Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
2. [geïntimeerde2]
3. [geïntimeerde3]
4.[belanghebbende1]
5.Poppema Vastgoed B.V.
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift van ESP
- het verweerschrift van [geïntimeerden] met daarin een verzoek tot een voorlopige voorziening (hierna ook: het incident) ex artikel 223 Rv
- het verweerschrift van Poppema
- een akte van [geïntimeerden]
- het verweerschrift in het incident van [belanghebbende1]
- het verweerschrift in het incident van ESP.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Ook dient bij een executie snel zekerheid te bestaan voor de betrokken partijen, zodat zij weten waar zij aan toe zijn’. [5] [geïntimeerden] draagt dus terecht aan dat schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking van de voorzieningenrechter niet strookt met de aard van de procedure. Daarbij komt ook het belang van Poppema bij snelle levering van de woning gewicht toe. ESP betwist dat Poppema druk uitoefent op [geïntimeerden] om de woning te leveren, maar uit het feit dat Poppema verweer heeft gevoerd in het hoger beroep van ESP om onderhandse verkoop van de woning niet toe te staan, blijkt het tegendeel. ESP draagt nog aan dat [geïntimeerden] tot 1 maart 2026 de tijd heeft om gebruik te maken van zijn recht op parate executie en dat [geïntimeerden] aan de rechter-commissaris kan verzoeken deze termijn te verlengen, maar dit maakt niet dat [geïntimeerden] geen zwaarwegend belang heeft om de beschikking van de voorzieningenrechter nu ten uitvoer te kunnen leggen.