Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met vermeerdering van eis
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep
- de akte van Gradus met reactie op de vermeerdering van eis, ontvangen op 6 augustus 2024
- de (aangepaste) antwoordakte tevens uitlating producties van ABP, ontvangen op 12 augustus 2024
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 21 augustus 2024 is gehouden, inclusief de daaraan gehechte spreekaantekeningen van mr. Rothuizen en mr. Lutjens.
2.De kern van de zaak
regulierewerknemers. Maar ook pensioenpremies voor
ex-werknemersdie (onder bepaalde voorwaarden) pensioen kunnen blijven opbouwen bij ABP als zij een werkloosheidsuitkering ontvangen (hierna: de WW-pensioenpremie). Om die WW-pensioenpremies in rekening te kunnen brengen heeft ABP informatie nodig. Voor medewerkers van verplicht bij ABP aangesloten werkgevers heeft ABP die informatie altijd ontvangen van het UWV. Maar de WW-gegevens voor ex-medewerkers van vrijwillig bij ABP aangesloten werkgevers kon het UWV langere tijd niet op dezelfde (geautomatiseerde) wijze aanleveren. Pas in 2016 en 2017 heeft ABP via het UWV de beschikking gekregen over de betreffende WW-gegevens van ex-werknemers van Gradus over de periode van 1 juli 2008 tot 1 juli 2017. Naar aanleiding van deze informatie heeft ABP in 2017 en 2018 over de periode vanaf 1 juli 2013 tot 1 juli 2017 achterstallige WW-pensioenpremies aan Gradus gefactureerd. Dit geschil gaat er in de kern om of Gradus gehouden is om deze WW-pensioenpremies aan ABP te betalen of dat ABP haar recht om hier aanspraak op te maken heeft verwerkt. Daarnaast is er bij Gradus op enig moment ook een achterstand ontstaan in de afdracht aan ABP van pensioenpremies voor
regulierewerknemers.
3.Het oordeel van het hof
‘verplicht met inachtneming van door of namens ABP nader vast te stellen regels tijdig alle informatie te verstrekken die nodig is voor de juiste uitvoering van dit reglement en het pensioenreglement’.
Handleiding Premie en Gegevens” (hierna: HPG). Tot 1 januari 2014 stond daar kort gezegd in dat de relevante gegevens voor vaststelling van de WW-pensioenpremie door het UWV worden aangeleverd aan ABP. Met ingang van 1 januari 2014 bepaalt de HPG echter dat dit niet geldt voor vrijwillig aangesloten werkgevers en dat deze werkgevers ABP zelf moeten voorzien van de gegevens die nodig zijn om de WW-pensioenpremie vast te kunnen stellen. De reden voor deze wijziging was dat het UWV op dat moment de WW-informatie over ex-werknemers van verplicht aangesloten werkgevers al wel geautomatiseerd kon aanleveren, maar zij dat niet kon voor vrijwillig aangesloten werkgevers zoals Gradus. Die koppeling werd pas mogelijk in of omstreeks 2016/2017.
met inachtneming van door of namens ABP nader vast te stellen regels”[cursivering hof]. De bepalingen van de HPG moeten worden aangemerkt als zulke nader door ABP vastgestelde uitvoeringsregels.
From: [naam1] < [naam1] ®uwv.nl>
van de gegevens die nodig zijn voor de juiste registratie van de pensioenopbouw en de vaststelling van de premie.” Het hof gaat in dit kader overigens voorbij aan het betoog van Gradus dat er op enig moment na 1 januari 2014 weer een HPG van toepassing is verklaard die opnieuw zou bepalen dat WW-gegevens door het UWV werden aangeleverd. Het document dat Gradus in dat kader heeft overgelegd bevat geen datum en betreft versie 1.3, terwijl de HPG die per 1 januari 2014 gold versie 1.5 betreft. Het ligt dan ook niet in de rede dat het document waar Gradus zich op baseert een “nieuwere” versie betreft, die de HPG van 1 januari 2014 heeft vervangen.
- de tekst van de HPG zelf waaruit dat volgt (p. 27, par. 4.4.2), in combinatie met de verwijzing naar de HPG in de portal met de tekst “
- de toelichting “
- de “look” van het Selfservice Werkgevers Portaal (hierna: SWP) sinds 2013 (waar op p. 4 onder “aard dienstverband” expliciet de optie “ex-werknemer werkeloos” is opgenomen), waardoor werkgevers er specifiek op zijn gewezen dat gegevens over dergelijke ex-werknemers opgegeven dienen te worden.
Het hof gaat ook voorbij aan het betoog van ABP dat van haar niet gevergd kan worden “gratis” pensioenaanspraken weg te geven. Duidelijk is dat het wel moeten toekennen van pensioenopbouw aan de betreffende deelnemers, terwijl daar geen premies tegenover staan, een negatieve impact zal hebben op het vermogen van ABP. Maar die consequentie is onlosmakelijk verbonden met het slagen van dit verweer van Gradus. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat Gradus hierdoor in zekere zin bevoordeeld wordt omdat zij gedurende een aantal jaren deze premies niet heeft hoeven betalen, terwijl concurrenten dat wellicht wel hebben gedaan.
(WW-)premies (per januari 2024). In haar antwoordakte heeft zij haar eis vervolgens nogmaals vermeerderd naar een bedrag van € 521.045,80 aan hoofdsom (per juli 2024). Maar deze laatste eisvermeerdering zal het hof buiten beschouwing laten nu deze, gelet op de tweeconclusieregel, te laat is ingebracht.
€ 408.354,61 bedroeg. In haar memorie van grieven stelt Gradus zich onder meer op het standpunt dat zij alle reguliere facturen heeft voldaan. Zij verwijst in dat kader naar een in eerste aanleg door haar overgelegde productie. Dat betreft een overzicht van betalingen in de periode vanaf juni 2020 tot en met april 2023 (en dus geenszins compleet) en een eigen berekening waaruit volgens haar volgt dat alles is betaald, maar die ABP gemotiveerd heeft weersproken. Ook de verwijzing naar e-mailcorrespondentie over dit onderwerp tussen partijen in juni 2023 is weinig gedetailleerd en daarnaast op kritieke punten inhoudelijk weerlegd door ABP. Daarmee heeft Gradus haar bezwaren tegen het overzicht van ABP onvoldoende concreet gemaakt. Het had bijvoorbeeld op haar weg gelegen om aan te tonen dat zij nog meer betalingen aan ABP heeft gedaan, dan ABP in het overzicht heeft opgenomen. Het hof gaat dan ook uit van de juistheid van het openstaande saldo zoals berekend door ABP.
(€ 408.354,61 - € 271.436,48). De vordering van ABP zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen. Dat geldt ook voor de daarover gevorderde wettelijke rente. Het beroep van Gradus op schuldeisersverzuim van de kant van ABP slaagt niet. Gradus heeft ter onderbouwing van dat verweer aangevoerd dat ABP te lang stil heeft gezeten en ineens na vele jaren een volledig onverwachte invorderingsactie is gestart. Dat kan alleen zien op de WW-pensioenpremies over juli 2013 – juli 2017. En daarvan is hiervoor vastgesteld dat Gradus die juist niet hoeft te betalen. Het bedrag dat Gradus aan ABP moet betalen betreft reguliere pensioenpremies en WW-pensioenpremies over de periode ná juli 2017. En daarover is zij de wettelijke rente verschuldigd zoals hierna bepaald.