ECLI:NL:GHARL:2024:7684

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
P24-252
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met schizofrenie en recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, geboren in 2004, die momenteel verblijft in een jeugdinrichting. De jeugdige is eerder veroordeeld voor doodslag en bedreiging, en zijn PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd voor een periode van twee jaar. De rechtbank Den Haag had op 20 juni 2024 besloten om de maatregel met 24 maanden te verlengen, maar het hof heeft deze beslissing vernietigd en de verlenging beperkt tot 12 maanden. Dit besluit is genomen omdat de jeugdige zal worden gerepatrieerd naar Kameroen, en er onduidelijkheid bestaat over de voorbereidingen voor zijn terugkeer. Het hof heeft de deskundige gehoord, die aangaf dat de jeugdige aan het begin van zijn behandeling staat en dat zijn psychische toestand, gekenmerkt door schizofrenie, een hoog recidiverisico met zich meebrengt. De jeugdige heeft geen verblijfsvergunning, wat de uitvoering van de PIJ-maatregel bemoeilijkt. Het hof oordeelt dat, hoewel de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de jeugdige, het niet verantwoord is om hem onmiddellijk op straat te zetten. De maatregel zal voorwaardelijk eindigen op 12 juni 2025 en onvoorwaardelijk op 12 juni 2026, tenzij er verdere verlenging plaatsvindt.

Uitspraak

PIJ P24/252
Beslissing van 31 oktober 2024
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
verblijvende in de [jeugdinrichting] te [plaats] , verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 20 juni 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
(hierna: PIJ-maatregel)met een termijn van 24 maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 21 juni 2024 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] van 3 oktober 2024;
- het Negende Perspectiefplan van 28 augustus 2024;
- een brief van de politie gericht aan de jeugdige van 23 juli 2024;
- een kennisgeving terugkeerbesluit en inreisverbod van 30 juli 2024.
Het hof heeft ter zitting van 17 oktober 2024 gehoord de advocaat-generaal, mr. R.J.A. Segerink, de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R. Shahbazi, advocaat te
’s-Gravenhage. Het hof heeft ter zitting tevens als deskundige gehoord [deskundige] , als GZ-psycholoog verbonden aan [jeugdinrichting] .

Overwegingen

Het standpunt van de deskundige
Het advies om de PIJ-maatregel te verlengen voor de duur van 24 maanden wordt gehandhaafd. In de aanvullende informatie stond een termijn van twintig maanden, maar daarin werd gerekend vanaf het moment van het schrijven. De jeugdige staat aan het begin van zijn behandeling. Vanaf juni 2024 is zijn toestandsbeeld gestabiliseerd. Dit maakt dat, nu daarmee de psychose wat meer op de achtergrond is komen te staan, in de loop van de tijd ook naar eventuele persoonlijkheidsproblematiek kan worden gekeken. De psycho-educatie is gestart. Dit zal vooral gericht zijn op de werking van medicatie, maar ook hoe de jeugdige om leert gaan met de classificatie schizofrenie. Dit zijn de belangrijkste punten om het recidiverisico te verlagen, ongeacht of de jeugdige in Nederland of in Kameroen verblijft. De volgende stap is het krijgen van inzicht in het indexdelict. Een verlengingsduur van 24 maanden is nodig om zicht te krijgen op de risicofactoren en om daarmee het recidiverisico te verlagen. Verlof zal niet ingezet kunnen gaan worden vanwege de verblijfsrechtelijke status van de jeugdige. De jeugdige zal worden gerepatrieerd vanuit [jeugdinrichting] . De psychiater van de instelling zal zich nog buigen over de vraag wat nodig is qua medicamenteuze behandeling in Kameroen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Medicatie is hierin een belangrijke pijler. De jeugdige geeft aan geen medicatie meer te zullen gebruiken wanneer het niet meer hoeft. Wanneer de jeugdige zal stoppen met medicatiegebruik, zullen paranoïde waanideeën en hallucinaties terug kunnen komen. Het risico bestaat dat opnieuw iets gebeurt vanuit overvraging, beperkte copingvaardigheden en innerlijke agressieve gedachten. Er is op dit moment nog te weinig zicht op wat de jeugdige beweegt en wat hem bezig houdt. De instelling probeert momenteel meer zicht te krijgen op factoren die kunnen leiden tot herhaling.
Het standpunt van de jeugdige
Een verlenging van de PIJ-maatregel is niet (meer) in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Daarmee wordt niet aan alle wettelijke vereisten voldaan. De jeugdige pakt alles aan wat hem geboden wordt om verder te komen in zijn traject. Hij is betrokken, meedenkend en wil zichzelf bewijzen. Hij laat geen negatief gedrag zien en is niet betrokken geweest bij incidenten. Hij zet zich goed in voor onderwijs en wordt omschreven als een ‘stabiele factor’ voor de groep. Ook behandelt hij de groepsleiding met respect. De jeugdige laat al een jaar hetzelfde positieve gedrag zien. Zowel het achtste als het negende perspectiefplan geven aan dat in de periode van oktober 2023 tot heden geen waarnemingen zijn geweest van psychotische kenmerken. Hij heeft onlangs een terugkeerbesluit en inreisverbod ontvangen. De jeugdige accepteert deze beslissingen. Dit betekent dat de jeugdige zo spoedig mogelijk Nederland dient te verlaten om terug te gaan naar Kameroen. De jeugdige komt niet in aanmerking voor een scholings- en trainingsprogramma of planmatig verlof. Dit is een groot onderdeel van de behandeling ten behoeve van de resocialisatie van de jeugdige. Intramurale behandeling zal niets meer toevoegen aan de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De volgende stap van de jeugdige dient dan ook extramuraal, in de vorm van verloven, te worden gezet. Dit zal echter nooit mogelijk voor hem zijn vanwege zijn verblijfstatus. Elk perspectief op vooruitgang voor hem ontbreekt. In feite is er sprake van verkapte detentie zonder perspectief op resocialisatie. Verwezen wordt naar een uitspraak van dit hof van 18 oktober 2010 (ECLI:NL:GHARN:2010:BO1041) en een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2014 (ECLI:NL:RBROT:2014:6463). De PIJ-maatregel kan niet verlengd worden. De jeugdige wenst zelf ook graag binnen afzienbare tijd te vertrekken naar Kameroen. De autoriteiten in Kameroen zijn voor zover bekend meewerkend aan het vertrek en er zijn in Kameroen mogelijkheden tot het ondergaan van een behandeling. Daarnaast heeft de jeugdige een groter sociaal netwerk in Kameroen dan in Nederland. Primair wordt verzocht de vordering af te wijzen; subsidiair wordt verzocht de verlenging in duur te beperken.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Sinds juni 2024 is de jeugdige gestabiliseerd. Hij neemt medicatie vrijwillig in. Er schuilt gevaar in het beperkte ziekte-inzicht. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Dit hangt samen met zijn psychische gesteldheid. Naarmate prikkels toenemen ontregelt de jeugdige sneller. Voorlopig is behandeling nog noodzakelijk. De risicofactoren moeten goed in kaart worden gebracht. Een verlenging van de PIJ-maatregel is noodzakelijk. De jeugdige zal geen medicatie meer gebruiken als dat niet meer nodig is. Psychotische kenmerken zullen dan toenemen. Het recidiverisico is afhankelijk van zijn psychotische gesteldheid. Daarnaast dient de delictanalyse nog te worden afgemaakt en naar aanleiding daarvan een delictpreventieplan worden opgesteld. Een verlengingsduur van 24 maanden is nog nodig aan (interne) behandeling binnen de kliniek. Een verlenging is in het belang van de veiligheid van anderen en van de jeugdige zelf. De beslissing van de rechtbank dient te worden bevestigd.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
De rechtbank Den Haag heeft aan de jeugdige bij vonnis van 22 oktober 2021 de PIJ-maatregel opgelegd voor doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of bedreiging met zware mishandeling. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de jeugdige is sprake van schizofrenie en een ongespecificeerde cannabisgerelateerde stoornis.
Het risico op recidive van geweld wordt door de [jeugdinrichting] ingeschat als hoog. Het hof neemt deze inschatting over en maakt die tot de zijne.
Verlenging
Een PIJ-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de PIJ-maatregel vereist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige is. Daarnaast is een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel slechts mogelijk voor zover de PIJ-maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
In het geval van de jeugdige betreft dit de eerste vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel. De PIJ-maatregel liep tot 22 juni 2024. Op die datum heeft de PIJ-maatregel twee jaren geduurd. (
De op de registratiekaart vermelde expiratiedatum is volgens het hof onjuist.)
Uit het adviesrapport van [jeugdinrichting] van 22 april 2024 komt onder meer het volgende naar voren. Bij de jeugdige is sprake van een ernstig ontregeld psychiatrisch toestandsbeeld met een grillig en ontremd verloop. Daarbij worden psychotische kenmerken waargenomen. Dit is passend bij een schizofrene ontwikkeling. Het hoog ingeschatte recidiverisico hangt vooral samen met de psychische gesteldheid van de jeugdige. Bij de jeugdige is nauwelijks sprake van ziektebesef en -inzicht. Bij ontregeling is er sneller sprake van achterdocht, wat de kans op agressie doet verhogen. Als er geen sprake is van psychotische ontregeling, is er meer wederkerigheid, minder wantrouwen en wordt gezien dat de jeugdige beschikt over adequate copingvaardigheden. Daarbij dient te worden opgemerkt dat dit wordt waargenomen in een zeer prikkelarme omgeving (Forensische Observatie en Begeleiding Afdeling
(hierna: FOBA)), waarbij weinig tot niet wordt belast. Eerder, ten tijde van de overplaatsing naar een Very Intensive Care
(hierna: VIC)-afdeling, werd gezien dat er sneller sprake was van ontregeling naarmate de prikkels toenamen en er meer van de jeugdige werd verwacht. Het is duidelijk van belang om rekening te houden met zijn draagkracht en draaglast, zodat de kans op overvraging zo klein mogelijk blijft en het risico op terugval wordt verminderd. Daarnaast is het van belang om de medicamenteuze behandeling van de jeugdige te blijven voortzetten en monitoren, en te starten met psycho-educatie zodat zijn ziektebesef en -inzicht kunnen worden vergroot. Op dit moment is er sprake van stabilisatie, waardoor er een start gemaakt kan worden met het concreet in kaart brengen van de risico- en beschermende factoren. Er is goed zicht op de problematiek en er is een werkbare diagnose ontstaan, waarbij de risico’s bewerkt kunnen worden door middel van behandeling. De jeugdige heeft geen verblijfsvergunning, wat de uitvoerbaarheid van de PIJ-maatregel bemoeilijkt. Door zijn vreemdelingenstatus is een resocialisatietraject niet uitvoerbaar. Aangezien er tot op heden nog niet toegekomen is aan het verder bewerken van de risicofactoren (buiten het duidelijk in kaart brengen van de psychotische kwetsbaarheid) en de jeugdige dus nog aan het begin van zijn behandeling staat, wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen.
Tijdens de zitting bij de rechtbank op 20 juni 2024 heeft de deskundige [deskundige] onder meer het volgende verklaard. De jeugdige verblijft op dit moment in een prikkelarme en gestructureerde omgeving. Dit doet hem goed. Hij is nu in afwachting van een doorstroom naar een VIC-afdeling. Vervolgens zal zijn dagprogramma geleidelijk worden uitgebreid met onderwijs. Daarnaast is hij zeer recent gestart met de training Leren van Delict. Gedurende dit traject zullen de risicofactoren in kaart worden gebracht. Naar aanleiding van de vraag van de jeugdige of zijn medicatie nog nodig is, zal de komende periode ook psycho-educatie worden ingezet. Het risico op recidive wordt hoog ingeschat vanwege het gebrek aan zicht op de risicofactoren, het ziektebeeld van de jeugdige en zijn gebrek aan inzicht daarin. Op dit moment wordt uitgezocht wat de verblijfsstatus van de jeugdige is. De verblijfsstatus heeft pas invloed op de uitvoering van de PIJ-maatregel als de resocialisatie in beeld komt. De deskundige [deskundige] heeft daaraan toegevoegd dat de jeugdige na een terugval recentelijk opnieuw gestabiliseerd is. Persoonlijkheidsproblematiek wordt op dit moment niet bij hem gezien, maar dit wordt niet uitgesloten.
Uit de aanvullende informatie van [jeugdinrichting] van 3 oktober 2024 komt onder meer het volgende naar voren. De verblijfsstatus van de jeugdige is inmiddels omgezet naar die van ongewenst vreemdeling. In augustus 2024 is de jeugdige gestart met de interventie “Leren van Delict” om zijn risico- en beschermende factoren in kaart te brengen. Deze interventie is momenteel nog lopend, waardoor zijn recidiverisico nog als hoog wordt ingeschaald. Tevens is er ten tijde van zijn verblijf op de FOBA ingezet op psycho-educatie omtrent medicamenteuze behandeling. Hier heeft de jeugdige een aantal sessies van bijgewoond. Deze sessies werden gepauzeerd door de doorstroom naar de VIC-afdeling per 3 september 2024, omdat dit in groepsverband op de FOBA werd gegeven. Op de VIC-afdeling zet de jeugdige zijn behandeling voort, hij neemt deel aan onderwijs, volgt zijn medicamenteuze behandeling, vervolgt Leren van Delict en zal ook weer psycho-educatie krijgen. Ondanks dat de jeugdige stappen heeft gezet in zijn behandelingstraject, blijft het advies de PIJ-maatregel met twintig maanden te verlengen. (Zoals eerder aangegeven heeft de deskundige ter zitting van het hof aangegeven dat dit 24 maanden moet zijn.)
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat er gronden zijn voor verlenging van de PIJ-maatregel. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist de verlenging van de maatregel. Daarnaast is verlenging van de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
Het hof stelt vast dat de jeugdige inmiddels een terugkeerbesluit en inreisverbod heeft ontvangen. Dit besluit is, naar het hof begrijpt, onherroepelijk. De jeugdige zal worden gerepatrieerd naar Kameroen. Omdat nog onduidelijk is wat er precies nodig is aan voorbereidingen en de daadwerkelijke terugkeer naar Kameroen, zal het hof de verlenging van de PIJ-maatregel beperken. Anders dan de rechtbank zal het hof de PIJ-maatregel met 12 maanden verlengen, zodat in die periode hieromtrent duidelijkheid kan worden verkregen.
Naar het oordeel van het hof is het echter niet verantwoord en ook niet in het belang van de jeugdige dat hij onmiddellijk op straat komt te staan, waarna hij op eigen gelegenheid moet terugkeren naar Kameroen, dan wel dat hij in afwachting van zijn uitzetting in vreemdelingenbewaring moet verblijven. Daarom zal het hof de verlengingsvordering niet afwijzen, zoals de raadsvrouw heeft bepleit.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, derde volzin, van het Wetboek van Strafvordering stelt het hof vast dat tenzij beslist wordt tot verdere verlenging, de maatregel voorwaardelijk zal eindigen op 12 juni 2025 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 12 juni 2026.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 20 juni 2024 met betrekking tot de jeugdige,
[de jeugdige].
Verlengtde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
12 maanden.
Aldus gedaan door
mr. O.O. van der Lee, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. W.A. Holland, raadsheren,
en drs. I.E. Troost en drs. A.W.T.M. Vissers, raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 31 oktober 2024 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.