In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 juni 2023. Belanghebbende had een aanslag in de inkomstenbelasting en een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet ontvangen voor het jaar 2018. Na bezwaar had de Inspecteur de aanslagen verminderd, maar de verzuimboete gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank, die de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop stelde belanghebbende hoger beroep in, maar het Hof moest ambtshalve de ontvankelijkheid van het hoger beroep onderzoeken. Het Hof oordeelde dat het hogerberoepschrift te laat was ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 27 juli 2023 eindigde en het hogerberoepschrift pas op 7 augustus 2023 was ontvangen. Belanghebbende stelde dat hij twijfelde over het instellen van hoger beroep en dat hij het hogerberoepschrift ook per post had ingediend. Het Hof oordeelde echter dat deze omstandigheden niet leidden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hoger beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard, en het Hof kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.