2.8In de verklaringen van de andere getuigen is daarvoor onvoldoende aanvullende steun te vinden. Het hof geeft de belangrijkste delen daarvan hierna weer.
[naam2] , die bij de betrokken afspraak aanwezig zou zijn geweest, heeft verklaard dat hij zich een dergelijke afspraak niet kan herinneren:
Zoals gezegd, ik heb van mr. De Groot een stuk gekregen van een vooroplevering. Ik weet
het niet precies, maar volgens mij wilde [appellant] voortgang in de bouw. Ik ben toen samen met
meneer en mevrouw [appellant] en met de uitvoerder [naam7] door de woning gelopen. Ik
herinner mij dat er nog veel rommel in de woning was. Er moest nog veel gebeuren, de
puntjes moesten nog op de i worden gezet. Ik kan mij niet herinneren of [appellant] met mij heeft
besproken dat hij de woning wilde betrekken in verband met het overzetten van
nutsvoorzieningen. Ik heb er geen beeld bij of [appellant] toen ook iets heeft gezegd over een
verhuizing naar de woning. Ik kan mij niet herinneren of tijdens de rondgang in de woning
iets is gezegd of gesproken over juridische gevolgen van oplevering. U heeft mij de
bewijsopdracht voorgelezen en ik kan mij niet herinneren of daarover iets is gezegd, in de
zin dat verhuizen geen oplevering zou betekenen. Op uw vraag of het wel besproken zou
kunnen zijn antwoord ik: ik weet het gewoon niet.
Tijdens de rondgang is een lijst opgesteld met dingen die nog moesten gebeuren, en die lijst
heeft de naam ‘vooroplevering’ gekregen. Ik weet niet van wie die term afkomstig was.
Ik weet niet of ik na die vooroplevering nog met [appellant] heb gesproken over een oplevering.
Ik ben tot december 2018 bij Alreno in dienst geweest.
[naam4] , de toenmalig juridisch adviseur van [appellant] , werkzaam bij Univé, gaat ervan uit dat de woning tenminste deels was opgeleverd doordat de familie in de woning was getrokken. Hij heeft verklaard:
Ik heb een bespreking gehad met [appellant] en zijn vrouw in de nieuwe woning, dat is dus de woning waaraan de gebreken kleefden. Toen was er al een rapport bekend. Daarna is nog een rapport opgemaakt in opdracht van Univé. Dat is het rapport van EBN geworden. Na mijn gesprek met [appellant] heb ik contact gehad met Alreno, en die contacten dateren van
na dat gesprek en liepen voor zover ik mij herinner via de mail. Ik herinner mij het nu zo dat
[appellant] destijds tegen mij heeft gezegd dat hij volgens een afspraak met de toenmalig
directeur van Alreno in de woning mocht gaan wonen. Ik herinner mij dat ik op enig moment
een bespreking heb gehad met [appellant] en zijn vrouw. De nieuwe directeur van Alreno, de
heer [naam5] , en een bouwopzichter van Alreno. Ik denk dat dit gesprek voor zover ik
mij herinner heeft plaatsgehad rond de datum 28 september, zoals dat in de stukken staat. U
laat mij zien de mail van 1 november 2018 (productie 17). [appellant] heeft mij die mail
toegestuurd. Die mail is gestuurd na mijn bespreking waarover ik het zojuist had met de
mensen van Alreno, en die mail is in lijn met de tijdens die bespreking gemaakte afspraak dat
we verder zouden gaan als ware de woning niet opgeleverd. Uit die e-mail volgt volgens mij
dat de woning toen ook nog niet was opgeleverd.
U vraagt mij wat de aanleiding was voor de afspraak dat ervan uit zou worden gegaan als
ware de woning nog niet opgeleverd. U houdt mij voor dat dit immers suggereert dat daar
discussie over was. Dat was ook zo, omdat Alreno er moeite mee had dat de familie in de
woning was gaan wonen en dus deels was opgeleverd. De afspraak was ook gemaakt om de
kwestie vlot te trekken.