beschikkingen;
dat hij / zij uitdrukkelijk is gemachtigd door zijn / haar cliënt om namens hem / haar deze verklaring af te leggen en te ondertekenen.
Ondertekening:
Woonplaats
……………………
Datum ondertekening Handtekening
…………………….
Naam
…………………….. ………………………………