Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant]
[geïntimeerde]
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De beoordeling
5.De beslissing
de rol van 18 november 2025voor memorie van grieven;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man die samen met zijn ex-echtgenote eigenaar is van een woning. In kort geding is de man veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning, maar hij is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De wet vereist dat dit hoger beroep binnen acht dagen moet worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister, maar dit is niet gebeurd. Het hof verklaart de man gedeeltelijk niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De procedure begon met een kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter op 6 juni 2025, waarin de man werd veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning. De man heeft op 4 juli 2025 hoger beroep ingesteld, maar heeft nagelaten om dit tijdig in te schrijven. Het hof overweegt dat de man niet kan worden verweten dat het hoger beroep niet tijdig is ingeschreven, maar concludeert dat de inschrijving wel had moeten plaatsvinden. Het hof verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor de onderdelen van het vonnis die betrekking hebben op de verkoop van de woning, maar houdt verdere beslissingen aan.