7.2.Bijzondere overwegingen
zaak 1, feit 1 subsidiair, Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.065,68. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2018.
- [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.700,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 3, feit 6, Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 15.539,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 11.089,36 en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen opgevoerde schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade is onderbouwd en kan worden toegewezen zoals hieronder aangegeven.
Het hof neemt ten aanzien van de schadepost “aankoop auto” in aanmerking dat de auto op 2 augustus 2018 is aangekocht voor een bedrag van € 16.879,50, inclusief BTW. De auto is vervolgens binnen twee maanden na aanschaf gestolen, namelijk tussen 22 september 2018 en 23 september 2018. Het hof ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om hierop een afschrijving toe te passen; het gaat bij de bepaling van de schade uit van de waarde van het voertuig op het moment dat de benadeelde partij deze aanschafte. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven dat het voertuig op naam van zijn bedrijf is gekocht en dat niet twee maar één schuurmachine in de auto lag. Omdat de benadeelde partij ondernemer voor de omzetbelasting is en daarom BTW kan terugvragen, kan in zoverre niet van schade worden gesproken. Gelet daarop zal het hof het gedeelte van de vordering dat ziet op de BTW, afwijzen. Het hof neemt verder in aanmerking dat de verzekeraar van de benadeelde partij reeds een som van € 7.340,00 heeft uitgekeerd. Dit bedrag wordt daarom in mindering gebracht op het bedrag van de schadepost “aankoop auto”.
Het hof acht het op basis van de aangifte van [benadeelde 4] , in het bijzonder pagina 2161 van het dossier, en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat zich in de auto één schuurmachine van het merk Festool bevond.
Dit leidt tot de volgende toewijsbare schadebedragen:
- aankoop auto minus BTW € 13.950,00
- reeds vergoede schade - € 7.340,00
- schuurmachine € 1.549,86
Het hof zal de vordering tot het bedrag van € 8.159,86 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2018. Het hof zal het gevorderde ten aanzien van een tweede schuurmachine ad € 1.549,86, de over beide schuurmachines gevorderde BTW van in totaal € 650,94 en de gevorderde BTW met betrekking tot de auto tot het bedrag van
€ 2.929,50 afwijzen.
Het hof beschikt ten aanzien van de overige schadeposten “gereedschap” en “advies” over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 4, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 39.413,97. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de
gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6
bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal
daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 september 2018.
zaak 5, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 23.500,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 8, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 9.890,24. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 13, feit 6, Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.092,93. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.041,14 en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden voor de hierna te noemen schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde. De hoogte van de schadeposten “nieuwe autospullen” en “drie werkdagen” is niet door verdachte betwist. Deze schadeposten zullen daarom worden toegewezen.
Dit leidt tot de volgende schade:
- nieuwe autospullen € 81,14
- drie werkdagen € 960,00
Het hof zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.041,14, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2018. Het hof zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het deel van de vordering dat ziet op de aanschaf van een nieuwe bedrijfsauto is niet eenvoudig van aard nu voor het hof niet is vast te stellen hoe de waarde van de nieuw aangeschafte auto zich verhoudt tot de waarde van de gestolen auto. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade in dit verband alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan.
- [benadeelde 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.605,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 15, feit 6, Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 32.259,96. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 6.581,06 en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen opgevoerde schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Het hof zal bij de bepaling van de hoogte van de schade daarom gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid. Het hof acht het op basis van de aangifte van [benadeelde 10] , in het bijzonder pagina 2248, en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat zich in de auto van [benadeelde 10] ten tijde van de diefstal gereedschap bevond, dat echter niet meer nieuw was. Het hof zal daarom een afschrijving toepassen tot de geschatte dagwaarde van dit gereedschap.
Dit leidt tot de volgende schade:
- een muurfrees € 340,00
- een Bosch boormachine € 115,00
- een Makita combopack € 825,00
- materialen € 4.411,06
- divers handgereedschap € 635,00
- een gereedschapskoffer € 95,00
- een bouwstofzuiger € 160,00
Het hof zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 6.581,06, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2018.
zaak 21, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 20.161,88. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 22, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 25.250,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 23, feit 5 subsidiair, Volkswagen Transporter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.802,49. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.489,94 en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 5 subsidiair bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Het hof zal bij de bepaling van de hoogte van de schade daarom gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid. Het hof acht het op basis van de aangifte van [benadeelde 11] , in het bijzonder pagina 2139, en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat zich in de auto van [benadeelde 11] de hierna te noemen voorwerpen bevonden, die echter niet meer nieuw waren. Het hof zal daarom een afschrijving toepassen tot de geschatte dagwaarde van die voorwerpen.
Dit leidt tot de volgende schadeposten:
- een Trotec vochtmeter T650 € 93,75
- een Ledlenser zaklantaarn € 219,50
- een Milwaukee inspectiecamera € 97,70
- zes Fein diamantschijven € 240,00
- twee Burton jassen € 150,00
- een Milwaukee schroefmachine € 241,95
- een Rubi mixer en snijplank € 400,00
- een werkbroek € 47,04
Het hof zal de vordering tot een bedrag van € 1.489,94 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018.
zaak 28, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.113,98. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 32, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 14.109,38. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 21 augustus 2018.
zaak 33, feit 6, Mercedes-Benz Sprinter, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 13]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 12.974,68. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 9.719,53 en de benadeelde partij is voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen opgevoerde schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Het hof zal bij de bepaling van de hoogte van de schade van onderstaande onder het eerste, tweede, vijfde, zesde en zevende gedachtestreepje gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid. Het hof acht het op basis van de aangifte van [naam] (namens [benadeelde 13] ), in het bijzonder pagina 2355, en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat onderstaande schade onder het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje is geleden, dan wel dat zich in de auto ten tijde van de diefstal de onder het eerste, tweede, vijfde, zesde en zevende gedachtestreepje vermelde voorwerpen bevonden, die echter niet meer nieuw waren, en waarop het hof een afschrijving zal toepassen tot de geschatte dagwaarde van de voorwerpen.
Dit leidt tot de volgende schadeposten:
- diverse klein materialen enz. € 1.000,00
- voorraad groente en fruit enz. € 100,00
- eigen risico verzekering € 250,00
- huurauto € 6.837,53
- omzetderving € 300,00
- diverse werkkleding enz. € 150,00
- diverse marktzeilen enz. € 1.082,00
Het hof zal de vordering tot een bedrag van € 9.719,53 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 augustus 2018.
zaak 48, feit 12, [benadeelde 1]
- [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 268,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 12 bewezenverklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 mei 2019.
zaak 76, feit 6, Volkswagen Jetta, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 14]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.985,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De benadeelde partij is een gesubrogeerde verzekeraar. Naar het oordeel van het hof is door het bewezenverklaarde geen rechtstreekse schade toegebracht aan de benadeelde partij. Het hof zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 81, feit 6, Volkswagen Golf, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 15]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.980,00. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen opgevoerde schadeposten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld. Het hof zal bij de bepaling van de hoogte van de schade daarom gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid. Het hof acht het op basis van de aangifte van [benadeelde 15] en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat zich in de auto ten tijde van de diefstal de na te noemen voorwerpen bevonden, die niet meer nieuw waren, zodat het hof ten aanzien van een deel van de posten een afschrijving zal toepassen tot de geschatte dagwaarde van de voorwerpen.
Dit leidt tot de volgende schadeposten:
- kentekenkaart € 30,00
- rijbewijs € 40,00
- ID-kaart € 60,00
- tennistas met vijf rackets € 100,00
- tennisschoenen drie paar € 100,00
- zonnebril (Rayban) € 75,00
- broek drie stuks € 150,00
- jas twee stuks € 150,00
Het hof zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 705,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2017. Het hof zal de vordering voor wat betreft het meer gevorderde afwijzen.
De schadeposten “bankpas van [bank] drie stuks”, “creditcard” en “contant geld” zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij deze posten alsnog te laten onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
zaak 83, feit 6, Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken]
- [benadeelde 16]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.248,20. De benadeelde partij is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Materiële schade
Naar het oordeel van het hof is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden ten aanzien van de hierna te noemen opgevoerde schadeposten. Het hof acht het op basis van de aangifte van [benadeelde 16] en de onderbouwing van de vordering, aannemelijk dat zich in de auto ten tijde van de diefstal de na te noemen voorwerpen bevonden, die niet meer nieuw waren. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde en het hof is van oordeel dat de hoogte van de gevorderde schade redelijk is gelet ook op de ouderdom van de goederen. Daarnaast is voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij onderstaande kosten heeft moeten maken voor vervangend vervoer.
Dit leidt tot de volgende toewijsbare schadeposten:
- iPad € 150,00
- oordoppen € 63,00
- Condiac Dimension Demo device € 250,00
- huurauto € 454,00
Ten aanzien van de opgevoerde schadepost “zonnebril” zal het hof bij de bepaling van de hoogte van de schade gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid en een afschrijving toepassen tot de geschatte dagwaarde.
Dit leidt tot de volgende schadepost:
Het hof zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 992,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2017. Het hof zal het meer gevorderde bedrag ten aanzien van de zonnebril afwijzen.
De schadeposten “kosten nieuwe auto”, “trein [plaats] - [plaats] twee personen”, “trein [plaats] - [plaats] één persoon” en “taxi [plaats] ” zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij deze posten alsnog te laten onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het hof is van oordeel dat de schadepost “nieuwe sloten” geen schade is die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 6 bewezenverklaarde. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 2.000,00 gevorderd voor immateriële schade. Het hof is van oordeel dat dit gedeelte van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Het hof overweegt in dat verband als volgt. Artikel 6:106, eerste lid aanhef en onder [verdachte] , van het Burgerlijk Wetboek brengt, voor zover hier van belang, mee dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding als hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Lichamelijk letsel of aantasting in de eer of goede naam is door de benadeelde partij niet gesteld. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gericht op de vergoeding van het op andere wijze in zijn persoon zijn aangetast, is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Gelet op de aard van het feit in combinatie met de onderbouwing van de vordering is het hof daarvan onvoldoende gebleken. Het hof is van oordeel dat nader onderzoek daarnaar een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het hof zal de benadeelde partij dan ook in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.