Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 juli 2024
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met productie
- een formulier relatievermogensrecht van mr. Orgel van 1 oktober 2024
- een journaalbericht van mr. Van de Laar van 28 november 2024 met producties
- een formulier relatievermogensrecht van mr. Van de Laar van 28 november 2024 en
- een journaalbericht van mr. Orgel van 29 november 2024 met productie.
2.De kern van de zaak
- bepaald dat de man met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand € 312 per maand moet betalen aan de vrouw, als bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud, telkens bij vooruitbetaling te voldoen (5.4);
- de wijze van verdeling van de woning gelast, met inachtneming van de op zitting gemaakte afspraken (5.5);
- de verdeling van de huwelijksgemeenschap als volgt vastgesteld (5.6), dat:
- voor recht verklaard (5.7) dat de vrouw geen vordering heeft op de ontbonden huwelijksgemeenschap op grond van artikel 1:87 BW vanwege de door haar ontvangen schenkingen van haar ouders van in totaal € 25.500,
- de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek onder IV (veroordeling man om een boedelbeschrijving in het geding te brengen met het daaraan verbinden van een dwangsom) (5.2)
- de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken onder III en IV (verklaring van recht dat de vrouw moet meewerken aan de overname van de woning aan de man en verklaring voor recht dat een taxateur voor de waardebepaling van de woning moet worden ingeschakeld) (5.3) en
- het meer of anders verzochte afgewezen (5.9).
- het verzoek van de vrouw om een partneralimentatie van € 1.270 per maand afwijst en de man veroordeelt tot betaling van een bijdrage van € 146 bruto per maand;
- voor recht verklaart, althans bepaalt, dat als peildatum voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap 7 februari 2023 heeft te gelden, zoals partijen onderling zijn overeengekomen;
- de auto Nissan Primestar met kenteken [kenteken2] aan de man toedeelt tegen een waarde van € 3.025 (inclusief btw) en de man de helft van de waarde aan de vrouw moet betalen, subsidiair, bepaalt dat de auto moet worden getaxeerd en de man de helft van de getaxeerde waarde aan de vrouw moet betalen;
- de aanhangwagen aan de man toedeelt tegen een waarde van € 1.500 en de man de helft van de waarde aan de vrouw moet betalen, subsidiair, bepaalt dat de aanhangwagen moet worden getaxeerd en de man de helft van de getaxeerde waarde aan de vrouw moet betalen;
- voor recht verklaart dat de machines en gereedschappen die deel uitmaken van de eenmanszaak [naam4] zijn afgeschreven en geen waarde meer vertegenwoordigen, althans bepaalt dat de waarde daarvan nihil is en de machines en gereedschappen toedeelt aan de man;
- bepaalt dat de bankrekening op naam van [naam4] wordt voortgezet door de man, het saldo van € 525,57 toedeelt aan de man en hij gehouden is de helft van dit saldo aan de vrouw te vergoeden;
- bepaalt dat partijen de saldi van alle bankrekeningen genoemd in de processtukken in eerste aanleg moeten verdelen (ieder de helft) zoals tussen partijen overeengekomen op de peildatum van 7 februari 2023;
- de auto Mini Cooper met kenteken [kenteken3] , toedeelt aan de vrouw tegen een waarde van € 3.500 en de vrouw de helft van de waarde aan de man moet betalen, subsidiair, bepaalt dat de auto moet worden getaxeerd en de vrouw de helft van de getaxeerde waarde aan de man moet betalen;
- voor recht verklaart dat de man de gemeenschappelijke schuld(en) van partijen aan [de bank] en de heer en mevrouw [naam3] aflost als een eigen schuld van de man en de man de vrouw ter zake van deze schulden moet vrijwaren, tenzij met de aflossing van deze schulden, althans een van deze schulden, geen rekening wordt gehouden bij de vaststelling van partneralimentatie (en) alsdan voor recht verklaart dat partijen de betreffende schuld(en) waarmee geen rekening wordt gehouden bij de vaststelling van partneralimentatie, in de onderlinge verhouding bij helfte moeten dragen;
- voor recht verklaart dat de man de schuld van partijen aan de belastingdienst ter hoogte van € 50.460 uit eigen middelen volledig heeft voldaan (en daarmee ook het aandeel van de vrouw in deze schuld) en dat de vrouw ter zake van deze schuld aan de man € 25.230 moet voldoen, zijnde het aandeel van de vrouw in de schuld aan de belastingdienst die door de man aan de belastingdienst is voldaan.
3.Het oordeel van het hof
zie aangehechte berekening). Rekening houdende met een huwelijksgerelateerde behoefte van
zie aangehechte berekening).
zie aangehechte berekening). Dit betekent dat de man niet geheel in de (aanvullende) gebruteerde behoefte van de vrouw (r.o. 3.9) kan voorzien.
zie aangehechte berekening). Het hof zal de berekende partneralimentatie dan ook vaststellen op dit bedrag en de bestreden beschikking op dit onderdeel vernietigen, behoudens voor wat betreft de ingangsdatum (datum inschrijving echtscheidingsbeschikking) Grief 1 van de man faalt.
4.De beslissing
- de bankrekening met nummer [nummer2] onder verrekening bij helfte met de man van het saldo op 29 juni 2023 van € 2.750
- de bankrekening met nummer [nummer3] onder verrekening bij helfte met de man van het saldo op 29 juni 2023 van € 403,32;