2.6.Bij brief van 19 mei 2016 bericht [naam8] (van [naam7] ) (hierna: [naam8] ) namens belanghebbende het volgende aan de belastingdienst:
"
Casus
De heer [belanghebbende] is eigenaar van de bovengenoemde percelen met onroerend goed, welke van origine twee kavels waren met woning en achtertuin. De panden worden aangegeven in box 3. Het betreft de kadastrale perceelnummers 1152 en 1153, gelegen aan de [adres1] 34 en 36, [woonplaats] . De achterzijde van de percelen grenst aan de [adres2] . In het bestemmingsplan hebben de panden tot de meest recente wijziging een woonbestemming. Het pand is momenteel al geruime tijd niet verhuurd als kantoorpand en is in gebruik voor tijdelijke bewoning. Het lijkt er niet op dat zich een huurder voor kantoorgebruik zal aandienen. De heer [belanghebbende] overweegt daarom dan de panden terug te brengen in de oorspronkelijke staat van woningen en in het achterliggende tuin/parkeerdeel een twee-onder-één kap te realiseren.
Verbouwing bestaand pand
Stapsgewijs zijn de plannen nu als volgt:
1. Bij de gemeente wordt een verzoek ingediend om het pand weer de oorspronkelijke woonbestemming te geven. Ook wordt een bouwvergunning gevraagd om in de achtertuin een twee-onder-één kap woning te realiseren. De gemeente heeft op basis van een ingediend voorlopig ontwerpplan aangegeven mee te willen werken.
2. Het pand aan de [adres1] zal worden teruggebracht in de originele twee panden die elk worden ingericht voor bewoning.
3. Vervolgens worden deze woningen te koop aan geboden aan particulieren — waarbij de twee kavels worden gesplitst, zodanig dat aan de zijde van de [adres2] twee onbebouwde kavels ontstaan.
Op het moment dat de panden fysiek gesplitst zijn in twee panden, de woningen bewoningsklaar zijn afgebouwd en de bestemming 'wonen' weer hebben gekregen van de gemeente, kan er ons inziens worden gesteld dat er bij verkoop sprake is van onroerende zaken bestemd voor bewoning. Op basis van artikel 14 lid 2 Wet BvR is hierop het 2% tarief van toepassing voor de overdrachtsbelasting.
Tevens zijn wij van mening dat de verbouwing van het pand niet kan worden aangemerkt als het vervaardigen van een gebouw, er ontstaat door de verbouwing niet in wezen een nieuwbouwpand, zodat de levering van de panden ook niet belast zal worden met 21% BTW.
De kavels aan de [adres2]
De heer [belanghebbende] is verder voornemens op de af te splitsen kavels aan de zijde van de [adres2] een twee-onder-één kap woning te realiseren, waarvan hij er één mogelijk zelf zal gaan bewonen. De andere woning zal hij gaan verhuren. In dit geval zal er ons inziens geen belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting dan wel BTW spelen.
Mocht de heer [belanghebbende] toch besluiten de kavels aan de [adres2] te verkopen aan derden, dan zijn wij van mening dat er geen sprake is van een bouwterrein in de zin van artikel 11 lid 4 Wet op de Omzetbelasting en er derhalve bij de overdracht geen Omzetbelasting is verschuldigd, maar overdrachtsbelasting tegen het 2% tarief.
Algemeen
De heer [belanghebbende] heeft het pand aan de [adres1] in het verleden aangekocht als belegging. Aangezien het rendement op deze belegging in verband met de huidige leegstand zeer slecht is zoekt de heer [belanghebbende] een manier om zijn belegging rendabel(er) te maken. Het omvormen van het bestaande pand naar twee woningen is niet meer dan normaal vermogensbeheer. Dit leidt ons inziens dan ook niet tot ondernemerschap voor de inkomstenbelasting, eventuele resultaten zullen dan ook buiten de sfeer van box 1 blijven.
Ook het splitsen van de kavels en het bouwen van de nieuwbouwwoningen aan de [adres2] is naar onze mening niet meer dan normaal vermogensbeheer.
Op het moment dat de heer [belanghebbende] zelf een woning gaat bouwen op de nieuwe kavels en één daarvan zelf in gebruik zal nemen als eigen woning, dan gaat deze kavel over van box 3 naar box 1. Naar onze mening vindt de overgang van box 3 naar box 1 plaats tegen de werkelijke waarde van de grond direct voorafgaand aan de start van de bouw van de woning en zal er geen resultaat in box 1 worden gerealiseerd.
2. Bent u het met ons eens dat het splitsen van de kavels en het bouwen van de woning en het eventueel zelf in gebruik nemen hiervan niet leidt tot een BTW- of overdrachtsbelastingclaim? En dat bij verkoop aan derden na de tweejaarstermijn 2% overdrachtsbelasting van toepassing is?
3. (…)
4. Bent u met ons van mening dat de onbebouwde grond aan de [adres2] niet kan worden aangemerkt als bouwgrond in de zin van de Wet Omzetbelasting en derhalve overdrachtsbelasting van toepassing is wanneer de percelen toch zouden worden overgedragen aan derden?
5. Bent u met ons van mening dat de activiteiten die de heer [belanghebbende] verricht ten aanzien van de panden aan de [adres1] alsmede ten behoeve van de achtergelegen percelen grond niet leiden tot een werkzaamheid in de zin van de Wet Inkomstenbelasting 2001 en zal worden beschouwd als normaal vermogensbeheer?
(…)"