In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 juli 2023. De rechtbank had de heffingsambtenaar van de gemeente Laren veroordeeld tot het vergoeden van immateriële schade van € 50 wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Belanghebbende was het niet eens met dit bedrag en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 2 oktober 2024 heeft belanghebbende zijn grieven beperkt tot de hoogte van de schadevergoeding en de vergoeding van proceskosten en griffierecht. Het Hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met meer dan drie maanden is overschreden en dat de rechtbank de schadevergoeding te laag heeft vastgesteld. Het Hof heeft de schadevergoeding verhoogd naar € 500, conform de jurisprudentie van de Hoge Raad. Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat het griffierecht moet worden vergoed, omdat belanghebbende tijdig om schadevergoeding had verzocht en de redelijke termijn was overschreden. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de schadevergoeding, proceskosten en griffierecht, en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 500 voor immateriële schade, € 875 voor proceskosten en het vergoeden van het griffierecht van € 186.