In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 maart 2023. De belanghebbende, werkzaam als predikant, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) die door de Inspecteur van de Belastingdienst waren opgelegd. De rechtbank had het beroep tegen de aanslag IB/PVV gegrond verklaard, maar het beroep tegen de aanslag Zvw ongegrond verklaard. De belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van kosten voor een werkruimte en reiskosten, maar de Inspecteur betwistte dit. Het Hof oordeelde dat de werkruimte niet als zelfstandig gedeelte van de woning kon worden aangemerkt, waardoor de kosten niet aftrekbaar waren. Ook de reiskosten werden niet volledig geaccepteerd, omdat de belanghebbende onvoldoende bewijs had geleverd voor het aantal gereden kilometers. Het Hof concludeerde dat de aanslag IB/PVV niet verder moest worden verminderd dan de rechtbank had gedaan. De verzoeken om vermindering van belastingrente en kostenvergoeding voor de bezwaarfase werden afgewezen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard.