ECLI:NL:GHARL:2025:2026
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor diefstal in vereniging van ruitersportartikelen
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1986, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van diefstal van ruitersportartikelen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 8 januari 2025, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van de verdachte en haar raadsvrouw, mr. D.A.J. Spierings.
De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Echter, het hof heeft het vonnis vernietigd omdat het tot een andere bewijsbeslissing kwam. De tenlastelegging betrof diefstal van ruitersportartikelen in de periode van 18 maart 2021 tot en met 6 april 2021. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten.
Het hof concludeerde dat de beschikbare bewijsstukken, zoals barcodes en kenmerken van de goederen, niet voldoende waren om vast te stellen dat de goederen die in het bezit van de verdachte waren, dezelfde waren als de gestolen goederen. Ook de getuigenverklaringen boden onvoldoende steun voor de beschuldigingen. Daarom sprak het hof de verdachte integraal vrij van de tenlastegelegde diefstal en heling.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, die in eerste aanleg was toegewezen tot een bedrag van € 4.000,00, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof bepaalde dat beide partijen hun eigen kosten dragen.