ECLI:NL:GHARL:2024:760

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
200.323.652
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van werknemer voor schade aan werkgever door onrechtmatige transacties en kickback-constructies

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van [appellant], een werknemer van Econocom Nederland B.V., voor schade die hij aan zijn werkgever heeft toegebracht. [Appellant] was in dienst bij Econocom en werd op staande voet ontslagen op 20 maart 2020. De rechtbank had eerder geoordeeld dat hij zich ten koste van Econocom had verrijkt door onrechtmatige transacties, waaronder het verhogen van consultancy fees door Talent House B.V., een vennootschap waar hij en een vriend bij betrokken waren. De rechtbank had [appellant] veroordeeld tot betaling van € 427.633,91 aan schadevergoeding aan Econocom.

In hoger beroep heeft [appellant] de beslissing van de rechtbank bestreden, maar het hof oordeelde dat zijn hoger beroep ongegrond was, met uitzondering van twee onderdelen van de toegewezen vorderingen. Het hof heeft Econocom toegelaten tot het bewijs van haar stellingen met betrekking tot de onrechtmatige verrijking van [appellant]. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] betrokken was bij het opstellen van contracten en het goedkeuren van facturen, en dat hij op verschillende manieren heeft geprofiteerd van de transacties die hij met Talent House en zijn eigen vennootschap C4Horses heeft uitgevoerd. Het hof concludeerde dat er voldoende bewijs was dat [appellant] zich onrechtmatig had verrijkt, en dat hij aansprakelijk was voor de schade die Econocom had geleden.

De zaak is naar de rolzitting verwezen voor akte door Econocom over de bewijslevering, en het hof heeft verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werknemers en de gevolgen van onrechtmatig handelen binnen een zakelijke context.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.323.652
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 513948
arrest van 30 januari 2024
in de zaak van
[appellant] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. H.J. Alberts
tegen
Econocom Nederland B.V.,
die is gevestigd in Houten,
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna: Econocom,
advocaat: mr. A.M. Bos.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 15 augustus 2023 heeft op 4 december 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

2.1.
[appellant] is op 1 oktober 2003 in dienst getreden van Econocom en werkte daar in de functie van [functie] . Hij is op 20 maart 2020 op staande voet ontslagen door Econocom. Op vordering van Econocom heeft de rechtbank in haar eindvonnis van 7 december 2022 (hierna: het eindvonnis) [appellant] veroordeeld aan Econocom te betalen € 427.633,91 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente, beslag- en proceskosten. De rechtbank heeft namelijk bewezen geacht dat [appellant] zichzelf ten koste van Econocom heeft verrijkt.
2.2.
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen, met veroordeling van Econocom in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank en die bij het hof.

3.De beslissing in het kort

Het hof zal beslissen dat het hoger beroep van [appellant] ongegrond is, behoudens op twee onderdelen van de door de rechtbank aan Econocom toegewezen vorderingen. Econocom wordt toegelaten tot het bewijs van haar stellingen op dat punt en mag zich bij akte uitlaten of zij dit bewijs wil leveren en zo ja op welke wijze.

4.De vaststaande feiten

4.1.
[appellant] was gedurende de laatste jaren van zijn dienstverband met Econocom nauw betrokken bij een klant van Econocom, te weten Hulpmiddelen Centrum (HMC) die in 2016 is overgenomen door [naam2] Groep B.V. (JBG). Econocom heeft leningen verstrekt aan HMC en JBG die werden gegarandeerd door de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Zij wenste dat de directie van JBG door een consultant werd ondersteund.
4.2.
Als consultant werd [naam1] (hierna: [naam1] ) aangesteld. Hij verrichtte zijn consultancy werkzaamheden vanuit zijn besloten vennootschap Talent House B.V. (hierna: Talent House) op grond van een consultancy overeenkomst met JBG. [naam1] is een persoonlijke vriend van [appellant] . [naam1] voerde de werkzaamheden alleen uit. Onderdeel van de afspraken was dat zijn werkzaamheden aan Econocom zouden worden gedeclareerd.
4.3.
Talent House B.V. heeft over de periode 2015 tot begin 2020 € 2.260.890,94 aan Econocom gefactureerd en daarvan € 2.177.317,45 van Econocom ontvangen. Oorspronkelijk was de vergoeding voor de werkzaamheden van [naam1] vastgesteld op
€ 1.200,00, exclusief BTW, per dag. Later is dit bedrag vastgesteld op € 2.200,00, exclusief BTW, per dag.
4.4.
[appellant] had ook een eigen besloten vennootschap, te weten C4Horses B.V. (hierna: C4Horses). Deze had niets te maken met de bedrijfsvoering van Econocom.

5.De verwijten aan [appellant]

5.1.
Econocom verwijt [appellant] dat hij heeft bewerkstelligd dat Talent House haar facturen aan Econocom fors heeft opgehoogd zodat zij veel te veel heeft betaald voor de werkzaamheden van [naam1] . Met de door Econocom betaalde bedragen heeft [appellant] zich vervolgens verrijkt door de volgende transacties met [appellant] /C4Horses en [naam1] /Talent House aan te gaan (kick back vergoedingen volgens Econocom):
de investeringen van Talent House in C4Horses B.V. (€ 170.000,00),
lening voor het huis van [naam1] in Portugal in 2018 (€ 100.000,00),
de factuur coaching sessies van C4 Horses aan Talent House (€ 45.012,00),
privé-uitgaven van [appellant] die zijn betaald door [naam1] , althans Talent House, namelijk verjaardagsfeest echtgenote [appellant] , factuur van NEG IT, facturen van BTSW (€ 61.577,12) .
5.2.
Daarnaast verwijt Econocom [appellant] ook nog dat hij andere privé-uitgaven voor rekening van Econocom heeft gebracht voor een bedrag van € 12.770,64. Daar hebben [naam1] en Talent House niets mee van doen gehad. Eerst gaat het hof in op de verwijten a. tot en met d. Daarna op de privé-uitgaven en op de kwestie van de advocaatkosten verband houdende met de Ajax seizoenskaarten.

6.Het oordeel van de rechtbank

6.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank over de verwijten a. tot en met d. de volgende beslissing genomen:
“laat [appellant] toe tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat hij zichzelf ten koste van Econocom heeft verrijkt voor een bedrag van
€ 376.589,12 door een deel van de door Econocom aan Talent House aan consultancy fees betaalde bedragen naar zichzelf of zijn b.v. C4Horses B.V. terug te laten vloeien.”
6.2.
Nadat [appellant] en [naam1] als getuigen zijn gehoord heeft de rechtbank in het eindvonnis beslist dat [appellant] niet in het tegenbewijs is geslaagd en dat dus is komen vast te staan dat [appellant] zichzelf ten koste van Econocom heeft verrijkt.

7.De bezwaren van [appellant] tegen het tussenvonnis en het eindvonnis

7.1.
Uit de memorie van grieven volgt dat [appellant] het niet eens is met de bewijsopdracht en met de beslissing van de rechtbank over de uitkomst daarvan. [appellant] stelt dat niet is komen vast te staan dat hij er de hand in heeft gehad dat Talent House veel te hoge consultancy fees heeft ontvangen van Econocom. Bovendien stelt hij dat, zelfs al zou dat het geval zijn, Econocom daarmee heeft ingestemd. Verder stelt [appellant] dat geen sprake is geweest van enige
kick backbetaling die door Talent House / [naam1] aan hem/C4 Horses is betaald. En zelfs als daar wel sprake van zou zijn dan wil dat nog niet zeggen dat Econocom hierdoor een vermogensverlies heeft geleden waarvoor [appellant] aansprakelijk is.
7.2.
Partijen onderschrijven het uitgangspunt van de rechtbank (r.o. 3.4. van het tussenvonnis) dat voor de vraag naar de aansprakelijkheid van [appellant] artikel 7:661 BW leidend is, ook al legt Econocom aan haar vorderingen niet dit wetsartikel maar onrechtmatig handelen van [appellant] ten grondslag. Het hof oordeelt dat als de verwijten komen vast te staan, er sprake is van opzet of grove schuld waardoor [appellant] in beginsel gehouden is de schade van Econocom te vergoeden.
7.3.
Gelet hierop moet het hof onderzoeken of:
[appellant] heeft bewerkstelligd dat door Talent House te hoge consultancy fees in rekening zijn gebracht aan Econocom en
door Talent House/ [naam1]
kick backbetalingen zijn gedaan aan [appellant] /C4Horses.
Als punten 1 en 2 komen vast te staan is de conclusie dat sprake is geweest van een vermogensverlies van Econocom waarvoor [appellant] aansprakelijk is. De door Econocom betaalde bedragen zijn dan immers (deels) niet betaald als beloning voor de consultancy werkzaamheden van [naam1] maar zijn via een omweg als zogenaamde kick back ten goede gekomen aan haar werknemer [appellant] . Daarvoor bestaat geen rechtsgrond omdat [appellant] voor zijn werkzaamheden een salaris van Econocom ontving.
[appellant] heeft bewerkstelligd dat Talent House te hoge consultancy fees aan Econocom in rekening heeft gebracht
7.4.
Het hof oordeelt dat dit bewijs als volgt is geleverd. Verwezen wordt naar de overwegingen 2.34. tot en met 2.42 van het eindvonnis waarmee het hof zich verenigt. Deze worden als volgt samengevat en deels van extra motivering voorzien. In de eerste plaats is onbetwist dat [naam1] een vriend van [appellant] was. [appellant] is nauw betrokken bij de opstelling van de concept overeenkomst tussen JBG en Talent House zoals blijkt uit het volgende. Op 24 februari 2015 geeft [appellant] aan [naam1] zijn wijzigingen (track changes) door in het document dat [naam1] hem die ochtend zond. Uit de e-mails in de periode daarna blijkt ook van zijn betrokkenheid. [appellant] regelt een brief van BNG waaruit volgt dat de inzet van [naam1] bij JBG voortvloeit uit de zorgplicht van Econocom jegens JBG. De concept-brief van BNG, gericht aan hemzelf, met die strekking wordt door [appellant] opgesteld. Deze brief wordt aangepast en vervolgens ondertekend namens BNG aan [appellant] toegezonden. Daags daarna, per e-mail op 13 mei 2015, laat hij aan het hoofdkantoor van Econocom in Parijs onder andere weten:
“Confirmation BNG regarding Talent House [naam1] . Pls pay invoice of 50K as
agreed earlier.
I trust we now again realize regarding various outstandings, payment invoice, 2.5
mio guarantee, payment of 1,2 mio to ING, that we stop asking reconfirmations
all the time at BNG.
I have built a very trust full relation without hidden agendas with BNG and the fact that we as Econocom time over time request reconfirmations and seem
rather unsecure due to our fears do not act makes business difficult!
Thanks for your considerations in the future cases and execute payment by
return.”
7.5.
Naar aanleiding van kritische vragen van de bedrijfsjurist van het hoofdkantoor over deze overeenkomst reageert [appellant] direct per e-mail op 4 juni 2015:
“dat geneuzel over regeren vanuit angst in Frankrijk moet niet onze motivatie worden!”. Wel stuurt [appellant] de mailwisseling door aan de advocaat mr. Van der Geld (die zowel zaken doet voor Econocom als voor [appellant] in privé). Op diens vraag waarop deze mails betrekking hebben antwoordt [appellant] per e-mail:
“Vriendje welke ik als interim bij [naam2] gezet heb; BNG meer dan blij; groep denkt weer beren te zien in geval van faillissement dat wij aansprakelijk zijn.”Uit een en ander volgt dat [appellant] de drijvende kracht is achter de inschakeling van [naam1] .
7.6.
In de tweede plaats kwamen de ongespecificeerde facturen van Talent House bij [appellant] binnen die ze, voorzien van zijn akkoord, per e-mail direct toestuurde aan de betalingsbevoegde personen binnen Econocom die vervolgens toestemming gaven deze facturen te betalen. Van de akkoordverklaringen per e-mail door [appellant] wordt door Econocom een aantal voorbeelden overgelegd. Anders dan [appellant] aanvoert is het niet doorslaggevend dat de financiële afdeling deze facturen altijd heeft goedgekeurd. Gelet op zijn positie als directeur en contactpersoon voor Talent House is duidelijk dat hij een eigen verantwoordelijkheid had of deze facturen al dan niet betaalbaar konden worden gesteld. Gebleken is dat [appellant] nooit enige vraag hierover aan [naam1] heeft gesteld. Integendeel zelfs, [appellant] heeft, nadat vanuit het hoofdkantoor wèl kritische vragen hierover werden gesteld, de achteraf door [naam1] opgestelde specificatie (van de voordien ongespecificeerde) facturen van Talent House aan Econocom aangepast en uiteindelijk goedgekeurd.
7.7.
Bovendien heeft [appellant] bij die gelegenheid, samen met [naam1] , het tarief voor zijn inzet met 85% verhoogd naar € 2.200,00, exclusief BTW, per dag en dat met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017. Daarbij valt op dat [appellant] is uitgegaan van een tarief van € 2.200,00, exclusief BTW, waarmee hij bij 204 werkdagen precies uitkwam op het totaalbedrag van € 450.000,00 exclusief BTW, de som van de facturen die Talent House in 2015 en 2016 had ingediend en waarop het verzoek tot specificatie zag. Het hof overweegt dat hieruit volgt dat de specificatie zo is ingericht dat voor de reeds gedane betalingen over 2015 en 2016 achteraf een verklaring wordt gegeven door de facturen substantieel te verhogen. En zonder verdere toelichting wordt dit tarief ook voor de jaren daarna gehanteerd.
7.8.
Daarover verklaart [naam1] als getuige:
“Ik startte via Econocom voor [naam2] voor een periode van 6 maanden en een tarief van € 1.200,- per dag. Ik weet niet meer precies voor hoeveel uren per week het was, maar er zit een overeenkomst in het dossier en ik meen dat het ongeveer 3 á 3,5 dag per week was. De advocaat van Econocom had het contract opgesteld, dat was natuurlijk een beetje een gekke situatie omdat ik voor [naam2] aan de slag zou gaan.Op een gegeven moment bleek dat het nogal een grote puinhoop was bij [naam2] . Ik heb toen aangegeven dat ik niet meer voor het tarief dat ik in eerste instantie was overeengekomen wilde werken, maar dat ik betaald wilde worden naar een tarief dat ik normaal aan klanten bereken. Dat was ongeveer € 2.200,- per dag. Daarnaast kon ik mijn kilometers declareren. Ik ben niet meer uren gaan werken. Mijn facturen diende ik in
bij [appellant] , En vervolgens werden ze betaald. Over deze facturen heb ik nooit vragen gehad totdat meneer [naam3] in beeld kwam. Zijn vragen heb ik toen beantwoord en de facturen, behalve één, de slotfactuur, zijn vervolgens gewoon betaald.(...)”
[naam1] verklaart dat het een grote puinhoop was, dat hij niet meer uren is gaan werken, maar dat wèl een hoger tarief is afgesproken. Dat is al opmerkelijk, temeer [naam1] hierdoor met terugwerkende kracht veel meer is gaan verdienen, dit terwijl gesteld noch gebleken is dat [naam1] eerder aan Econocom ooit te kennen heeft gegeven dat hij met het afgesproken tarief niet uitkwam. Tegen de achtergrond dat door [appellant] onvoldoende is betwist dat een consultancy tarief van € 2.200,00 per dag bepaald niet marktconform is overtuigt de verklaring van [naam1] niet. In dit verband wordt overwogen dat [appellant] wel stelt maar niet concreet onderbouwd dat dit het tarief was dat [naam1] gewoon was te hanteren; alleen [naam1] verklaart dit als getuige maar enig bewijsstuk ontbreekt. Het hof oordeelt dat er geen goede reden was voor de substantiële verhoging van het afgesproken tarief.H
7.9.
Anders dan [appellant] stelt mocht hij er niet vanuit gaan dat de betaling van de facturen van Talent House door Econocom betekende dat Econocom akkoord was met het hogere tarief en dat zij ervan uitging dat Talent House hiervoor leverde wat met haar was overeengekomen. Van [appellant] als directeur mocht worden verwacht dat hij de bijna verdubbeling van het tarief met de CEO van Econocom zou hebben besproken en daarover uitleg zou hebben gegeven. Daarvan is in het geheel niet gebleken. Integendeel zelfs, [appellant] souffleert de specificatie met de veel hogere vergoeding aan [naam1] en stuurt daarna de facturen van [naam1] door aan het hoofdkantoor met zijn akkoord voor uitbetaling. Het hof overweegt dat weliswaar duidelijk is dat Econocom onvoldoende kritisch is geweest toen zij de facturen accordeerde maar dat betekent niet dat [appellant] ervan uit mocht gaan dat Econocom het allemaal wel goed vond en hij zijn handen in onschuld kan wassen. Voor zover [appellant] hiermee een beroep doet op eigen schuld van Econocom oordeelt het hof dat dit niet opgaat.
7.10.
Evenmin is relevant dat Econocom de teveel betaalde bedragen nooit van Talent House heeft teruggevorderd, zoals [appellant] aanvoert, omdat dit argument de verwijten die Econocom aan [appellant] maakt niet weerlegt. Bovendien heeft Talent House, zo blijkt uit mailverkeer met Econocom, op haar eerste verzoek ingestemd met eerdere beëindiging van de overeenkomst en heeft zij afgezien van de laatste aan haar verschuldigde betaling van
€ 83.573,49 (zie r.o. 4.3. van dit arrest) zodat dit argument feitelijk niet geheel juist is. Ook is niet belangrijk dat [naam1] zijn werkzaamheden als consultant naar behoren heeft verricht zoals door [appellant] wordt aangevoerd. Waar het immers om gaat is of voor die werkzaamheden al dan niet een te hoog bedrag in rekening is gebracht en of [appellant] daar de hand in heeft gehad.
7.11.
Tot slot overweegt het hof nog het volgende. Op 4 oktober 2018 heeft [appellant] aan [naam1] een e-mail gestuurd met een overzicht van wat partijen zowel zakelijk als privé over en weer nog bij elkaar hebben uitstaan:
“Hoi [naam1] ,
Op basis van afspraken is status vandaag als volgt:
Privé:
Lening totaal 100.000,- afbetaald op 19 juli 2018 55.000,- restant: 45.000,-
Terugbetaling nog te doen
15 januari 2019
euro 22.500
15 april 2019
euro 22.500
Zakelijk
Tegoed: tm 1e kwartaal 2018
Euro 60.000 (Facturatie 100K)
2e kwartaal Euro 30.000.- (facturatie 100K)
3e kwartaal Euro 30.000.- (facturatie 110K)
4° kwartaal Euro 50.000,- (facturatie 140K) ivm stop bonus vanuit Frankrijk).
Totaal Euro 175.000.-
Betaling: Graag even jouw invulling wat past inzake betalingen dan kan ik factuur sturen, ok?”
7.12.
De tussen haakjes geplaatste bedragen onder “Zakelijk” zien op de facturatie door Talent House aan Econocom. Met deze e-mail geeft [appellant] weer hoeveel geld Talent House aan Econocom factureert, en dus zal ontvangen, zodat [appellant] vanuit C4Horses daarvoor een factuur kan zenden. De laatste zin over betaling ziet op de liquiditeit binnen Talent House. Uit deze e-mail volgt dus dat [appellant] en [naam1] afspraken maken over de betaling aan [appellant] van de te veel betaalde gelden door Econocom aan Talent House. Als zodanig is het ook een bewijs dat de facturen inderdaad zijn opgehoogd want waarom anders zou [appellant] voor het verzenden van de facturen van C4Horses (waarover hieronder meer) rekening moeten houden met de facturatie van Talent House aan Econocom en de liquiditeit van Talent House?
7.13.
Met de rechtbank is het hof, alles bij elkaar genomen, van oordeel dat is komen vast te staan dat door toedoen van [appellant] door Talent House veel te hoge bedragen aan Econocom in rekening zijn gebracht waar geen afdoende verklaring voor is gegeven.
Kick back betalingen
a)
de investeringen van Talent House in C4Horses B.V. (€ 170.000,00)
7.14.
In de hiervoor behandelde e-mail sluit de optelling op € 175.000,00. Gebleken is dat dit een foute optelling is. Het moet zijn € 170.000,00. Het hof verwijst naar de overwegingen van de rechtbank in het tussenvonnis (r.o. 3.12.) en het eindvonnis (2.26. en 2.32.) en verenigt zich ook daarmee. Het komt er, samengevat, op neer dat duidelijk is dat [appellant] (als partij maar ook als getuige) wisselende verklaringen heeft afgelegd over het hoe en waarom van deze investering van Talent House in C4Horses. [naam1] verklaart dat het sponsoring betreft en [appellant] dat het om een investering gaat. Dus die versies wijken ook onderling van elkaar af. Ook overweegt het hof dat onduidelijk is gebleven welk economisch doel C4Horses diende. [appellant] was immers werknemer van Econocom en daarvoor is een besloten vennootschap niet nodig. [appellant] komt niet verder dan de uitleg dat zijn minderjarige dochter paard reed waartegenover Econocom onvoldoende weersproken aanvoert dat zij op amateurniveau reed zodat niet valt in te zien waarom daarvoor zo’n groot bedrag aan deze vennootschap zou moeten worden besteed. Onduidelijk is gebleven waarom Talent House, die zich bezig hield met de detachering van [naam1] als consultant, zo veel geld zou willen investeren in de paardensport van de dochter van [appellant] . Duidelijk is wel dat [appellant] een kostbaar leerpaard voor zijn dochter heeft gekocht zodat het bedrag van
€ 170.000,00 ten goede is gekomen aan [appellant] , via C4Horses. Daarmee staat vast dat het inderdaad een kick back vergoeding betreft.
b)
lening voor het huis van [naam1] in Portugal in 2018 (€ 100.000,00)
7.15.
In de e-mail van 4 oktober 2018 is deze lening te vinden onder het kopje “privé”. [appellant] stelt dat hij € 100.000,00 aan [naam1] heeft geleend voor de financiering van een door [naam1] aan te kopen huis in Portugal. Hij verwijst naar een op 1 april 2018 ondertekende leningovereenkomst waaruit het bedrag van € 100.000,00 blijkt en waarin staat dat deze lening uiterlijk 31 december 2021 moet zijn afgelost. [appellant] heeft dagafschriften overgelegd waaruit blijkt van de volgende betalingen:
11 april 2018 (dagafschrift van [appellant] en/of [naam4] van de KNAB Bank):
€ 40.000,00 overgeschreven naar Talent House (omschrijving: “leningdeel 2”)
bankafschriften van Talent House waarop de volgende bijschrijvingen, afkomstig van [appellant] , te zien zijn:
€ 40.000,00,
€ 40.000,00,
€ 20.000,00
op 11 en 13 april 2018 o.v.v. leningdeel 2, leningdeel 1 en leningdeel 3.
7.16.
Het hof concludeert dat hierdoor duidelijk is dat € 100.000,00 is betaald door [appellant] aan Talent House.
7.17.
Uit bankafschriften volgt verder dat op 19 juli 2018 € 55.000,00, op 30 september 2019 € 22.500,00 (“aflossing deel lening”) en op 28 april 2020 (“terugbetaling laatste deel lening [appellant] privé aan Talent House”) nog eens € 22.500,00 door Talent House aan [appellant] is betaald waaruit de aflossing van een lening blijkt.
7.18.
De datum van terugbetaling van het bedrag van € 55.000,00 klopt met de vermelding in de e-mail van 18 oktober 2018
(“afbetaald op 19 juli 2018”). Verder legt [appellant] in hoger beroep de volgende stukken over:
- een e-mail van 23 april 2018 van [naam1] aan [naam5] (e-mailadres: [naam5] @gmail.com) met de volgende tekst:
“I just transferred the amount of 421.500,00€
[naam6] will transfer the amount of 87.500€ today”
- de e-mail van dezelfde dag [naam5] :
“OK. Thanks. I’ll confirm as soon as received.”
- een e-mail van [naam1] aan de advocaat van [appellant] van 10 januari 2023 waarin (kort weergegeven) staat dat zijn echtgenote en hij inderdaad een huis in Portugal wensten te kopen, dat er een gat te overbruggen was van € 100.000,00 wat niet kon worden geleend van de hypotheekbank in Portugal wegens de nasleep van de financiële crisis en dat het echtpaar [appellant] dat tijdelijk wel aan hen wilde lenen. Zij hebben dat geld in delen overgemaakt en dat is door het echtpaar [naam1] volledig terugbetaald maar het bankafschrift voor € 45.000,00 is onvindbaar.
7.19.
De rechtbank heeft geoordeeld dat niet voldoende is gebleken dat de betalingen van [naam1] aan [appellant] aflossingen op de lening zijn en stelt vast dat er een restschuld is van
€ 45.000,00. [appellant] heeft namelijk niet de stukken over de daadwerkelijke aankoop (transportakte) overgelegd en heeft daarvoor geen verklaring gegeven. De getuigenverklaringen van [appellant] en [naam1] dragen onvoldoende bij en zijn op punten niet eenduidig. Verder heeft Talent House in dezelfde periode als de verstrekking van de lening het hiervoor genoemde bedrag van € 170.000,00 in C4Horses geïnvesteerd. Waarom zou Talent House dat bedrag investeren als dit bedrag net zo goed kon worden gestoken in de aankoop van het huis in Portugal? Daarom oordeelde de rechtbank dat [appellant] niet is geslaagd in het tegenbewijs.
7.20.
Het hof overweegt dat tegenbewijs ertoe dient om het bewijsvermoeden te ontzenuwen door hierover genoeg twijfel te zaaien. Het hof, anders dan de rechtbank, oordeelt dat [appellant] op dit punt wel in het leveren van tegenbewijs is geslaagd en legt dit als volgt uit. Uit de getuigenverklaringen van [appellant] en [naam1] blijkt dat zij in elk geval eenduidig verklaren dat [naam1] een huis in Portugal wilde kopen en dat [appellant] daarvoor een lening wilde verstrekken. Duidelijk is verder dat sprake is van een leningsakte waarvan de datum weliswaar niet objectief kan worden geverifieerd maar wel is komen vast te staan dat er € 100.000,00 door [appellant] is betaald aan Talent House en dat in juli 2018 € 55.000,00 is betaald door [naam1] aan [appellant] wat strookt met de e-mail van 18 oktober 2018. Het nog uitstaande bedrag is met voormelde twee betalingen van € 22.500,00 kennelijk voldaan en er is een e-mail van de Portugese advocaat die, kennelijk, met de aankoop is belast. Het hof overweegt dat het niet overleggen door [appellant] van de notariële stukken van de aankoop van het huis en de omstandigheid dat in diezelfde periode Talent House liquiditeit genoeg had om € 170.000,00 aan C4Horses te betalen weliswaar opmerkelijk zijn maar dat bij deze stand van zaken geoordeeld wordt dat [appellant] wèl is geslaagd in het tegenbewijs dat de rechtbank hem heeft opgedragen. Geoordeeld wordt daarom dat (nog) niet is komen vast te staan dat met de lening voor het huis in Portugal [appellant] zichzelf ten onrechte heeft verrijkt voor een bedrag van € 100.000,00. Daaraan doet niet af dat over verwijt a is geoordeeld dat dit wel is komen vast te staan en dat het hof hierna tot het oordeel komt dat dit ook geldt voor verwijten c en d. Het is immers niet uit te sluiten dat, te midden van alle terecht aan [appellant] verweten onrechtmatige transacties, deze transactie niet onrechtmatig blijkt, waarbij het hof ook nog in ogenschouw neemt dat [appellant] als werknemer van Econocom een flink salaris en hoge bedragen aan bonussen verdiende en dus niet kan worden uitgesloten dat hij over de nodige liquiditeit beschikte om € 100.000,00 te kunnen uitlenen.
7.21.
Dat betekent dat het hof moet onderzoeken of Econocom op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv genoeg feiten en omstandigheden heeft gesteld om te worden toegelaten tot het bewijs van haar stellingen. Het hof is van oordeel dat dit het geval is, gelet op alles wat over de transacties a, c en d is overwogen. Econocom wordt, zoals zij ook aanbiedt, daarom toegelaten tot het bewijs dat [appellant] zich ten koste van Econocom heeft verrijkt door middel van de onder r.o. 7.15. van dit arrest vermelde betalingen.
c)
de factuur coaching sessies van C4 Horses aan Talent House (€ 45.012,00)
7.22.
Door [appellant] wordt in hoger beroep niet langer betwist dat deze factuur inderdaad een nepfactuur is. Wel stelt hij dat niet is komen vast te staan dat Econocom hierdoor schade heeft ondervonden. Dat argument heeft het hof onder 7.4. tot en met 7.13. van dit arrest beoordeeld en ongegrond bevonden. Er is dus sprake van een kick back vergoeding.
d)
privé-uitgaven van [appellant] die zijn betaald door [naam1] , althans Talent House, namelijk verjaardagsfeest echtgenote [appellant] , factuur van NEG IT, facturen van BTSW (€ 61.577,12)
7.23.
Ook ten aanzien van deze post wordt door [appellant] alleen nog betwist dat Econocom schade heeft ondervonden. Verwezen wordt naar r.o. 7.4. tot en met 7.13. Ook hier is sprake van een kick back vergoeding.
Privé-uitgaven die [appellant] voor rekening van Econocom heeft gebracht voor een bedrag van € 12.770,64.
7.24.
In hoger beroep erkent [appellant] dat een bedrag van € 1.125,00 (bloemen dochter en privé kosten advocaat) door hem ten onrechte voor rekening van Econocom zijn gebracht.
Tegen de toewijzing door de rechtbank van de volgende posten is [appellant] het niet eens met:
  • kosten privé-kluis (€ 2.231,56)
  • kosten Samsung TV (€ 2.389,00)
7.25.
[appellant] voert aan dat niet is komen vast te staan dat Econocom schade heeft ondervonden. NEG-IT Solutions B.V. (hierna: NEG), een relatie van Econocom, heeft op verzoek van [appellant] de kluis besteld en betaald. [appellant] heeft de kluis uiteindelijk privé betaald aan NEG. [appellant] deed een en ander om een BTW voordeel te realiseren. De kosten van de Samsung TV heeft hij terugbetaald aan zzp-er [naam7] of met hem verrekend, wederom in verband met het verkrijgen van een BTW-voordeel. De TV is bestemd voor de studentenkamer van zijn zoon.
7.26.
Het hof zal Econcom toelaten tot het bewijs dat [appellant] zich ten koste van Econocom heeft verrijkt door deze transacties. Dat Econocom hierdoor schade heeft ondervonden is door haar namelijk onvoldoende aangetoond.
factuur advocaat Econocom inzake Ajax-kaarten (€ 2.573,68)
7.27.
In zijn grief volstaat [appellant] met een enkele verwijzing naar zijn argumenten die hij bij de rechtbank heeft aangevoerd. Duidelijk is dus dat hij in hoger beroep geen nieuwe argumenten aanvoert maar dat hij een herbeoordeling wenst van de beslissing van de rechtbank.
7.28.
De betreffende overweging in het tussenvonnis luidt als volgt:
“Kosten advocaat kaarten Ajax
3.24.
Econocom stelt daarnaast dat [appellant] buiten medeweten van het bestuur van
Econocom, en ondanks dat hij wist dat Econocom daarmee niet akkoord ging, op 9 december 2019 aan Ajax de instructie heeft gegeven om vier seizoenkaarten van Ajax over te zetten op C4Horses B.V., met ingang van 1 januari 2020. In de dagvaarding vordert Econocom in verband met deze onrechtmatige handeling een vergoeding van € 7.630,00 inclusief btw als schade van [appellant] , maar deze vordering heeft zij ingetrokken omdat Econocom de vergoeding voor de seizoenkaarten heeft terugontvangen van Ajax. Het bedrag is volgens Econocom ook uit de eindafrekening gehaald.
Econocom maakt wel aanspraak op vergoeding van advocaatkosten. Zij stelt dat zij advocatenkantoor Van Benthem en Keulen heeft moeten inschakelen om het bedrag te
vorderen van Ajax. De advocaat heeft een sommatiebrief en een concept dagvaarding
opgesteld. Econocom vordert daarom wel vergoeding van de kosten die zij heeft moeten
maken omdat Ajax in eerste instantie niet tot betaling overging: de kosten van het
advocatenkantoor Van Benthem & Keulen: een bedrag van € 2.573,68.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat Econocom advocaatkosten
heeft moeten maken in verband met deze kwestie. Duidelijk is dat Ajax niet meteen tot
betaling overging. Deze vordering wordt toegewezen.”
7.29.
Overwogen wordt dat uit de conclusie van antwoord van [appellant] bij de rechtbank volgt dat hij stelt dat met Econocom is afgesproken dat hij de seizoenskaarten van Econocom zou overnemen. Daarom was er geen reden om deze afspraak terug te draaien zoals Econocom volgens hem heeft gedaan. Uit de inleidende dagvaarding van Econocom volgt echter dat zij deze afspraak betwist onder verwijzing naar e-mailverkeer tussen haar CEO en [appellant] (productie 21 inleidende dagvaarding). Daaruit volgt juist dat er geen toestemming aan [appellant] is verleend de kaarten over te nemen en Ajax daarvan in kennis te stellen. Het hof oordeelt dat [appellant] deze inhoudelijke betwisting door Econocom van de door hem gestelde afspraak ook in hoger beroep niet heeft weten te weerleggen. Dat betekent dat de rechtbank het bedrag van € 2.573,68 terecht aan Econocom heeft toegewezen.
Resterende geschilpunten
7.30.
Nu ook het hof oordeelt dat [appellant] schade heeft toegebracht aan Econocom treft zijn grief over de kosten van het onderzoeksrapport van Hofmann geen doel. Hetzelfde geldt voor de bezwaren van [appellant] tegen de toegewezen beslag- en proceskosten. Deze worden om dezelfde reden afgewezen.
De conclusie
7.31.
Voor de verwijten a, c en d oordeelt het hof dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld en hij de door Econocom ondervonden schade (opgeteld € 276.589,12), te verhogen met de door de rechtbank toegewezen wettelijke rente waarover door [appellant] in hoger beroep niet wordt geklaagd, aan Econocom moet vergoeden. Dit bedrag zal bij eindarrest aan Econocom worden toegewezen. Voor verwijt b en de kwesties van de kluis ven de Samsung TV wordt aan Econocom een bewijsopdracht gegeven. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor akte door Econocom of en hoe zij dit bewijs wil leveren. Wat betreft de privé-uitgaven en de kosten van de advocaat inzake Ajax denkt het hof er hetzelfde over als de rechtbank.

8.De beslissing

Het hof:
laat Econocom toe tot het bewijs dat [appellant] zich ten koste van Econocom heeft verrijkt door middel van de onder r.o. 7.15 vermelde betalingen en de transacties inzake de kluis en de Samsung TV,
verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 februari 2024 voor akte uitlating bewijslevering door Econocom,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.J. van Rijen, A.A. van Rossum en R.J.A. Dil, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2024.