Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 10 mei 2023 en het eindvonnis van de rechtbank Gelderland van 27 september 2023, met de in die vonnissen genoemde processtukken
- de dagvaarding in hoger beroep van 27 december 2023
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord in het principaal hoger beroep tevens memorie van grieven in het incidenteel hoger beroep
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij het hof op 11 maart 2025.
2.Kern van de zaak en de beslissing
3.Het oordeel van het hof
de vaststaande feiten
voorschot start fundering’. Deze factuur is betaald. Ro-Home heeft daarna op 3 mei 2022 twee facturen van € 29.520 respectievelijk € 12.550 inclusief btw aan [de opdrachtgever] gestuurd. Met een e-mailbericht van 29 mei 2022 heeft Ro-Home erop aangedrongen dat [de opdrachtgever] de twee facturen uiterlijk op 2 juni 2022 zou betalen. Het emailbericht bevat verder onder meer de mededeling dat Ro-Home bij gebreke van tijdige betaling genoodzaakt zal zijn om (bouw)materialen te retourneren. De twee facturen zijn niet betaald.
afzag van de (nakoming van) de overeenkomst’. Dit laatste past overigens ook goed bij de inhoud van de e-mailberichten tussen partijen. Het eerste e-mailbericht van 1 juni 2022 om 09.31 uur ’s ochtends houdt nog wel een verzoek in aan Ro-Home om te bekijken of er nog een mogelijkheid bestond om ‘
tot elkaar te komen’, maar het bericht van die dag om 3.14 uur ‘s middags heeft aan eventuele onduidelijkheid een eind gemaakt. Daarin heeft [de opdrachtgever] ondubbelzinnig geconstateerd dat het project tot zijn spijt niet kon worden uitgevoerd en Ro-Home toestemming gegeven om ingekochte en/of bestelde materialen retour te sturen of voor een ander project te gebruiken. De stelling dat [de opdrachtgever] de overeenkomst per 1 juni 2022 heeft opgezegd is gelet op de hierboven bedoelde emailberichten onvoldoende gemotiveerd bestreden.
ten grondslag ligt aan de aanneemsom’, facturen en berichten van derden.
Volgens pagina 4 van het rapport gaat het om twee leveranties vurenhout, twee leveranties OSB platen en één leverantie van EPS en bouwstaal. Op elk van de facturen staat een referentie, maar geen van deze vijf referenties laat zien dat de ingekochte materialen voor [de opdrachtgever] zijn ingekocht. Het hof merkt in dit verband op dat op drie facturen als referentie staat ‘
ro-home’ (wat niets zegt over de bestemming), op één ‘
van galenstraat osb’ (het verband met [de opdrachtgever] is niet uitgelegd) en op de vijfde ‘
Waaijenberg funderingskist’. Waaijenberg is een opdrachtgever van Ro-Home, die een woning heeft laten bouwen in Finsterwolde, waar ook de materialen (bouwstaal) zijn afgeleverd. In de processtukken van Ro-Home valt hierover te lezen dat Raab Karcher het bouwstaal per abuis in Finsterwolde heeft afgeleverd. Ook heeft Ro-Home een emailbericht overgelegd van (de opvolger van) Raab Karcher waarin dit wordt bevestigd. Ter zitting in hoger beroep heeft de directeur van Ro-Home daarentegen opgegeven dat Ro-Home destijds onvoldoende opslagruimte had voor de materialen en daarom de eigenaar van het perceel (Waaijenberg) heeft verzocht om het bouwstaal zo lang op zijn perceel op te slaan. Deze wisselende verklaringen maken het voor [de opdrachtgever] moeilijk, zo niet onmogelijk om zijn standpunt te bepalen en zijn voor het hof reden om aan de verklaringen van Ro-Home op dit punt te twijfelen.
De andere details van de vijf facturen wijzen er ook al niet op dat het daarbij gaat om materialen die voor [de opdrachtgever] waren bedoeld. Waar de bouwmaterialen van de facturen van Raab Karcher op de begroting staan is onduidelijk. De aantallen en afmetingen van de materialen komen niet overeen met de begroting. Op een factuur van Raab Karcher staat bijvoorbeeld dat er 132 bodemplaten en 252 zijplaten zijn geleverd, terwijl op de begroting slechts 120 bodemplaten en 240 zijplaten staan.
- de drie oudste facturen staan op naam van Ro-Home Timmerwerk, waarmee een andere ‑ bestaande ‑ vennootschap is bedoeld, en de goederen zijn afgeleverd op een onlogische plaats, namelijk bij een tussenwoning in Olst,
- de jongste factuur is van ná de opzegging, zodat het voor de hand ligt dat Ro-Home ook de daarin bedoelde materialen voor een ander project heeft besteld,
- factuur 41608077 heeft betrekking op de inkoop van 11mm dikke platen, terwijl in de begroting 12mm OSB-platen zijn opgenomen,
- met de facturen 41608078 en 41610118 zijn in totaal 672 balken SLS 38x235mm van 6 meter in rekening gebracht en in de begroting staan slechts 240 balken,
- Verdouw heeft voor de laatstvermelde balken € 5,45 per stuk in rekening gebracht en de begroting heeft het over een prijs van € 35 per balk.
Ro-Home zegt van begin af aan dat zij deze materialen heeft opgeslagen bij een tussenwoning in Olst omdat zij destijds geen opslagruimte beschikbaar had. Ter zitting in hoger beroep heeft zij toegelicht dat op dat adres een andere klant van haar woont, voor wie zij ook een woning bouwde. De klant was bereid om de bouwmaterialen tijdelijk in zijn/haar tuin te laten liggen, ook al ging het om een kleine tuin. Er staan facturen op naam van een andere B.V., maar hier is dat volgens Ro-Home een vergissing van de leverancier, zoals wordt bevestigd door een medewerker administratie van Verdouw: Verdouw zou in de periode januari tot en met juni 2022 per abuis (niet nader genoemde) facturen op naam van de andere vennootschap hebben gezet.
Naar aanleiding van de op- en aanmerkingen van [de opdrachtgever] heeft Ro-Home hiermee naar het oordeel van het hof onvoldoende feitelijk gereageerd.
De factuur van 22 juli 2022 heeft betrekking op een levering van 21 juni 2022, dus van bijna drie weken ná de opzegging. Dit wijst erop dat Ro-Home de materialen voor een ander bouwproject heeft gebruikt. Bovendien gaat het om de levering van isolatiemateriaal voor vloeren, terwijl Ro-Home zegt dat zij dit materiaal voor isolatie van het dak zou hebben gebruikt. Nadere uitleg van de gebeurtenissen ná de opzegging ontbreekt ook hier.
afstemverliezen’ en heeft toegelicht dat daarop niet kon worden bespaard, ondanks de opzegging. Uit het rapport is het hof niet duidelijk geworden wat precies met deze verliezen wordt bedoeld en Ro-Home maakt dit in de memorie van grieven ook niet duidelijk. [de opdrachtgever] bestrijdt dat Ro-Home schade heeft geleden doordat personeel niet elders kon worden ingezet. Hieruit blijkt dat zij het beroep op afstemverliezen heeft beschouwd als een beroep op kosten van personeel dat geen werk had doordat de opdracht van [de opdrachtgever] wegviel. Het hof zal daarom het beroep op afstemverliezen ook zo uitleggen.
gebruikelijkpercentage te hanteren. Zij biedt aan om haar adviseur als deskundige te laten verklaren welk percentage daarvoor gebruikelijk is, maar heeft nagelaten om zelf ook het percentage van een gebruikelijke winstopslag te noemen. De adviseur vermeldt evenmin welk percentage hiervoor naar zijn mening gebruikelijk is: op pagina 3 van zijn rapport heeft hij uitsluitend geschreven dat ‘
volgens verklaring van[Ro-Home]’ moet worden gerekend met 8% van de netto-kosten inclusief btw. Het hof gaat er daarom op grond van de onvoldoende weersproken stelling van [de opdrachtgever] vanuit dat 3% gebruikelijk is. Ook de door [de opdrachtgever] voorgestelde wijze van berekenen is juist. Ro-Home (die uitgaat van 8% winstopslag) rekent voor dat het winstaandeel in de begroting € 29.520 is (8/100e van de aanneemsom), maar dat is rekenkundig onjuist. Het hof rekent met een winstaandeel van € 10.747,57 (3/103 x € 369.000).
4.De beslissingen
12 augustus 2025laten weten hoeveel getuigen zij willen laten horen, en opgave doen van de verhinderdagen van die getuigen, van partijen en van hun advocaten. Daarna stelt het hof de dag en het tijdstip van het verhoor vast. Dat gebeurt ook als de opgave van de verhinderingen onvolledig is.