ECLI:NL:GHARN:2003:AF7145
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.E. Haas
- J.A. Monsma
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag loonbelasting en de toepassing van de diensttijdvrijstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 februari 2003 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen die was opgelegd aan Beheermaatschappij [X] B.V. voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1999. De naheffingsaanslag, ter hoogte van ƒ 13.022, was het resultaat van een boekenonderzoek bij de dochteronderneming [X-2 B.V.]. Tijdens dit onderzoek werd onderzocht of de toepassing van artikel 11, eerste lid, onder q, van de Wet op de loonbelasting 1964 correct was. Dit artikel regelt dat uitkeringen die na een diensttijd van ten minste 25 jaar worden toegekend, niet tot het loon behoren, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
De belanghebbende, [X-2 B.V.], had aan zes werknemers een uitkering van ƒ 2.500 uitgekeerd onder de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onder q, van de Wet. De Inspecteur betwistte echter of de perioden waarin deze werknemers tijdelijk geen werkzaamheden verrichtten, konden worden aangemerkt als diensttijd. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een dienstbetrekking gedurende de perioden van onderbreking, omdat de werknemers geen arbeid verrichtten en er geen loon werd betaald. Hierdoor kon de diensttijdvrijstelling niet worden toegepast.
Het Hof verwierp ook het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel en de redelijkheid en billijkheid, omdat de tijdelijke onderbreking van werkzaamheden door weersomstandigheden niet leidde tot een andere interpretatie van het begrip diensttijd. De conclusie was dat de uitkering aan de werknemers niet onder de vrijstelling viel, en het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.