In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. Belanghebbende had een aanslag onroerendezaakbelasting ontvangen van de heffingsambtenaar van de gemeente Kampen, die hij aanvecht. De heffingsambtenaar handhaafde de beschikking en de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, wat leidde tot het hoger beroep bij het Hof. Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 werd de gemachtigde van belanghebbende, mr. D.A.N. Bartels, gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar. Het Hof oordeelde dat het griffierecht niet tijdig was betaald en dat er geen sprake was van een verschoonbaar verzuim. Belanghebbende had niet tijdig gereageerd op de griffierechtnota en had geen bewijs geleverd dat hij in verzuim was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan.