ECLI:NL:GHARN:2007:BC6131

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AVNR 10756
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor ondergane voorlopige hechtenis en verzekering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 januari 2007 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, die op 13 april 2004 in verzekering was gesteld, heeft een periode van 21 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 3 dagen in een politiecel. De voorlopige hechtenis eindigde op 7 mei 2004. Het hof heeft vastgesteld dat de psychiatrische toestand van verzoeker een aanzienlijke impact heeft gehad door de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. Dit leidde tot de conclusie dat het billijk was om een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke forfaitaire vergoeding.

Het hof heeft de vergoeding vastgesteld op € 285,- per dag voor de dagen in verzekering en € 210,- per dag voor de dagen in voorlopige hechtenis, wat resulteert in een totaalbedrag van € 6.615,-. De advocaat-generaal heeft in de openbare raadkamer van 18 december 2006 zijn eerdere schriftelijke conclusie herhaald, terwijl de raadsman van verzoeker het verzoek heeft gepersisteerd. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het verzoekschrift bevestigd en geoordeeld dat de bijzondere omstandigheden van het geval aanleiding geven tot een hogere schadevergoeding.

De beschikking is gegeven door de rechters in de raadkamer, waarbij de voorzitter en de griffier de beschikking hebben ondertekend. Het hof heeft de griffier opgedragen het toegekende bedrag over te maken op het bankrekeningnummer van verzoeker. De uitspraak is openbaar gedaan en de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, aangezien verzoeker eerder vrijgesproken was van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zittinghoudende te Arnhem
Pkn: 21-005181-05
Avnr: 10756
Het hof heeft gezien het op 30 mei 2006 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van mr G.T. de Jong, advocaat te Utrecht, namens,
[Naam verzoeker],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen verzoeker,
strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 18 december 2006 de advocaat-generaal en verzoeker, bijgestaan door mr [naam raadsman], voornoemd.
Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal.
OVERWEGINGEN
1. Bij in kracht van gewijsde gegaan arrest van het hof van 11 april 2006 is verzoeker vrijgesproken van het hem telastegelegde. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk.
3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 18 september 2006.
4. De raadsman heeft gepersisteerd bij het verzoek.
5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor.
6. Verzoeker is op 13 april 2004 in verzekering gesteld. Vervolgens is op
16 april 2004 de bewaring ingegaan en daarop volgend is zijn gevangenhouding bevolen. De voorlopige hechtenis is geëindigd op 7 mei 2004.
Derhalve heeft appellant 24 dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht. Van deze dagen heeft hij 3 dagen in een politiecel doorgebracht.
7. Het hof is, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, van oordeel dat het billijk is aan verzoeker een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke forfaitaire vergoeding, nu uit de stukken blijkt dat, gelet op de psychiatrische toestand van verzoeker, de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis welke verzoeker heeft moeten ondergaan een enorme impact op hem hebben gehad. Het hof zal aan verdachte voor de dagen in verzekering doorgebracht € 285,- per dag toekennen en voor de dagen doorgebracht in voorlopige hechtenis € 210,- toekennen.
8. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:-
- 21 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht € 5.985,-
- 3 dagen in verzekering in een politiecel doorgebracht € 630,-
totaal € 6.615,-
BESCHIKKENDE
Het hof:
- kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 6.615,- (zegge: zesduizend zeshonderdvijftien euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. [naam] o.v.v. [naam verzoeker].
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter,
A.E. Harteveld en A. van Waarden, raadsheren, in tegenwoordigheid van
B.J. Berendsen, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2007.