In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van schuldwitwassen van vier giftcards. Het hof bevestigt de veroordeling en voegt gronden toe aan het vonnis van de rechtbank. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar dit richtte zich niet tegen de vrijspraken die eerder waren gegeven. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 28 februari 2025 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en had vorderingen van benadeelde partijen toegewezen. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en bevestigt het vonnis, met aanvulling van gronden met betrekking tot de ter zitting in hoger beroep gevoerde verweren. Het hof concludeert dat er sprake is van medeplegen van schuldwitwassen, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte nauw samenwerkten. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman van de verdachte en legt de veroordeling voor het medeplegen van schuldwitwassen van de giftcards op. De beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen worden eveneens in stand gehouden.