In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een effectenleaseovereenkomst die tot stand is gekomen tussen Dexia en de geïntimeerde, waarbij de tussenpersoon Spaar Select betrokken was. Dexia heeft in hoger beroep betoogd dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan en dat zij niets aan de geïntimeerde verschuldigd is. De kantonrechter heeft deze vordering van Dexia afgewezen, wat Dexia heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding, de memorie van grieven en de memorie van antwoord. Het hof heeft vastgesteld dat de tussenpersoon Spaar Select bij de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomst als effectenbemiddelaar heeft opgetreden, maar niet beschikte over de vereiste vergunning om als financieel adviseur op te treden. Dit heeft geleid tot de vraag of Dexia wist of behoorde te weten dat Spaar Select advies heeft gegeven aan de geïntimeerde.
Het hof concludeert dat Dexia onvoldoende heeft aangetoond dat er geen advisering heeft plaatsgevonden. De geïntimeerde heeft overtuigend bewijs geleverd dat er een gepersonaliseerd advies is gegeven door Spaar Select, wat betekent dat Dexia aansprakelijk is voor de schade die de geïntimeerde heeft geleden. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt Dexia in de proceskosten van het hoger beroep, inclusief wettelijke rente over deze kosten. De uitspraak is gedaan op 17 december 2024.