ECLI:NL:GHARL:2025:1906

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
200.337.471/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in burenruzie over geluidsoverlast door warmtepomp

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, hebben twee buren een geschil over geluidsoverlast veroorzaakt door een warmtepomp. De appellanten, die in een vrijstaande woning wonen, hebben een verzoek ingediend voor een voorlopig deskundigenbericht, omdat zij stellen dat de warmtepomp van hun buurman hen ernstig in hun woongenot stoort. De warmtepomp is in 2018 geplaatst en de appellanten hebben bij de kantonrechter gevorderd dat het gebruik van de warmtepomp verboden wordt totdat er maatregelen zijn genomen om de overlast te beperken. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, wat de appellanten heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.

Tijdens de procedure heeft het hof vastgesteld dat beide partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling en hebben verzocht om een beschikking. Het hof heeft het verzoek van de appellanten om een deskundigenonderzoek toegewezen, omdat de geïntimeerden instemden met het laten uitvoeren van een deskundigenonderzoek. Het hof benoemt een deskundige van het Raadgevend Ingenieursbureau Nieman en legt de deskundige een aantal vragen voor met betrekking tot de geluidsbelasting van de warmtepomp en de mogelijke maatregelen om de overlast te verminderen.

Het hof heeft ook bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de appellanten moeten worden voorgeschoten. De deskundige moet binnen drie maanden na de beschikking een rapport indienen bij het hof. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 1 april 2025.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.337.471/02
beschikking van 1 april 2025
in de zaak van

1.[appellant]

2. [appellante]
die beiden wonen in [woonplaats1]
verzoekers
hierna samen: [appellanten]
advocaat: mr. G.L. Breunesse
tegen

1.[geïntimeerde1]

2. [geïntimeerde2]
die beiden wonen in [woonplaats1]
verweerders
hierna samen: [geïntimeerden]
advocaat: mr. E. Vels-Turan

1.Het verloop van de procedure bij het hof

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht met producties, ingekomen op 28 oktober 2024;
  • de nagekomen stukken van [appellanten] , ingekomen op 6 november 2024;
  • het verweerschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht, ingekomen op 30 december 2024.
1.2.
Op 8 januari 2025 hebben partijen het hof laten weten af te zien van de mondelinge behandeling die was bepaald op 13 januari 2025 en hebben zij het hof gevraagd om beschikking te wijzen.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar. Zij wonen elk in een vrijstaande woning. [geïntimeerden] heeft in 2018 een warmtepomp geplaatst op zijn carport. De ventilator van de warmtepomp is gericht op het perceel van [appellanten] ervaart geluidsoverlast van de warmtepomp.
2.2.
[appellanten] heeft bij de kantonrechter, kort gezegd, gevorderd dat het [geïntimeerden] op straffe van verbeurte van een dwangsom wordt verboden gebruik te maken van de warmtepomp zolang er geen overlastbeperkende maatregelen zijn getroffen zodanig dat de inbreuk op het woongenot van [appellanten] stopt. [appellanten] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat sprake is van onrechtmatige hinder doordat hij als gevolg van de geluidsbelasting van de warmtepomp ernstig in zijn woongenot wordt gestoord.
2.3.
De kantonrechter heeft de vordering van [appellanten] afgewezen. Volgens de kantonrechter heeft [appellanten] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van onrechtmatige hinder. [appellanten] is van die beslissing in hoger beroep gekomen bij dit hof. Dat hoger beroep (hierna: de hoofdzaak) is bij het hof bekend onder zaaknummer 200.337.471/01. Inmiddels hebben beide partijen hun memories in de hoofdzaak genomen. De mondelinge behandeling is bepaald op 10 juni 2025.
2.4.
In de hoofdzaak heeft [appellanten] als voorlopige voorziening gevorderd [geïntimeerden] te verbieden de warmtepomp in werking te hebben zolang bepaalde geluidsniveaus worden overschreden. Het hof heeft deze vordering in zijn arrest in het incident van 2 juli 2024 afgewezen.
2.5.
[appellanten] heeft het hof verzocht een voorlopig deskundigenbericht te bevelen zodat aan de hand van een representatief geluidsonderzoek de geluidsbelasting van de warmtepomp in objectieve meetgegevens tot uitdrukking wordt gebracht en de wijze(n) waarop en de kosten waartegen geluidsverminderende maatregelen kunnen worden genomen, worden vastgesteld.
2.6.
Aangezien [geïntimeerden] instemt met het laten verrichten van een deskundigenonderzoek en partijen overeenstemming hebben bereikt zowel over de te benoemen deskundige als over het feit dat de vragen van beide partijen aan de deskundige worden voorgelegd, zal het hof het verzoek van [appellanten] toewijzen op de hierna bepaalde wijze.
2.7.
Het voorlopig deskundigenbericht was tot 1 januari 2025 geregeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Door de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht is artikel 202 Rv op die datum vervallen. Op basis van het overgangsrecht blijft dit artikel echter van toepassing in een procedure die vóór deze datum is gestart totdat de procedure bij die instantie is geëindigd. Deze procedure is gestart vóór 1 januari 2025 wat betekent dat het hof de vordering van [appellanten] zal beoordelen aan de hand van artikel 202 Rv.
2.8.
Partijen zijn het erover eens dat als deskundige kan worden benoemd een deskundige die is verbonden aan het Raadgevend Ingenieursbureau Nieman te Utrecht. [geïntimeerden] tekent daarbij aan dat het onderzoek dient te worden uitgevoerd in de wintermaanden als de warmtepomp vol aanstaat, dat beide partijen moeten worden gehoord door de deskundige en dat beide partijen bij de metingen aanwezig moeten kunnen zijn. Partijen verzoeken het hof aan de deskundige zowel de door [appellanten] als de door [geïntimeerden] geformuleerde vragen voor te leggen. Die vragen heeft het hof in het dictum geformuleerd. Er is mogelijk sprake van overlap tussen die vragen maar het hof laat het aan de deskundige over om in dat geval te volstaan met verwijzing naar beantwoording van een eerdere gelijkluidende vraag.
2.9.
Het verzoek voldoet verder aan de wettelijke vereisten en van gronden om het verzoek af te wijzen is niet gebleken. Het hof zal het verzoek van [appellanten] toewijzen en een deskundigenbericht gelasten. De heer [naam1] verbonden aan Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V. heeft verklaard bereid en in staat te zijn het onderzoek binnen drie weken na de datum waarop deze beschikking is gegeven te verrichten. Het hof zal de heer [naam1] daarom tot deskundige benoemen en een onderzoek bevelen met betrekking tot zowel de vragen van [appellanten] als die van [geïntimeerden]
2.10.
Het voorschot zal worden vastgesteld op € 5.690,03. Partijen hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de hoogte van het voorschot. Conform de hoofdregel van artikel 195 Rv dient [appellanten] als verzoekende partij het voorschot te dragen.

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige met betrekking tot de volgende vragen:
Vragen van de zijde van [appellanten]
a. Hoeveel bedraagt het geluidsvermogen van de warmtepomp van [geïntimeerden] ?
Hoeveel bedraagt de geluidsdruk van de warmtepomp van [geïntimeerden] op de erfgrens tussen de percelen van partijen, op de gevel van de woning van [appellanten] en in de woning van [appellanten] ? Bij de beantwoording van deze vraag dient onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillende seizoenen respectievelijk de koude(re) en de warme(re) perioden van het jaar en tussen verschillende tijdstippen (07:00 tot 19:00 uur en 19:00 tot 07:00 uur), waarbij het vermogen van de pomp op alle mogelijke standen wordt ingesteld.
Is er sprake van tonaal of laagfrequent geluid? Zo ja, welke toeslag dient hiervoor te
worden berekend?
Indien er sprake is van overschrijding van de norm van artikel 4.107 lid 2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (v/h artikel 3.8 lid 2 van het Bouwbesluit 2012), op welke wijze(n) en tegen welke kosten kan worden bewerkstelligd dat wel aan deze norm wordt voldaan?
Vragen van de zijde van [geïntimeerden] :
Wat bedraagt het geluid dat de warmtepomp van [geïntimeerden] produceert wanneer deze vol aanstaat? (Er dient een meting te worden uitgevoerd met aantoonbare inachtneming van het achtergrondgeluid.)
In hoeverre heeft de door [geïntimeerden] getroffen maatregel (met het verzoek aan de deskundige om vast te stellen welke dat is) of hebben de door [geïntimeerden] voorgestelde maatregelen (met het verzoek aan de deskundige om deze maatregelen in het rapport te benoemen) een effect op de reductie van het geluid van de warmtepomp, zowel gemeten op de erfgrens als in de woning van [appellanten] ?
Indien er sprake is van een overschrijding van de geluidsnormen gemeten op de wijze van het bouwbesluit 2012 en/of van de huidige geldende regelgeving, op welke wijze en tegen welke kosten kan dan worden bewerkstelligd dat er aan deze normen wordt voldaan?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer [naam1]
p/a Nieman Raadgevende Ingenieurs B.V.
Postbus 40217
3504 AA Utrecht
telefoonnummer: [nummer1]
3.3.
bepaalt dat de deskundige beide partijen tijdig, dat wil zeggen uiterlijk één week voorafgaand aan het onderzoek, in elk geval door middel van een e-mail gericht aan hun advocaten uitnodigt om bij alle door de deskundige in het kader van het onderzoek te verrichten metingen aanwezig te zijn;
3.4.
bepaalt dat het onderzoek door de deskundige zal worden verricht onder leiding van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof, mr. F.J. de Vries tot wie de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen kan wenden;
3.5.
bepaalt het voorschot van de kosten van de deskundige op € 5.690,03 (incl. btw);
3.6.
bepaalt dat [appellanten] het voorschot dient te betalen, conform de nota met betaalinstructies die [appellanten] zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.7.
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
3.8.
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal aanvangen voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
3.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier indien hem tijdens de uitvoering van zijn onderzoek blijkt dat het voorschot niet toereikend zal zijn;
3.10.
bepaalt dat [appellanten] aan de deskundige het volledige procesdossier ter inzage zal geven en beveelt partijen om aan de deskundige alle door deze gewenste inlichtingen te verstrekken;
3.11.
bepaalt dat de deskundige voor het begin van het onderzoek de Leidraad Deskundigen in Civiele Zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl en te verkrijgen bij de griffie) dient te hebben gelezen en daarmee rekening dient te houden bij zijn onderzoek en in zijn rapportage;
3.12.
bepaalt dat de deskundige op de voet van het bepaalde in artikel 198 Rv bij zijn onderzoek partijen (via hun advocaten) in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat hij daarvan in zijn rapport melding dient te maken waarbij van de inhoud van de gemaakte opmerkingen en gedane verzoeken moet blijken;
3.13.
draagt aan de deskundige op om met betrekking tot de hierboven genoemde vragen een schriftelijk rapport op te stellen;
3.14.
wijst de deskundige erop dat uit het rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
3.15.
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
3.16.
bepaalt dat de deskundige het door hem uit te brengen rapport (ondertekend en met redenen omkleed) ter griffie van dit hof (postbus 9030, 6800 EM Arnhem) zal indienen binnen drie maanden na de datum waarop deze beschikking is gegeven;
3.17.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal verzenden;
3.18.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.19.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door S.C.P. Giesen, H.L. Wattel en G.A. Diebels en is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.