Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door [appellante] B.V. tegen [geïntimeerde] over de betaling van een cv-installatie en de verrichte werkzaamheden. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarbij de vordering van [appellante] tegen [geïntimeerde] was afgewezen. [appellante] vorderde in hoger beroep een bedrag van € 2.810,37, vermeerderd met rente en kosten, voor de levering en plaatsing van een cv-installatie in de woning van [geïntimeerde]. De achtergrond van het geschil betreft de relatie tussen [geïntimeerde] en [naam1], die als uitzendkracht voor [appellante] heeft gewerkt. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [geïntimeerde] niet als contractspartij kon worden aangemerkt, omdat de werkzaamheden in opdracht van [naam1] waren uitgevoerd. Het hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat er geen bewijs was dat [geïntimeerde] opdracht had gegeven aan [naam1] om de overeenkomst met [appellante] aan te gaan. Het hof concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat [appellante] werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.