ECLI:NL:GHARL:2025:1125

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
200.336.353/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst zelfbouwsysteem Gablok en terugbetaling koopsom

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een koopovereenkomst tussen een consument, aangeduid als [appellant], en Gablok Nederland B.V. De kern van de zaak betreft de vraag of het zelfbouwsysteem dat Gablok aan [appellant] heeft verkocht, voldeed aan de verwachtingen die [appellant] op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. Het hof oordeelt dat de verkoper, Gablok, niet heeft aangetoond dat het systeem voldeed aan de eisen van het Bouwbesluit en dat de eigenschappen die [appellant] mocht verwachten, niet zijn waargemaakt. Hierdoor heeft het hof de ontbinding van de koopovereenkomst toegewezen, wat betekent dat Gablok de volledige koopsom van € 99.818,94 moet terugbetalen, evenals een aanvullende schadevergoeding van € 12.929,04. Het hof heeft ook de proceskosten aan de zijde van [appellant] toegewezen, aangezien Gablok als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De uitspraak benadrukt de bewijslast van de verkoper in consumentenkoopzaken en de bescherming van consumentenrechten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.336.353/01
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland locatie Assen 9813522
arrest van 25 februari 2025
in de zaak van:
[appellant] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en die bij de kantonrechter optrad als eiser,
hierna:
[appellant] ,
advocaat: mr. S.N. Madjidi, die kantoor houdt in Drachten,
en
Gablok Nederland B.V.
gevestigd in Vaals,
en die bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna:
Gablok,
advocaat: mr. P.H.J. Nass, die kantoor houdt in Gulpen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit de inleidende dagvaarding, de memories van grieven en antwoord, de akten met aanvullende producties en het verslag van de op
13 augustus 2024 gehouden mondelinge behandeling bij het hof (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1
In deze zaak gaat het om de vraag of het zelfbouwsysteem van Gablok de eigenschappen bezit die [appellant] als consument op grond van de koopovereenkomsten daarvan mocht verwachten. Het conflict tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het zelfbouwsysteem dat Gablok aan [appellant] heeft verkocht, voldeed aan de eisen die het bouwbesluit 2012 (hierna: het Bouwbesluit) daaraan stelt.
2.2
Het hof is van oordeel dat Gablok dat niet heeft aangetoond. De op die grond gevorderde ontbinding van beide koopovereenkomsten (voor het woon- en tuinhuis) is toewijsbaar. Het gevolg daarvan is dat Gablok de gehele koopsom moet terugbetalen. Ook zal het hof de daarnaast gevorderde aanvullende schade tot een bedrag van € 12.929,04 toewijzen. Het hof ligt zijn beslissing hierna toe.

3.De relevante feiten

3.1
Gablok verkoopt in Nederland een zelfbouwsysteem, genaamd Gablok. Doel van het bouwsysteem is de bouw van een eigen huis te vereenvoudigen. Op de website van Gablok stond daarover in 2021 het volgende:

Over ons
Gablok is opgericht in 2013 in België door [naam1] . Hij heeft In 2018 een houten huiskit gepatenteerd met als doel de bouw te vereenvoudigen en een eenvoudige en efficiënte manier te bieden om zelf een huis te bouwen
Na vele maanden van onderzoek en testen, werd het huis zelfbouwsysteem goedgekeurd door ingenieurs bureaus, gespecialiseerd in structurele analyse, energie-efficiëntie en akoestische prestaties.
Sindsdien is het een groot succes in binnen- en buitenland.
Wij verkopen deze revolutionaire bouwmethode met geïsoleerd houten frame in Nederland.
Bouwen met Gablok
De zelfbouwkit voor houten frame huizen samengesteld door Gablok bevat alle geïsoleerde elementen van de ruwbouw. Bovendien bevat de kit het regelwerk (latten), EPDM folie, Dampfolie, OSB platen vloer, schroeven. Met Gablok kunt u de dragende binnenmuren en de buitenstructuur van uw huis bouwen.
Wat het Gablok concept uniek maakt, zijn de geïsoleerde blokken, een op maat gemaakt vloersysteem en geïsoleerde balken en lateien, waarmee u de buiten en binnenmuren van uw houten huis kunt bouwen
(zelfbouwconstructie)”.
3.2
Op de website werd verder vermeld dat Gablok voor het verkrijgen van de in Nederland vereiste omgevingsvergunning samenwerkt met Castermans Engineers, een adviesbureau voor bouwconstructies en bouwtechniek (hierna: Castermans).
3.3
[appellant] was van plan om in Emmen een huis te bouwen met het Gabloksysteem. Hij heeft een architect opdracht gegeven een voorlopig ontwerp van het te bouwen huis te maken. Dit voorlopige ontwerp is ingediend bij de Welstandscommissie en het team Leefomgeving en Vergunning van de gemeente Emmen. Die heeft het op 31 december 2020 goedgekeurd.
3.4
[appellant] heeft op aanraden van de bestuurder van Gablok, de heer [naam2] , Castermans opdracht gegeven voor het maken van constructieve berekeningen en -tekeningen.
3.5
Op grond van die tekeningen heeft Gablok twee offertes gemaakt, namelijk één voor het woonhuis en één voor het tuinhuis. De offertes zijn door [appellant] op 29 juni 2021 getekend. [appellant] heeft het overeengekomen bedrag van (in totaal) € 99.818,94 aan Gablok betaald. Beide overeenkomsten worden hierna gezamenlijk aangeduid als de “koopovereenkomst”.
3.6
Op 29 juli 2021 heeft [appellant] met de door Castermans gemaakte constructietekeningen- en berekeningen van zijn woning met tuinhuis een omgevingsaanvraag ingediend bij de gemeente Emmen.
3.7
Op 26 augustus 2021 heeft [appellant] een bouwkavel van de gemeente Emmen gekocht.
3.8
Op 28 september 2021 heeft de gemeente Emmen [appellant] telefonisch bericht dat zij het voornemen heeft de aanvraag voor de omgevingsvergunning af te wijzen. Op verzoek van [appellant] heeft de gemeente Emmen haar zienswijze op 29 september 2021 schriftelijk toegelicht. De conclusie van die bevindingen is dat het plan constructief niet ontvankelijk is, omdat er stukken ontbreken.
3.9
Op 15 oktober 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen de gemeente Emmen, [appellant] , Castermans en de directeur van Gablok.
3.1
Op 4 november 2021 heeft de Gemeente Emmen de aanvraag voor de omgevingsvergunning definitief geweigerd, omdat de constructieve uitgangspunten van het zelfbouwsysteem niet voldeden aan de eisen van het Bouwbesluit.
3.11
Partijen hebben nog geprobeerd hiervoor een oplossing te vinden, maar zijn daarin niet geslaagd.
3.12
[appellant] is vervolgens tegen Gablok een procedure gestart. Door het zelfbouwsysteem te promoten als een goedgekeurd systeem waarmee gebouwd kan worden in Nederland, heeft Gablok zich volgens [appellant] schuldig gemaakt aan een misleidende handelspraktijk. Op die grond heeft [appellant] de kantonrechter gevraagd de koopovereenkomst te vernietigen. Hij heeft zich daarnaast (subsidiair en meer subsidiair) beroepen op non-conformiteit en dwaling. Alle drie de grondslagen moeten ertoe leiden dat Gablok wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 99.818,94 en een schadevergoeding van € 237.388,26 of een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen vergoeding, vermeerderd met rente en kosten, waaronder de kosten van de beslagen die [appellant] ten laste van Gablok heeft laten leggen.
3.13
Gablok heeft op haar beurt gevorderd dat de beslagen op haar rekeningen bij de ING bank worden opgeheven. Zij heeft daarnaast een verklaring voor recht gevorderd dat [appellant] met het laten leggen van die beslagen onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld. Zij heeft de rechtbank tot slot gevraagd [appellant] te veroordelen in schade die zij daardoor heeft geleden, een en ander vermeerderd met kosten en rente.
3.14
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 7 februari 2023 Gablok toegelaten tot het bewijs van feiten of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat met het zelfbouwsysteem in Nederland kan worden gebouwd en dat daarom geen sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. In het eindvonnis van 26 september 2023 heeft de kantonrechter
geoordeeld dat Gablok voldoende heeft bewezen dat met het Gabloksysteem in Nederland kan worden gebouwd. Op grond van deze feitelijke vaststelling heeft de kantonrechter het beroep van [appellant] op een misleidende handelspraktijk, non-conformiteit en dwaling afgewezen. De kantonrechter heeft de tegenvorderingen van Gablok toegewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten van Gablok.

4.De beoordeling door het hof

4.1
[appellant] heeft tegen de afwijzing van zijn vorderingen en de toewijzing van de tegenvordering van Gablok zeven bezwaren (grieven) geformuleerd. Met de grieven bestrijdt [appellant] vanuit verschillende invalshoeken het oordeel van de voorzieningenrechter dat het door hem van Gablok gekochte zelfbouwsysteem de eigenschappen bezit die hij daarvan op grond van de koopovereenkomst en de mededelingen van Gablok daarover mocht verwachten. In het bijzonder verwijt [appellant] de kantonrechter dat hij bij die beoordeling een verkeerde maatstaf heeft toegepast. Dit verwijt is naar het oordeel van het hof terecht. Het hof licht dat hierna toe.
Er is geen sprake van een oneerlijke handelspraktijk of dwaling
4.2
[appellant] verwijt Gablok primair dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken in de zin van artikel 6:193a BW. Op die grond heeft hij de vernietiging van de koopovereenkomst gevorderd. Het hof wijst net als de rechtbank deze vordering af.
4.3
Een handelspraktijk is oneerlijk indien een verkoper handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding waarbij het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt, met het gevolg dat de gemiddelde geïnformeerde omzichtig en oplettende consument (de maatman) een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.
4.4
Het gaat hier om de mededeling “Na vele maanden van onderzoek en testen, werd het huis zelfbouwsysteem goedgekeurd door ingenieurs bureaus, gespecialiseerd in structurele analyse, energie-efficiëntie en akoestische prestaties”. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat Gablok met de door haar overgelegde rapporten de juistheid van deze mededeling voldoende heeft onderbouwd. Dat de rapporten in België tot stand zijn gekomen, acht het hof daarbij niet relevant. Dat de mededeling op de Nederlandse website van Gablok is gedaan, betekent nog niet dat ook Nederlandse ingenieursbureaus het zelfbouwsysteem hebben getest. Bovendien ziet het hof niet in wat dat ertoe doet, omdat aangenomen mag worden dat de ingenieursbureaus in Nederland en België toetsen aan de hand van dezelfde, op Europese richtlijnen gebaseerde regels.
4.5
Het hof volgt [appellant] evenmin in zijn stelling dat de mededeling bij de gemiddelde consument de suggestie wekt dat het zelfbouwsysteem CE- of KOMO-gecertificeerd is. Dat staat er namelijk niet. Bovendien heeft Gablok, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, [appellant] voor het sluiten van de koopovereenkomst aangegeven dat alleen de afzonderlijke onderdelen van zelfbouwsysteem CE-gecertificeerd waren en dat zij niet beschikte over een KOMO-certificaat. [appellant] is daar niet tegen opgekomen. Om die reden faalt ook het beroep van [appellant] op dwaling.
4.6
De volgende vraag is of het zelfbouwsysteem aan de overeenkomst beantwoordde. Het hof is met [appellant] van oordeel dat dat niet het geval is.
Gablok moet bewijzen dat het zelfbouwsysteem aan de overeenkomst beantwoord
4.7
Het hof stelt allereerst (ambtshalve) vast dat het hier om een consumentenkoop gaat.
Hoofdregel is dat de afgeleverde zaak (het zelfbouwpakket) aan de overeenkomst moet beantwoorden (artikel 7:17 BW). Indien wordt vermoed dat de koop niet aan de overeenkomst beantwoordt (artikel 7:18 lid 2), moet de verkoper (Gablok) bewijzen dat het gebrek bij aflevering niet bestond (artikel 7:18 BW).
4.8
De verkoper heeft daarvan de volle bewijslast. Dit houdt in dat Gablok tegendeelbewijs moet leveren tegen het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW [1] . Ruitergberg hoeft slechts aan te tonen dat het zelfbouwpakket niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Hij is niet verplicht om de oorzaak van de non-conformiteit te bewijzen.
4.9
Artikel 18 lid 2 BW ziet op geleverde zaken. Het zelfbouwpakket is niet geleverd. Omdat het zelfbouwpakket volgens Gablok klaar was om geleverd te worden en [appellant] ervoor heeft betaald, zal het hof de in artikel 18 lid 2 BW opgenomen regel van stelplicht- en bewijslastverdeling op dezelfde wijze toepassen. De hierna te maken afweging zou namelijk niet anders uitvallen wanneer levering wel had plaatsgehad. Een andere bewijsverdeling doet naar het oordeel van het hof afbreuk aan een doeltreffende uitvoering van de door de richtlijn Consumentenkoop [2] beoogde bescherming van de consument.
Wat [appellant] van het zelfbouwpakket mocht verwachten
4.1
Voor de beantwoording van de vraag of het zelfbouwpakket op het moment van de geplande levering aan de koopovereenkomst beantwoordde, moet op grond van de
Haviltex-maatstafgekeken worden naar wat [appellant] in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs had moeten begrijpen en mogen verwachten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de mededelingen van Gablok op haar website en de aard van de overeenkomst. [appellant] is als consument minder geïnformeerd dan de verkoper en mag daarom vertrouwen op de mededelingen van Gablok over haar bouwsysteem. Bij de beantwoording van de vraag hoe [appellant] die mededelingen redelijkerwijs heeft mogen begrijpen, speelt geen rol dat hij voor het sluiten van de koopovereenkomst Castermans heeft gecontracteerd, zoals Gablok stelt. De omstandigheid dat [appellant] op aangeven met Castermans heeft gecontracteerd en Castermans vooral met Gablok samenwerkte, maakt dat de kennis van Castermans niet aan [appellant] kan worden toegerekend.
4.11
Het zelfbouwsysteem werd door Gablok geadverteerd als een “zelfbouwkit” waarmee in Nederland op eenvoudige wijze een huis kan worden gebouwd. Op grond van de mededelingen van Gablok op haar website blijkt dat het niet ging om de verkoop van losse onderdelen of materialen, maar om alle (geïsoleerde) elementen van de ruwbouw van een woning, inclusief vloer, (dragende) binnenmuren, buitenstructuur en regelwerk, EPDM folie en schroeven. Dit blijkt ook uit de offertes van Gablok aan [appellant] . Daarin wordt gesproken over een “kit” en een “montage plan”. De onderdelen van het zelfbouwsysteem worden in de offerte weliswaar afzonderlijk genoemd, maar niet geoffreerd. De offerte bevat een prijs voor het gehele systeem. Uit de offerte blijkt verder dat het zelfbouwsysteem is samengesteld aan de hand van de door [appellant] aangeleverde ontwerptekeningen. Dit heeft Gablok tijdens de zitting bij het hof ook met zoveel woorden bevestigd. Dat de ontwerptekeningen van de architect van [appellant] niet zouden kloppen, is niet gesteld of gebleken.
4.12
Tussen partijen in niet geschil dat [appellant] als consumentkoper van het door Gablok geadverteerde zelfbouwsysteem ervan uit mocht gaan dat hij daarmee in Nederland een huis kon bouwen dat zou voldoen aan de in Nederland toepasselijke regelgeving, waaronder het Bouwbesluit. Omdat het zelfbouwpakket door Gablok aan de hand van de aangeleverde ontwerptekeningen voor [appellant] op maat is gemaakt, mocht [appellant] bovendien verwachten dat het voor
hem op maat gemaaktezelfbouwsysteem voldeed aan de regels die het Bouwbesluit daaraan stelt. Het verwijt van [appellant] in grief 3 dat de kantonrechter de toetsing aan het Bouwbesluit ten onrechte heeft beperkt tot het systeem op zich, is terecht. Het gaat erom of [appellant] met het voor hem op maat gemaakte zelfbouwsysteem op een eenvoudige en efficiënte manier in Nederland zelf een huis kon bouwen.
[appellant] heeft voldoende gesteld voor het vermoeden dat het voor hem op maat gemaakte zelfbouwsysteem niet aan de overeenkomst beantwoordde
4.13
Het hof is van oordeel dat [appellant] met het rapport van de gemeente Emmen voldoende feiten heeft aangedragen om het vermoeden op te baseren dat het voor hem op maat gemaakte zelfbouwsysteem niet aan de koopovereenkomst beantwoordde. Uit de bevindingen van de gemeente Emmen, die [appellant] heeft overgenomen, blijkt dat er onvoldoende informatie was met betrekking tot de bouwfysische constructie en de duurzaamheid van het zelfbouwsysteem van het door [appellant] te bouwen huis. Ook ontbraken voor dit huis specifieke berekeningen met betrekking tot onder andere de stabiliteit van de wanden en de voorgeschreven berekening van de fundering met behulp van de Eurocode. Het aannemelijke gevolg daarvan was dat het zelfbouwsysteem van Gablok geen onderdeel mocht uitmaken van de hoofdconstructie van het door [appellant] te bouwen huis, terwijl het voor dat doel wel aan [appellant] was verkocht.
Gablok heeft het tegendeelbewijs niet geleverd
4.14
Volgens Gablok was de gemeente Emmen in haar beoordeling onnodig streng. Zij verwijst in dit verband naar de gemeenten Vaals, Hollands Kroon en Land van Cuijck, die
wel een omgevingsvergunning [3] hebben afgegeven voor het bouwen van een woning met het zelfbouwsysteem van Gablok. Uit de daarbij overgelegde rapporten en het steekproefverslag [4] blijkt volgens Gablok dat het voor [appellant] gemaakte zelfbouwsysteem aan de koopovereenkomst beantwoordde.
4.15
Het hof volgt Gablok hierin niet: het enkele feit dat genoemde drie gemeentes omgevingsvergunningen hebben verleend om met het zelfbouwsysteem van Gablok woningen in Nederland te bouwen, vormt onvoldoende bewijs voor de stelling dat het voor [appellant] op maat gemaakte systeem aan de overeenkomst beantwoordde. Alleen al omdat iedere woning waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd afzonderlijk wordt getoetst aan de eisen die het Bouwbesluit daaraan stelt. De berekeningen van deze individuele plannen kunnen daarom geen bewijs zijn van de deugdelijkheid van het zelfbouwsysteem voor de woning van [appellant] . Bovendien blijkt uit die omgevingsvergunningen niet of de gemeentes het systeem als hoofdconstructie hebben toegestaan. De gemeente Vaals heeft volgens [appellant] de omgevingsvergunning verleend nadat de aanvrager, de directeur van Gablok, de hoofdconstructie heeft gewijzigd. Gablok heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken.
4.16
Van belang is verder dat het zelfbouwbouwsysteem van Gablok niet was gecertificeerd en nog steeds niet is gecertificeerd. Dat de Gemeente Emmen door het ontbreken van een certificering kritische vragen heeft gesteld over de constructie en de veiligheid van het zelfbouwsysteem, is het gevolg van het ontbreken van die certificering. Dat komt voor rekening van Gablok. Zij heeft onvoldoende aangevoerd voor het standpunt dat een en ander er niet aan afdoet dat het systeem aan de overeenkomst beantwoordt.
4.17
De opmerking van Gablok dat het voor [appellant] op maat gemaakte zelfbouwsysteem met enige aanpassingen wel aan het Bouwbesluit zou voldoen, bevestigt eerder dat het systeem op het moment van de geplande levering aan [appellant] niet voldeed. Gablok stelt dat het slechts om een minimale aanpassing zou gaan. Zij heeft het over het aanpassen van de staalconstructie, waardoor de staalconstructie in plaats van de Gablok-constructie als hoofdconstructie is te beschouwen. Zonder nadere onderbouwing ziet het hof niet in dat sprake is van een minimale aanpassing wanneer het dragende karakter aan het systeem wordt ontnomen. Gablok licht dat niet toe, en onderbouwt haar standpunt ook voor het overige niet. Evenmin gaat zij in op de kosten van de aanpassing en de mogelijke vertraging daarvan op de bouw van de woning. Zij heeft daarvoor ook geen concreet voorstel gedaan.
4.18
Voor zover Gablok met haar stelling dat het om een minimale aanpassing ging, heeft willen aanvoeren dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt, dan geldt dat zij daarvoor onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangedragen.
4.19
De conclusie uit het voorgaande is dat Gablok niet heeft aangetoond dat het zelfbouwsysteem aan de overeenkomst met [appellant] beantwoordde.
4.2
Volgens vaste rechtspraak behoeft een aanbod om tegenbewijs te leveren, anders dan een gewoon bewijsaanbod, niet te worden gespecificeerd. Dan moet het wel om tegenbewijs gaan en niet om bewijs van een feit waarvoor een partij, in dit geval Gablok, de volle bewijslast draagt. Gablok heeft bij de rechtbank wel bewijs aangeboden van de door haar ingenomen stellingen (zie alinea 22 van de antwoordakte van 16 mei 2023). Die stellingen zijn in het licht van hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen niet ter zake dienend voor de beoordeling van de vraag of het
zelfbouwsysteem voor [appellant]aan de overeenkomst beantwoordde. [appellant] was dan ook op grond van artikel 7:22 lid 1b BW bevoegd de overeenkomst te ontbinden. De door hem gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst per datum vonnis wijst het hof toe.
Gevolgen van de ontbinding, terugbetaling koopsom
4.21
Als gevolg van de ontbinding van koopovereenkomst dient Gablok het door [appellant] betaalde bedrag van € 99.818,94 met wettelijke rente terug te betalen.
4.22
Volgens de hoofdregel van art. 6:82 lid 1 BW treedt het verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij schriftelijke aanmaning waarbij aan hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
[appellant] heeft in de door hem verzonden aanmaningen in oktober 2021 geen termijn voor nakoming gesteld. Dit doet de advocaat van [appellant] in zijn brief van 23 november 2021 wel. Dat de daarin genoemde termijn van 29 november 2021 onredelijk is, is niet gesteld of gebleken, met als gevolg dat Gablok met de nakoming van haar ongedaanmakingsverbintenis vanaf dat moment in verzuim is en op de voet van artikel 6:119 BW over dat bedrag wettelijke rente is verschuldigd. De vordering van [appellant] zal in die zin worden toegewezen.
Aanvullende schadevergoeding
4.23
[appellant] vordert naast terugbetaling van de koopsom aanvullende schadevergoeding op de voet van artikel 6:277 BW. Het gaat hier om schade die [appellant] als gevolg van de ontbinding van de koopovereenkomst heeft geleden. De omvang van deze schade kan worden vastgesteld door met elkaar te vergelijken: enerzijds de hypothetische situatie waarin [appellant] zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming door Gablok, en anderzijds de feitelijke situatie waarin [appellant] na ontbinding van de overeenkomst en de terugbetaling van de koopsom verkeert. De bewijslast en het bewijsrisico van de omvang van de gestelde schade berust overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv op [appellant] .
4.24
Het hof zal hierna de verschillende schadeposten met achtneming van de daartegen gerichte verweren van Gablok beoordelen.
Notariskosten aankoop bouwkavel
4.25
[appellant] vordert de door hem gemaakte notariskosten voor de aanschaf van zijn bouwkavel in Emmen als schade. Gablok betwist het causale verband tussen deze kosten en de ontbinding van de overeenkomst. Dat [appellant] op een andere locatie is gaan bouwen en daarvoor opnieuw kosten heeft gemaakt, is volgens Gablok het gevolg van zijn eigen en vrijwillige keuze en de kosten daarvan dienen dan ook niet voor rekening van Gablok te komen.
4.26
Het hof volgt Gablok hierin. Het causale verband tussen de ondeugdelijkheid van het zelfbouwpakket en de daarop gebaseerde ontbinding van de koopovereenkomst en de keuze van [appellant] om in Duitsland te gaan bouwen, ontbreekt. De gevorderde notariskosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
Stijging bouwkosten en hogere renteschuld
4.27
Wat hiervoor over de notariskosten is gezegd, geldt ook voor de door [appellant] gevorderde stijging van bouwkosten ten bedrage van € 78.162,26. Deze kosten zien namelijk uitsluitend op de kostenstijging die het gevolg is van zijn beslissing om in Duitsland te gaan bouwen. De door [appellant] gevorderde stijging van rentekosten is evenzeer het gevolg van zijn keuze om niet in Assen maar in Duitsland een woning te gaan bouwen. Uit de summiere toelichting van [appellant] begrijpt het hof dat hij als gevolg daarvan een ongunstiger hypotheek bij een andere bank heeft afgesloten. Dit is, zoals Gablok aanvoert, niet aan haar toe te rekenen. Het hof wijst de gevorderde kosten af.
Kosten grondverzet, NWWI-taxatie en het vergroten bouwtekeningen
4.28
De door [appellant] gevorderde kosten van grondverzet, NWWI-taxatie en van het vergroten van de bouwtekeningen ten behoeve van de aannemer moeten eveneens worden afgewezen. Deze kosten zouden door [appellant] namelijk ook zijn gemaakt indien Gablok haar verplichtingen onberispelijk was nagekomen.
Kosten ter voorbereiding aanvraag omgevingsvergunning
4.29
[appellant] stelt dat hij een totaalbedrag van € 7.888,- heeft betaald voor het maken van noodzakelijke berekeningen en tekeningen voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Volgens hem heeft hij die kosten als gevolg van de ontbinding onnodig gemaakt. Hij vordert die kosten als schade.
4.3
Het gaat hier allereerst om een bedrag van € 2.181,- voor ontwerpwerkzaamheden van zijn architect Nijhuis. Het hof volgt Gablok in haar verweer dat het causale verband tussen die kosten en de ontbinding van de koopovereenkomst ontbreekt. De werkzaamheden dateren van voor de koopovereenkomst met Gablok en zouden door [appellant] ook zijn gemaakt als hij niet met Gablok zou hebben gecontracteerd.
4.31
Verder gaat het om een factuur van € 453,75 voor solderingswerkwerkzaamheden en een factuur van € 756,25 voor BENG en MPG-berekeningen. Door [appellant] is niet, althans onvoldoende duidelijk gemaakt dat deze werkzaamheden nodig waren als gevolg van zijn keuze voor het zelfbouwpakket van Gablok. [appellant] is niet ingegaan op het verweer dat hij die kosten ook zou hebben gemaakt als hij met een ander bouwsysteem zou hebben gebouwd. Het hof wijst beide posten daarom af.
Kosten Castermans, toewijsbaar voor € 3.700,-
4.32
[appellant] vordert daarnaast de kosten van Castermans voor het bedrag van € 3.700.-. Vaststaat dat Castermans op instigatie van Gablok is ingeschakeld. De kosten hebben direct te maken met koop van het Gablok zelfbouwsysteem en zouden door [appellant] niet zijn gemaakt als hij voor een ander zelfbouwsysteem had gekozen. De kosten worden door Gablok niet inhoudelijk betwist en zijn naar het oordeel van het hof daarom toewijsbaar. De omstandigheid dat [appellant] Castermans ook direct heeft aangesproken, is daarbij in beginsel niet relevant. Dat is slechts anders als blijkt dat Castermans dit bedrag aan [appellant] heeft terugbetaald. Dat dit het geval zou zijn, is niet gesteld of gebleken.
Kosten trappen Kamphof, toewijsbaar voor € 3.887,73
4.33
[appellant] vordert een bedrag van € 3.887,73 voor de trappen van Kamphof. Volgens Gablok zijn de kosten voor rekening en risico voor [appellant] , omdat op het moment dat hij de trappen bestelde niet vaststond dat hij de omgevingsvergunning zou krijgen. Het hof wijst dit verweer van de hand. Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde kosten voor de trappen in voldoende oorzakelijk verband staan met de ontbinding van de koopovereenkomst, gaat het niet om de omgevingsvergunning maar om het zelfbouwsysteem dat Gablok voor [appellant] heeft ontworpen en de daarin getekende trappen. Dat [appellant] die trappen vooruitlopend op de omgevingsvergunning heeft besteld, is geen omstandigheid die voor zijn risico komt, zoals Gablok meent. Dat is slechts anders indien de omgevingsvergunning als gevolg van de trappen zou zijn geweigerd. Maar daarvan is geen sprake. Het hof wijst de post toe.
Prijsverhoging badkamer
4.34
[appellant] vordert ook nog de prijsverhoging van de door hem bij Hummels Badkamer in december 2020 bestelde badkamerinrichting. Het hof is met Gablok van oordeel dat het verband tussen de aanschaf daarvan en de ontbinding van de koopovereenkomst ontbreekt. [appellant] heeft de badkamerinrichting namelijk al aangeschaft voordat hij met Gablok contracteerde. Op dat moment was het nog niet duidelijk of en op welke termijn Gablok het zelfbouwsysteem zou leveren. Dat hij met Hummels Badkamer ondanks deze onduidelijkheid afspraken zou hebben gemaakt met betrekking tot levering, is een omstandigheid die voor rekening en risico van [appellant] komt. Het hof wijst de post af.
Leges, toewijsbaar voor € 5.341,31
4.35
Als gevolg van de afwijzing van de omgevingsvergunning heeft gemeente Emmen 50% van de leges bij [appellant] in rekening gebracht. Het daarop betrekking hebbende bedrag van € 5.341, 31 heeft [appellant] ook betaald. [appellant] stelt zich op het standpunt dat de afwijzing het gevolg is van het feit dat het Gablok bouwsysteem ondeugdelijk is. De kosten moeten daarom door Gablok aan hem worden vergoed.
4.36
Het hof is het daarmee eens. De omgevingsaanvraag door de gemeente Emmen is geweigerd, omdat Gablok niet in staat was aan te tonen dat het voor [appellant] op maat gemaakte bouwsysteem aan het Bouwbesluit voldeed of op korte termijn zou voldoen.
Woonlasten, energieverbruik en opslagkosten
4.36
[appellant] vordert in totaal een bedrag van € 16.139,42. Hij stelt dat het de bedoeling was dat hij de nieuwe woning in Emmen tussen half maart en 1 april 2022 zou betrekken, en dat dit door toedoen van Gablok niet is gelukt en dat hij als gevolg daarvan extra woonkosten heeft gemaakt. Gablok betwist dit. Zij stelt dat het niet ongebruikelijk is dat door allerlei omstandigheden de bouw van een huis vertraging kan oplopen. Bovendien leverde Gablok alleen het zelfbouwpakket en is zij niet verantwoordelijk voor de oplevering van de woning. Gablok stelt bovendien dat [appellant] ook die woonlasten en energiekosten zou hebben gehad, indien hij de woning zou hebben betrokken.
4.37
[appellant] gaat niet op deze gemotiveerde verweren. Reden dat het hof de posten als onvoldoende onderbouwd moet afwijzen.
Reiskosten
4.38
Op dezelfde grond wijst het hof de gevorderde reiskosten af. [appellant] heeft niet gesteld welke autoritten als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst door hem zijn gemaakt. Iedere verdere onderbouwing ontbreekt.
Totaal
4.39
Van de hiervoor besproken kosten is in totaal toewijsbaar € 12.929,04 (€ 3.700 + € 3.887,73 + € 5.341,31). De over dat bedrag gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de kosten door [appellant] zijn gemaakt. Omdat [appellant] dat niet nader heeft gespecificeerd, zal het hof de ingangsdatum van de wettelijke rente bepalen op de datum van de door [appellant] ingestelde eisvermeerdering van 10 november 2022.
Beslagkosten
4.39
Omdat de vordering van [appellant] deels toewijsbaar is, is er geen sprake van een onrechtmatig beslag in de zin van artikel 706 Rv. Dat het beslag onder de maatschap Nass & Nass Advocaten en Belastingadviseurs geen doel getroffen en het beslag onder [appellant] zelf uitsluitend ziet op de proceskostenveroordeling, maakt deze beslagen nog niet nietig of onnodig.
4.4
De op deze grond toegewezen vergoeding van [appellant] aan Gablok, wordt overeenkomstig de vordering van [appellant] in hoger beroep alsnog afgewezen. Omdat [appellant] in hoger beroep zijn vordering tot vergoeding van zijn beslagkosten kennelijk heeft laten varen, zal Gablok niet worden veroordeeld om de door [appellant] gemaakte beslagkosten te vergoeden.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.41
[appellant] vordert tot slot buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
€ 2.039,13. Gablok betwist dat deze incassokosten door [appellant] zijn gemaakt dan wel zijn verschuldigd.
4.42
Op grond van artikel 6:96 BW geldt, voor zover hier van belang, het volgende. Voor vergoeding komen in aanmerking redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Dit is niet van toepassing voor zover krachtens artikel 241 Rv de regels over de proceskosten van toepassing zijn. In het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden nadere regels gesteld voor de vergoeding van kosten. Dat Besluit is toepasselijk, omdat het verzuim van Gablok na 1 juli 2012 is ingetreden. Het hof oordeelt verder dat [appellant] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Anders dan Gablok stelt, heeft [appellant] wel getracht de zaak buiten rechte op te lossen.
4.43
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is lager dan het in het Besluit bepaalde tarief voor een vordering tot € 200.000. Het hof zal het bedrag dan ook toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 2.039,13
De conclusie
4.44
Het hoger beroep slaagt. Gablok zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [appellant] in eerste aanleg worden begroot op € 3.706,50. De kosten aan de zijde van [appellant] in hoger beroep worden begroot op € 1.912,42 aan verschotten en € 4.062,- (2 punten liquidatietarief IV) aan salaris advocaat. Onder de kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening.
4.45
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
5.1
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van
7 februari 2023 en 26 september 2023;
5.2
ontbindt de koopovereenkomst tussen [appellant] en Gablok;
5.3
veroordeelt Gablok aan [appellant] te betalen een bedrag van € 99.818,94 inclusief btw, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 28 november 2021 tot aan de dag van betaling;
5.4
veroordeelt Gablok aan [appellant] te betalen een bedrag van € 12.929,04 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 10 november 2022 tot aan de dag van betaling;
5.5
veroordeelt Gablok aan [appellant] te betalen een bedrag van € 2.039,13 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf datum dagvaarding in eerste aanleg tot aan de dag van betaling;
5.6
veroordeelt Gablok tot terugbetaling van wat [appellant] op basis van het bestreden vonnis van 26 september 2023 aan haar heeft betaald;
5.7
veroordeelt Gablok tot betaling van de proceskosten van [appellant] van de procedure bij de kantonrechter, begroot op € 3.706,50;
5.8
veroordeelt Gablok tot betaling van de proceskosten van [appellant] van de procedure
in hoger beroep, begroot op € 5.974,42
€ 1.780,- aan griffierecht
€ 132,42 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Gablok
€ 4.062,- aan salaris van de advocaat van [appellant] (2 procespunten x appeltarief IV)
5.9
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
5.1
verklaart de veroordelingen/proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.11
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.E. Weening, M. Zandbergen en A.L. Goederee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
25 februari 2025.

Voetnoten

1.Hof van Justitie, 4 juni 2015, ECLI:EU:C:2015:357 en Hoge Raad, 5 november 2016, ECLI:NL:HR:2021:1666
2.Richtlijn 1999/44/EG,
3.Productie 24 in eerste aanleg
4.Productie 25 in eerste aanleg