Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten],
Delta Outdoor,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak hebben appellanten, die een aanbouw door Delta Outdoor Emmen B.V. hebben laten realiseren, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun verzoek om de vereffening van Delta Outdoor te heropenen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen beschikbare baten waren om de vereffening te rechtvaardigen. Appellanten stelden dat Delta Outdoor ondeugdelijk werk had verricht en dat zij een opeisbare vordering hadden. De deskundige die zij inschakelden, concludeerde dat er gebreken waren en begrootte de schade op € 35.997,39. Delta Outdoor betwistte deze claims en voerde aan dat er geen sprake was van tekortkomingen. Het hof oordeelde dat appellanten niet voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat er (potentiële) baten waren die een heropening van de vereffening rechtvaardigden. Het hof benadrukte dat het verzoek niet al te snel mocht worden afgewezen, maar dat er wel degelijk bewijs moest zijn van een beschikbare bate. Aangezien appellanten niet konden aantonen dat er een relevante bate was, werd het verzoek afgewezen. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, en de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.