ECLI:NL:GHARN:2006:BC8274
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- E.A.K.G. Ruys
- A. van Waarden
- P.H.A.J. Cremers
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep tegen beschikking Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 augustus 2006 uitspraak gedaan over het hoger beroep van een verzoeker tegen een beschikking van de rechtbank Arnhem van 14 april 2006. De beschikking betrof een bezwaarschrift op basis van artikel 7, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De advocaat-generaal concludeerde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, omdat tegen de beschikking waarvan beroep geen hoger beroep openstond. De raadsman van de verzoeker betoogde echter dat er fundamentele rechtsbeginselen waren veronachtzaamd, waardoor de verzoeker toch in zijn hoger beroep moest worden ontvangen. Het hof oordeelde dat, ongeacht de gestelde schending van rechtsbeginselen, er geen rechtsmiddel openstond tegen de beschikking. Het hof verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, en dit oordeel was gebaseerd op de motivering van de rechtbank, die volgens het hof correct was. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent DNA-onderzoek en de beperkte mogelijkheden voor hoger beroep in dergelijke zaken.