Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
4.1 de rechtbank verklaart het huwelijk van partijen gesloten [in] 2017 in [de gemeente]nietig;
de man de op de woning rustende hypothecaire geldlening(en) bij de hypotheekverstrekker ( [naam1] ) geheel voor zijn rekening zal nemen en als eigen schuld zal voldoen en de vrouw zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldleningen); en
de man de helft van de overwaarde van de woning, bestaande uit de taxatiewaarde, naaftrek van de hypothecaire schuld(en) op het moment van de notariële levering aan hem, aan de vrouw zal vergoeden. Daarbij dient een bedrag van € 40.000,- zijnde de helft van de waarde van de woning in [woonplaats1] dat aan de man toekomt in mindering worden gebracht;
- de man in zijn verzoek tot echtscheiding en zijn nevenverzoeken met betrekking tot het Azerbeidzjaanse huwelijk, gesloten op de ambassade in Den Haag [in] 2017 niet-ontvankelijk te verklaren;
- voor zover het hof de man niet niet-ontvankelijk verklaart in zijn verzoek tot echtscheiding, te bepalen dat op het huwelijksvermogen het recht van Azerbeidzjan van toepassing is;
- te bepalen dat de woning te [woonplaats1] geen onderdeel uitmaakt van de huwelijksgemeenschap;
- te bepalen dat de bankrekeningen van de vrouw ( [rekeningnummer1] en
- te bepalen dat de woning te [woonplaats2] aan de [adres1] (
- vast te stellen dat tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over de taxatie van de woning te [woonplaats2] aan de [adres1]
- [de makelaar2] als een makelaarskantoor aan te wijzen;
- te bepalen dat de man de vrouw een bedrag van € 25.000,- dient te vergoeden als huuropbrengsten van het huis te [woonplaats2] , althans een bedrag dat het hof juist acht;
- te bepalen dat de vrouw van de man dient te ontvangen voor de inboedel uit de woning te [woonplaats2] € 15.000,-, alsmede ter zake de gezamenlijke auto Renault € 5.000,-, totaal dus € 20.000,- althans een bedrag dat het hof juist acht;
- te bepalen dat de man het volledige bedrag ter zake de aanbetalingen door de vrouw dient te voldoen aan de vrouw voor de woning te [woonplaats2] ad € 16.587,-;
- te bepalen dat de man aan de vrouw een bedrag van € 1.000,- dient te voldoen ter vergoeding van de waarde van de huwelijks- en verlovingsringen.
5.De motivering van de beslissing
De rechtbank heeft daarbij (onder 4.10) bepaald dat, indien de vrouw niet (ook niet bij volmacht) meewerkt aan de juridische levering van de woning in [woonplaats2] aan de man of de koper op een door de notaris te bepalen datum en tijdstip, de beschikking van de rechtbank in de plaats treedt van de voor levering van de woning vereiste wilsverklaring van de vrouw in de notariële akte.
- tussen partijen is [in] 2017 op de ambassade van Azerbeidzjan in Nederland een huwelijksceremonie voltrokken. Op dat moment verbleef de vrouw bij de man, zij het niet op basis van een verblijfsvergunning en zij is in 2017 begonnen met de inburgeringscursus, waarvan zij [in] 2017 het basisexamen heeft behaald;
- de vrouw heeft verklaard uit de Islamitische traditie komt, waarbij je je man moet volgen;
- In de periode vanaf dat de festiviteit in [woonplaats1] plaatsvond in 2016 en voordat de vrouw [in] 2018 haar verblijfstitel kreeg, was zij al regelmatig in Nederland bij de man;
- de vrouw heeft ter zitting verklaard dat de reden dat zij niet al bij het slagen voor het inburgeringsexamen papieren voor verblijf in Nederland kon krijgen, was omdat de man zijn papieren niet in orde had;
- de man heeft ter zitting (onbetwist) verklaard dat hij altijd al in Nederland was en geen plannen had om te verhuizen naar Azerbeidzjan .
De man heeft op de zitting erkend dat hij een blauwe Renault Espace (geen zwarte) bezit van 20 jaar oud. Hij betwist de door de vrouw genoemde waarde van € 10.000,-. Volgens hem heeft hij de auto uit 2003 gekocht in 2021 voor een bedrag van € 1.750,- en kost een vergelijkbare auto op internet nu € 500,- tot € 800,-.
De man heeft de stelling van de vrouw betwist en ter zitting toegelicht dat hij de woning zelf bewoont en dat zijn zus uit Azerbeidzjan daar geregeld logeert. Hij voert aan dat hij de woning niet verhuurt of heeft verhuurd en dat hij nooit een bericht op Facebook heeft gezet waarin hij de woning te huur aanbiedt.