Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
€ 949,- per maand en servicekosten van € 241,- per maand. Deze woonruimte was door [geïntimeerde] gecreëerd door een appartement te verbouwen tot twee afzonderlijke woningen, zonder dat hij beschikte over de daarvoor benodigde vergunning tot woningvorming (omzettingsvergunning) en omgevingsvergunning. Nadat de gemeente Utrecht aan [geïntimeerde] in verband met de ontbrekende omzettingsvergunning een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom had opgelegd om het illegale gebruik van het appartement te staken, heeft [geïntimeerde] aangestuurd op beëindiging van de huurovereenkomst met [appellante] .
3.Het oordeel van het hof
€ 12.500,- en het gemiste rendement op de verbouwing van het appartement omdat hij de daarmee gecreëerde woningen niet als dusdanig kan verhuren. Die gevolgen heeft [geïntimeerde] echter over zichzelf afgeroepen door willens en wetens zonder de benodigde vergunningen tot verbouwing over te gaan. Bovendien bestraft de boete niet de oneerlijke handelspraktijk, maar de woningvorming zonder de daarvoor benodigde vergunningen. [geïntimeerde] heeft ook aangevoerd dat bij de vaststelling van de huurprijs door de kantonrechter - volgens [geïntimeerde] ook nog eens ten onrechte - is uitgegaan van de minimale WOZ-waarde vanwege het ontbreken van een relevante WOZ-beschikking. Doordat een vergunning ontbrak kon die WOZ-beschikking niet worden afgegeven. Langs die weg zou [geïntimeerde] ook al zijn 'bestraft' voor het ontbreken van een vergunning. [geïntimeerde] heeft echter niet toegelicht welk concreet nadeel hij daarvan heeft ondervonden, zodat alleen daarom al daarmee geen rekening kan worden gehouden.