In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst met betrekking tot een onbemand tankstation. De zaak is aangespannen door EG Retail (Netherlands) B.V., die hoger beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak van de kantonrechter. De kantonrechter had geoordeeld dat de huurovereenkomst per 31 december 2024 zou eindigen, en EG Retail werd veroordeeld om het gehuurde voor 1 januari 2025 te ontruimen. EG Retail betwistte deze beslissing en stelde dat de huurovereenkomst kwalificeert als 290-bedrijfsruimte, wat hen extra bescherming zou bieden onder de wet.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 augustus 2024 heeft het hof de relevante feiten en argumenten van beide partijen gehoord. Van den Brug B.V., de verhuurder, stelde dat het gehuurde geen gebouwde onroerende zaak is in de zin van de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek. Het hof heeft de argumenten van EG Retail, die stelde dat er wel sprake is van een gebouwde onroerende zaak, zorgvuldig overwogen. Het hof concludeerde dat de huurovereenkomst eindigt op 31 december 2024, en dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van een gebouwde onroerende zaak.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde EG Retail tot betaling van de proceskosten. De beslissing van het hof kan ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen de zaak voorlegt aan de Hoge Raad. Dit arrest is gewezen op 19 november 2024.