ECLI:NL:GHARL:2024:6943
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in effectenleasezaak tussen Dexia Nederland B.V. en verweerder
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. op 10 mei 2024 een verzoekschrift ingediend voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor op basis van artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 december 2023, waarin de vordering van Dexia om te verklaren dat zij niets meer verschuldigd was aan de verweerder, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van vergunningplichtige advisering door de tussenpersoon Hoffstedde Assurantiën B.V. en dat Dexia onvoldoende had betwist dat deze advisering had plaatsgevonden. Dexia heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en wil met het voorlopig getuigenverhoor meer duidelijkheid krijgen over de contacten tussen de verweerder en Hoffstedde.
De mondelinge behandeling vond plaats op 18 september 2024, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. Dexia stelt dat het voorlopig getuigenverhoor noodzakelijk is om te kunnen onderbouwen dat de verweerder onjuiste informatie heeft verstrekt over de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomsten. De verweerder heeft echter betoogd dat Dexia geen belang heeft bij het verhoor, omdat zij enkel probeert de juridische oordelen te bestrijden en de procedure te vertragen.
Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek van Dexia voldoet aan de formele eisen en dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. Het hof heeft het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen, waarbij het verhoor zal plaatsvinden voor de getuigen die door Dexia zijn genoemd. De beslissing is op 5 november 2024 openbaar uitgesproken.