ECLI:NL:GHARL:2024:688

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
200.330.480/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens werkweigering en financiële afwikkeling van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over een arbeidsconflict tussen een werknemer, aangeduid als [appellant], en zijn werkgever, ZonVandaag B.V. De kern van de zaak betreft de vraag of het ontslag op staande voet dat aan [appellant] is gegeven op 13 januari 2023 terecht was. Het hof oordeelt dat het ontslag stand houdt, omdat [appellant] op 12 januari 2023 zonder kennisgeving niet op het werk is verschenen en in een gesprek heeft aangegeven geen werkzaamheden van een collega te willen overnemen. Dit gedrag wordt gekwalificeerd als werkweigering, wat een dringende reden voor ontslag oplevert.

Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] recht heeft op een transitievergoeding, ondanks het ontslag, omdat zijn gedrag niet als ernstig verwijtbaar wordt aangemerkt. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat ZonVandaag het loon tot het ontslag moet doorbetalen, maar dat [appellant] wel een gefixeerde schadevergoeding van € 4.039,88 aan ZonVandaag verschuldigd is. De werkgever kan echter geen schadevergoeding verhalen voor de schade aan de leaseauto, omdat de eisen van goed werkgeverschap dat in de weg staan. De uitspraak bevat ook bepalingen over de kosten van de procedure en de verplichting om bruto/netto-specificaties te verstrekken aan [appellant].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.330.480/01
zaaknummers rechtbank Noord-Nederland 10388761 & 10388886
beschikking van 29 januari 2024
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als verzoekende en verwerende partij,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. M. Helmantel in Sappemeer,
tegen
ZonVandaag B.V.,
die is gevestigd in Groningen,
die ook hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als verwerende en verzoekende partij,
hierna:
ZonVandaag,
advocaat: mr. L. Sandberg in Assen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld van de beschikking van 16 mei 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen. [1]
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • het beroepsschrift, op de griffie ontvangen op 2 augustus 2023
  • het verweerschrift waarbij ook ZonVandaag hoger beroep heeft ingesteld
  • de twee op 4 december 2023 van [appellant] ontvangen nadere producties
  • het verslag (proces-verbaal) van de op 13 december 2023 gehouden mondelinge behandeling.

2.De kern van de zaak

2.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of ZonVandaag aan [appellant] een ontslag op staande voet mocht geven en, afhankelijk van het antwoord daarop, hoe de arbeidsovereenkomst financieel tussen hen moet worden afgewikkeld.
2.2
[appellant] heeft bij de kantonrechter in de zaak met nummer 10388886 verzocht de vernietiging van het aan hem op 13 januari 2023 gegeven ontslag op staande voet en de veroordeling van ZonVandaag tot:
de doorbetaling van loon tot 27 februari 2023, vermeerderd met vakantietoeslag en 50% wettelijke verhoging, zonder beroep op verrekening door ZonVandaag,
de betaling van een transitie- en een billijke vergoeding,
de afgifte van bruto/netto-specificaties,
de betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten,
met veroordeling van ZonVandaag in de kosten, inclusief wettelijke rente en nakosten.
2.3
ZonVandaag heeft in de zaak met nummer 10388886 als zelfstandig tegenverzoek verzocht de veroordeling van [appellant] tot vergoeding aan haar van het bij haar in rekening gebrachte eigen risico van € 3.000,- wegens schade aan de leaseauto.
2.4
ZonVandaag heeft in de zaak met nummer 103888761 verzocht de veroordeling van [appellant] tot betaling aan haar van de gefixeerde schadevergoeding van € 4.039,88, vermeerderd met wettelijke rente en met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
2.5
De kantonrechter heeft in de zaak met nummer 10388886 de verzoeken van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten daarvan, en het tegenverzoek van ZonVandaag niet-ontvankelijk verklaard, met haar veroordeling in de proceskosten daarvan. In de zaak met nummer 103888761 is het verzoek van ZonVandaag toegewezen, onder compensatie van de proceskosten tussen partijen.
2.6
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat zijn afgewezen verzoeken alsnog worden toegewezen en het toegewezen verzoek van ZonVandaag alsnog wordt afgewezen. [appellant] heeft daarbij in beroep zijn verzoeken gewijzigd zodat hij nu verzoekt:
i. de toekenning van een billijke vergoeding,
en verder de veroordeling van ZonVandaag tot
de doorbetaling van loon tot 27 februari 2013, dan wel tot 13 januari 2023, vermeerderd met vakantietoeslag, 50% wettelijke verhoging en wettelijke rente,
de betaling van een transitievergoeding van € 886,25 bruto,
de verstrekking van bruto/netto-specificaties,
de betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten,
een en ander met veroordeling van ZonVandaag.
2.7
De bedoeling van het hoger beroep van ZonVandaag is dat haar tegenverzoek, waarin zij niet-ontvankelijk is verklaard, alsnog wordt behandeld en toegewezen en dat [appellant] alsnog wordt veroordeeld in de kosten van de procedure met nummer 103888761.

3.Het oordeel van het hof

De beslissing in het kort
3.1
Het hof is van oordeel dat het op 13 januari 2023 aan [appellant] gegeven ontslag op staande voet stand houdt. [appellant] moet om die reden de gefixeerde schadevergoeding aan ZonVandaag betalen. Daar staat tegenover dat ZonVandaag het loon tot het ontslag moet betalen omdat zij geen vergoeding van schade aan de leaseauto mag verrekenen. Ook is ZonVandaag een transitievergoeding aan [appellant] verschuldigd. Deze beslissing wordt hierna uitgelegd. Daarbij zal het hof eerst de feiten vermelden. Daarna worden de beroepsgronden van [appellant] en ZonVandaag thematisch besproken.
Eerst de vaststaande feiten
3.2
Het hof gaat uit van de navolgende feiten.
3.3
[appellant] , geboren [in] 1992, is per 28 februari 2022 op basis van een
arbeidsovereenkomst voor de duur van 12 maanden en een arbeidsduur van minimaal 32
tot maximaal 40 uren per week bij ZonVandaag in dienst getreden in de functie van [functie] tegen een salaris van € 2.225,- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de werktijden en werkdagen door de werkgever worden vastgesteld en dat werknemer op verzoek van werkgever overwerk zal verrichten.
3.4
Daarnaast heeft ZonVandaag op 28 februari 2022 met [appellant] een “Gebruiksover-eenkomst auto van de zaak” gesloten op basis waarvan aan hem per 28 februari 2022 een leaseauto ter beschikking is gesteld, die hij ook privé mocht gebruiken. In artikel 11 is bepaald dat werknemer per schadegeval een eigen risico heeft van € 250,-. In artikel 2.2 is bepaald dat schade die het gevolg is van niet behoorlijk gebruik, waarvoor werkgever aansprakelijk wordt gesteld, door werkgever op werknemer zal worden verhaald.
3.5
Partijen zijn in december 2022 overeengekomen dat [appellant] per 1 januari 2023 38
uren per week gaat werken.
3.6
In een e-mailbericht van 29 april 2022 heeft ZonVandaag aan [appellant] onder meer meegedeeld dat haars inziens de afgelopen week tweemaal een scheve schaats is gereden, refererend aan “terugkomen op afgelopen vrijdag” en “verzuim 29 april wegens verslapen”, en dat zij deze punten met [appellant] wil bespreken.
3.7
Op 6 oktober 2022 is tussen [appellant] en (de heren [naam1] en [naam2] van) ZonVandaag gesproken, van welk gesprek een verslag is opgemaakt, over de afwezigheid van [appellant] gedurende enkele dagen in verband met zijn arrestatie voor en verhoor over een privékwestie en over de volgens ZonVandaag veel ‘vreemde’ ritten met de leaseauto die misbruik doen vermoeden, het roken in de leaseauto en het daarin aantreffen van gebruikte (lachgas) ballonnen. Het verslag vermeldt vervolgens:
4. Gezond vervolg arbeidsrelatie
a. Arbeidsrechtelijke gevolgen niet op werk verschijnen
Er is door werkgever besloten, mede in het kader van subsidiariteit en proportionaliteit, om een officiële waarschuwing uit te schrijven voor het herhaaldelijk niet verschijnen op het werk. [naam2] heeft benoemd dat er weliswaar uiteenlopende redenen waren hiervoor, maar dat het de afgelopen tijd desalniettemin veel te vaak is voorgekomen. Voor alle voorgaande gevallen wordt er een officiële waarschuwing uitgeschreven, die nog opgesteld en toegezonden zal worden.
b. Arbeidsrechtelijke gevolgen gebruik bedrijfsauto
Er is door werkgever besloten om een officiële waarschuwing uit te schrijven voor de staat waarin de bedrijfsauto is aangetroffen, en dan specifiek voor het roken in de auto. De waarschuwing wordt nog opgesteld en toegezonden aan medewerker.
3.8
Op 17 oktober 2022 heeft [appellant] , die op weg was naar een vriend, op de N33 tussen
Veendam en Gieten een eenzijdig ongeval veroorzaakt met de ter beschikking gestelde
leaseauto. Volgens de door ZonVandaag overgelegde GPS-gegevens zou [appellant] ten tijde
van het ongeval ongeveer 145 km per uur hebben gereden.
3.9
Op 2 december 2022 heeft tussen [appellant] en ( [naam1] van) ZonVandaag een evaluatiegesprek plaatsgevonden. In het daarvan opgemaakte verslag staat vermeld:
Evaluatie
(...) Tot op heden is het erg vaak wat. Diverse keren niet op het werk verschenen (zonder reden), auto ongeluk, incident politie en bijvoorbeeld situatie ex partner. Beide zijn het erover eens dat zulke situaties niet goed zijn voor de verhoudingen intern en willen dat de goede lijn van de afgelopen twee maanden doorgezet wordt richting de toekomst.
CTO herbeoordeling
Gezamenlijk hebben we de CTO beoordeling ingevuld en uitgebreid toegelicht. [appellant] zijn commerciële vaardigheden zijn te omschrijven als ruim voldoende. (…)
Persoonlijk doel
1. Wanneer er spanning is in de organisatie stabiel zijn en juist dan 1. coachen en inspireren, 2. teamplayer zijn. (…)
3. Stabiel en geen stommiteiten en gekkigheden de komende drie maanden.
Laatstgenoemde punt van waarde voor een goede voortzetting van de samenwerking.
3.1
Vanaf 8 december 2022 is [appellant] enige tijd bij ZonVandaag afwezig geweest wegens een medische ingreep die van invloed was op zijn spraakvermogen.
3.11
In e-mailbericht van 27 december 2022 met aanhef ‘(vervangende) werkzaamheden en achterstallig werk’ heeft ZonVandaag aan [appellant] gevraagd in verband met zijn re-integratie voor projecten die hij heeft verkocht op kantoor de ontbrekende informatie ‘boven water te krijgen’ en projectdocumentatie op te stellen. Verder is [appellant] meegedeeld dat er nieuwe adviesgesprekken worden ingepland zodra een en ander compleet is weggewerkt en is geaccepteerd. Als bijlage bij dit e-mailbericht was gevoegd een lijst met offertes met aanduiding per offerte wat ontbreekt.
3.12
Met een factuur van 7 januari 2023 heeft de leasemaatschappij ZonVandaag € 3.000 in rekening gebracht wegens “schade eigen risico” voor de door [appellant] gebruikte leaseauto.
3.13
ZonVandaag heeft [appellant] in een brief van 12 januari 2023 bevestigd dat zij op 10 januari 2023 met hem heeft besproken dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd, zodat deze eindigt op 27 februari 2023.
3.14
Op 12 januari 2023 heeft [appellant] om 06.43 uur een WhatsApp-bericht gestuurd naar ( [naam1] van) ZonVandaag met de vraag of hij die dag wat later mag beginnen met vervolgens een relaas dat hij het onprettig vindt dat hij van iedereen werkzaamheden moet overnemen en dat hij graag een en ander met zijn vader wil bespreken. [naam1] heeft daarop direct geantwoord dat later beginnen geen optie is en dat zij de invulling van de dag zullen bespreken. [appellant] heeft daarop enkele minuten later geantwoord:
“Oké prima, ben ik er rond de klok van 9!”
3.15
Met een brief van 12 januari 2023 heeft ZonVandaag, refererend aan het WhatsApp-bericht eerder die ochtend, [appellant] een “Terechtwijzing bezwaar werkzaamheden” gezonden omdat [appellant] volgens ZonVandaag ongepast zijn beklag heeft gedaan over het uitvoeren van ander werk. ZonVandaag schrijft dat zij met de brief duidelijk wil maken dat zij een aanwijzingsbevoegdheid heeft en [appellant] (redelijke) werkinstructies behoort op te volgen, dat de werktijden van [appellant] zijn vastgesteld en dat hij afwijkingen daarvan niet zelfstandig mag bepalen. De brief besluit met:
Wanneer je mijn aanwijzingen niet opvolgt, doorgaat met het bepalen van je eigen werktijden of soortgelijke zaken zal ik dit beschouwen als werkweigering en zal dit arbeidsrechtelijke gevolgen hebben, waarbij ontslag op staande voet niet is uitgesloten.
3.16
Met een brief van 12 januari 2023 heeft ZonVandaag aan [appellant] een “officiële waarschuwing ongeoorloofd afwezig” gezonden. In deze brief staat vermeld dat hij die ochtend weer niet (op tijd) op zijn werk was verschenen, dat hij had toegezegd ‘er rond de klok van 9’ te zijn en er op dat moment (14.10 uur) nog steeds niet was en dat hij daarvoor een officiële waarschuwing ontvangt. [appellant] is vervolgens gesommeerd de volgende ochtend om 09.00 uur te verschijnen, zodat zij eerst een gesprek met elkaar hebben over de omgang met elkaar en het naleven van verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst.
3.17
[appellant] is 12 januari 2023 niet op het werk bij ZonVandaag verschenen.
3.18
[appellant] is op 13 januari 2023 wel op het werk verschenen, waarna een gesprek heeft plaatsgevonden. Circa een half uur na afloop van het gesprek heeft ZonVandaag [appellant] ontslag op staande voet aangezegd. In de daarover aan [appellant] toegezonden brief van 13 januari 2023 staat vermeld:
Hierbij bevestig ik ons gesprek van vandaag en deel ik je mede dat je op staande voet bent ontslagen.
Aanleiding voor het gesprek was het volgende. Je bent op 12 januari zonder kennisgeving niet op werk verschenen. Dit terwijl je dezelfde ochtend op 12 januari nog aan mij hebt bevestigd dat je er rond 09:00 zou zijn.
Vanochtend zijn we hierover het gesprek aangegaan. In dit gesprek heb je aangegeven dat je niet bent komen opdagen omdat je geen werkzaamheden van een collega wil overnemen.
De dringende reden die aan dit ontslag ten grondslag ligt is werkweigering.
Bovengenoemd gedrag vormt op zichzelf, maar ook in context van het meermaals niet verschijnen op het werk zonder enige vorm van melding dringende reden voor ontslag op staande voet.
3.19
Met een brief van 27 januari 2023 heeft ZonVandaag [appellant] de eindafrekening toegezonden voor loon tot 13 januari 2023, vakantiegeld en uitbetaalde vakantieuren. Daaruit volgt dat [appellant] , na inhouding van € 3.000,-, aan ZonVandaag € 1.497,16 moet betalen.
Toetsingskader ontslag op staande voet
3.2
De werkgever heeft de mogelijkheid de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen wegens een dringende reden. Die reden moet onverwijld aan de werknemer worden meegedeeld (artikel 7:677 lid 1 BW). De wet bepaalt dat als dringende reden wordt beschouwd zodanige omstandigheden die als gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevraagd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De wet geeft daarvan ook voorbeelden (artikel 7:678 BW). Uit die opsomming blijkt dat het moet gaan om zeer ernstige omstandigheden die objectief bekeken maken dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevraagd kan worden om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De bewijslast daarvan rust op de werkgever. De in de wet neergelegde eis dat het ontslag onverwijld moet worden gegeven en de reden ervoor moet worden meegedeeld, betekent dat de werkgever na het ontdekken van de dringende reden onverwijld handelt en zo spoedig mogelijk het ontslag geeft.
Het ontslag op staande voet is onverwijld gegeven
3.21
Volgens Rijken is het ontslag op staande voet niet onverwijld gegeven. Hij voert aan dat ZonVandaag hem al een dag eerder een waarschuwing heeft gegeven voor hetzelfde feit, namelijk het niet op het werk verschijnen.
3.22
Het hof volgt [appellant] daarin niet. De aanleiding voor de waarschuwing, gegeven op 12 januari 2023, was dat hij die dag niet op kantoor verscheen ondanks zijn aankondiging eerder die ochtend in zijn WhatsApp-bericht van 06.52 uur rond negen uur te zullen komen; dus op onaangekondigde afwezigheid. Niet duidelijk was waarom [appellant] toch niet is komen werken. Dat werd pas de volgende dag op 13 januari 2023 door [appellant] aan ZonVandaag verteld. Nadat [appellant] zijn verhaal had gedaan waarom hij op 12 januari 2023 niet is komen werken, is er intern overleg gevoerd en is [appellant] ontslagen. ZonVandaag heeft hiermee voldoende voortvarend gehandeld en het ontslag is onverwijld gegeven. Het ontslag van 13 januari 2023 is ook niet op hetzelfde feit gebaseerd als de waarschuwing van 12 januari 2023. Dat ontslag is gebaseerd, zo blijkt uit de brief van 13 januari 2023, op niet willen overnemen van werkzaamheden van een collega, dus op werkweigering.
De dringende reden is voldoende duidelijk meegedeeld
3.23
[appellant] vindt ook dat de ontslagbrief van 13 januari 2023 niet duidelijk is. Volgens hem is geen sprake van werkweigering en heeft ZonVandaag dat verwijt niet concreet gemaakt.
3.24
In de wet is geregeld dat de dringende reden onverwijld aan de werknemer moet worden meegedeeld (zie 3.20). De bedoeling daarvan is dat het de werknemer direct duidelijk is welke redenen aan het ontslag ten grondslag liggen zodat hij zijn standpunt daarover kan bepalen. Aan deze eis is voldaan. In de ontslagbrief (zie 3.18) staat duidelijk vermeld dat [appellant] ondanks zijn bevestiging dat hij er op 12 januari 2023 rond 09.00 uur zou zijn zonder kennisgeving niet is verschenen, dat [appellant] in het gesprek daarover heeft gezegd dat hij niet is komen opdagen omdat hij geen werkzaamheden van een collega wil overnemen en dat ZonVandaag dat ziet als werkweigering. Het moet [appellant] , zeker tegen de achtergrond van het gesprek dat op de ochtend van 13 januari 2023 met hem is gevoerd, duidelijk zijn geweest dat die beschreven handelwijze van hem door ZonVandaag als een dringende reden voor ontslag werd gezien.
De handelwijze van [appellant] is werkweigering
3.25
[appellant] weerspreekt dat hij werk heeft geweigerd. Hij wilde zijn werkzaamheden als [functie] graag verrichten maar ZonVandaag liet hem binnendienstwerk doen om achterstallig werk van collega’s op te lossen waarvoor hij niet verantwoordelijk was. Op 12 januari 2023 wilde hij graag een vrije dag en er was geen reden om dat niet toe te staan. Volgens de arbeidsovereenkomst en zijn functieomschrijving had [appellant] relatief onregelmatige werktijden en een grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid zijn werk goed in te vullen. [appellant] en ZonVandaag hadden er ook belang bij dat [appellant] vanwege het eindigen van arbeidsovereenkomst zijn verlofuren zou opmaken. Er is daarom sprake van pestgedrag van ZonVandaag en er is alleen maar een stok gezocht om mee te slaan, waarschijnlijk omdat [appellant] in december 2022 arbeidsongeschikt was geworden. Dit alles volgens [appellant] .
3.26
Het hof volgt [appellant] niet in zijn stelling dat op 12 en 13 januari 2023 sprake was van een vraag van hem en/of een weigering van ZonVandaag om op 12 januari 2023 verlof te mogen opnemen. Uit de wisseling van WhatsApp-berichten op de vroege ochtend van 12 januari 2023 blijkt duidelijk dat [appellant] vroeg of hij die ochtend wat later mocht komen omdat hij eerst met zijn vader wilde spreken over het feit dat hij, [appellant] , het zeer onprettig vond dat hij nu een volledige binnendienstfunctie vervulde, dat hij had aangegeven alleen nog een (telefoon)gesprek te willen overnemen in een noodsituatie en dat hij wel flexibel wil zijn maar dat hem niet helemaal lekker zit. ZonVandaag antwoordt daarop dat later beginnen geen optie is en dat de invulling van de dag zal worden besproken. Eventueel verlof opnemen was dus geen gespreksonderwerp.
3.27
[appellant] kan ook niet worden gevolgd in zijn stelling dat het, gezien zijn functie en arbeidsovereenkomst, (alsnog) aan hem was om te bepalen of hij (op de ochtend van) 12 januari 2023 zou komen werken. In de arbeidsovereenkomst is duidelijk vermeld dat de werkgever ook andere werkzaamheden mag vragen dan die normaal worden gedaan (artikelen 1.4 en 10). ZonVandaag heeft ook voldoende onderbouwd dat daar begin januari 2023 reden voor was: [appellant] was herstellende van een operatie waarvoor zijn stem moest worden ontzien en er was achterstallige documentatie bij te werken, ook van [appellant] ’ eigen opdrachten. Daarbij vermeldt de arbeidsovereenkomst (artikel 2.3) ook dat de arbeidstijden door de werkgever worden bepaald, terwijl [appellant] niet heeft weersproken dat het van hem op dat moment verwachte werk in de binnendienst tussen 09.00 en 17.00 uur wordt verricht. Tot slot bepaalt de arbeidsovereenkomst (artikel 7.2) dat verlof wordt opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer. [appellant] kon daarom op 12 januari 2023 niet zonder overleg met en instemming van ZonVandaag wegblijven.
3.28
ZonVandaag heeft over de door [appellant] opgegeven reden voor afwezigheid in de ontslagbrief vastgelegd dat [appellant] niet is komen opdagen omdat hij geen werkzaamheden van een collega wilde overnemen. In zijn e-mailbericht van 15 januari 2023 weerspreekt [appellant] dit niet en meldt hij dat hij graag een afspraak wil maken ‘om alles te evalueren’ en ‘dit toch op een fijne manier af te sluiten’, waarna hij schrijft dat hij graag de spullen van ZonVandaag wil inleveren. Ook in de eerste reactie van de door hem ingeschakelde advocaat (e-mailbericht van 8 februari 2023) wordt niet ingegaan op deze opgegeven reden. Hetzelfde geldt voor het verzoek aan de kantonrechter om het ontslag te vernietigen; daarin is volstaan met de stelling
“ [appellant] betwist de aantijgingen van de werkgever, zowel die van 12 januari 2023 als die van 13 januari 2023”zonder uit te leggen waarom de opgegeven reden niet klopt. Tijdens de zitting bij de kantonrechter heeft [appellant] , zo blijkt uit het proces-verbaal van die zitting, gezegd:
“Ik wilde op 12 januari 2023 graag een vrije dag opnemen of eventueel later beginnen. Ondanks dat dit werd geweigerd heb ik deze dag verlof opgenomen. Ik vond het pesterij dat mijn verzoek om verlof werd geweigerd. Ik erken dat ik heb gezegd dat ik graag weer mijn eigen werkzaamheden als buitendienstmedewerker wilde uitvoeren.”Uit een en ander, gevoegd bij de inhoud van het WhatsApp-bericht van de vroege ochtend van 12 januari 2023 (zie 3.26), blijkt afdoende dat [appellant] niet langer de aan hem opgedragen (vervangende) werkzaamheden in de binnendienst wilde doen en dat hij om die reden is weggebleven, ondanks zijn bevestiging aan ZonVandaag dat hij ‘er rond de klok van 9!’ zou zijn. Dat was zijn reactie op de mededeling van ZonVandaag dat ‘later beginnen geen optie is’. [appellant] heeft door alsnog weg te blijven dus werk geweigerd.
De werkweigering vormt een dringende reden ontslag op staande voet
3.29
Of deze werkweigering ook een dringende reden oplevert, die maakt dat van ZonVandaag in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, hangt af van alle omstandigheden van het geval.
3.3
De werkweigering van [appellant] beoordeelt het hof als ernstig. Daarbij komt dat [appellant] in de periode van iets meer dan tien maanden dat hij voor ZonVandaag werkte herhaalde keren is aangesproken op het niet (op tijd) op het werk komen (zie 3.6, 3.7 en 3.9). In de waarschuwingsbrief van 12 januari 2023 (zie 3.16) staat dat hij eerder in januari 2023 al op drie dagen (5, 9 en 11 januari, met opgaaf van concrete tijdstippen waarop hij verscheen) te laat is gekomen. Dit is niet concreet inhoudelijk door [appellant] bestreden; zijn ontkenning dat hij vaak te laat kwam, is daarvoor te algemeen. Dat [appellant] vaker te laat kwam en dat hij daar ook al eerder op is aangesproken, staat voor het hof dan ook vast. In zoverre was [appellant] al een gewaarschuwd mens.
3.31
Ook los van het niet of te laat komen is het verloop van de samenwerking in die relatief korte periode verre van rimpelloos geweest. Zo is [appellant] daarnaast aangesproken op diverse aspecten van het gebruik van de leaseauto en op het feit dat een privékwestie invloed had op de samenwerking. Verder heeft [appellant] door een eenzijdig ongeval te veroorzaken een substantieel bedrag aan schade voor ZonVandaag veroorzaakt.
3.32
[appellant] voert aan dat hij op 12 januari 2023 is weggebleven omdat hij de weigering van ZonVandaag om verlof te mogen opnemen als pestgedrag ervoer. Zoals al is overwogen, heeft [appellant] op 12 januari 2023 niet gevraagd om verlof op te mogen nemen. Van een weigering van ZonVandaag, laat staan van pestgedrag door ZonVandaag, is daarom ook geen sprake. Dat is dus geen rechtvaardiging voor de handelwijze van [appellant] . Voor zover [appellant] ZonVandaag verwijt dat zij geen oog had voor zijn belangen en dat hij om die reden op 12 januari 2023 mocht wegbleven, is dat ook onjuist. ZonVandaag had immers een redelijke reden om van hem binnendienstwerk te vragen (zie 3.27), terwijl ZonVandaag in haar antwoord aan [appellant] op de vroege ochtend van 12 januari 2023 aangaf met hem te zullen spreken over de invulling van zijn werkdag. Daarmee heeft ZonVandaag gedaan wat van haar in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs verwacht kon worden: [appellant] aanhoren, zeggen wat zij als eerste van hem verwachtte en aankondigen dat zij met hem wilde spreken.
3.33
Het ontslag op staande voet en de gevolgen daarvan zijn ingrijpend; de arbeidsovereenkomst is abrupt geëindigd. Die arbeidsovereenkomst was er echter één voor de bepaalde tijd van twaalf maanden, en [appellant] was al aangezegd dat die per 28 februari 2023 niet zou worden voortgezet. Ook als het hof rekening houdt met deze omstandigheden en de persoonlijke belangen van [appellant] , oordeelt het dat de handelwijze van [appellant] dusdanig ernstig is dat dit een dringende reden oplevert die het ontslag op staande voet rechtvaardigt.
De financiële gevolgen van het ontslag op staande voet
3.34
Omdat het ontslag op staande voet van 13 januari 2023 stand houdt, heeft dat de volgende gevolgen. Dat ontslag is terecht niet door de kantonrechter vernietigd. Er is daarom (in hoger beroep als alternatief voor herstel van het dienstverband) ook geen reden voor de toekenning aan [appellant] van een billijke vergoeding (artikel 7:683 lid 3 BW). [appellant] heeft ook geen recht meer op loon over de periode van 13 januari 2023 tot 28 februari 2023. [appellant] is daarentegen wel de (al door kantonrechter toegekende) gefixeerde schadevergoeding van € 4.039,88 (artikel 7:677 leden 2 en 3 BW) aan ZonVandaag verschuldigd. De daartegen gerichte bezwaren van [appellant] falen dan ook.
Er is wel recht op een transitievergoeding
3.35
[appellant] vindt dat hij recht heeft op de wettelijke transitievergoeding. ZonVandaag bestrijdt dat omdat [appellant] ’ gedrag dat tot het ontslag heeft geleid ernstig verwijtbaar is (artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c. BW). De kantonrechter heeft dat standpunt van ZonVandaag overgenomen en de door [appellant] gevraagde transitievergoeding afgewezen.
3.36
Het is niet uitgesloten dat ook een werknemer die rechtsgeldig op staande voet is ontslagen, recht op een transitievergoeding heeft. [2] Uit de parlementaire geschiedenis [3] blijkt dat de wetgever voor ogen heeft gestaan dat voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden en dat niet snel mag worden aangenomen dat geen transitievergoeding verschuldigd is. [4]
3.37
Met zijn handelwijze heeft [appellant] verwijtbaar gehandeld en zijn werkgever een dringende reden gegeven om de arbeidsovereenkomst onmiddellijk te beëindigen. De hoge drempel voor ernstige verwijtbaarheid is echter niet gehaald. Daarbij acht het hof ook van belang dat niet is gebleken dat de bedrijfsvoering van ZonVandaag door het wegblijven van [appellant] op 12 januari 2023 verstoord is geraakt of op een andere manier ernstig is gehinderd, dat [appellant] op zichzelf nog voldoende verlofuren had en dat hij al op diverse wijzen financiële gevolgen ondervond van zijn handelwijze (geen loon meer en gefixeerde schadevergoeding verschuldigd).
3.38
[appellant] heeft daarom wel recht op een transitievergoeding. Hij heeft die berekend op € 866,25 bruto, maar dat gebaseerd op de volledige duur van de arbeidsovereenkomst tot 28 februari 2023. Uitgaande van het eindigen van de arbeidsovereenkomst per 13 januari 2023 en het door [appellant] gestelde loon van € 2.625,- plus 8% vakantietoeslag, moet de transitievergoeding op € 831,- bruto worden berekend. Dat bedrag zal alsnog worden toegewezen. Het bezwaar van [appellant] over het afwijzen van deze vergoeding slaagt.
Er is wel recht op loon e.d. zonder verrekening met schadevergoeding
3.39
[appellant] vraagt in hoger beroep om betaling van loon en vakantietoeslag tot 13 januari 2023 en verwijst daarbij naar de op 27 januari 2023 aan hem gezonden eindafrekening. In deze afrekening zijn bedragen opgenomen voor loon, vakantietoeslag en (61,15) uitbetaalde vakantie- en extra uren. Na wettelijke inhoudingen volgt uit de afrekening dat daarvoor € 1.502,84 netto resteert. Voor zover [appellant] stelt dat ZonVandaag te weinig vakantie-uren heeft afgerekend, geldt dat hij dat standpunt niet concreet heeft onderbouwd en daar geen concrete vordering aan heeft vastgeknoopt. Aan dat standpunt gaat het hof dan ook voorbij.
3.4
ZonVandaag heeft het bedrag van € 1.502,84 netto niet uitbetaald omdat zij vindt dat zij dat bedrag mag verrekenen met de schade die [appellant] op 17 oktober 2022 heeft veroorzaakt aan de leaseauto en waarvoor de leasemaatschappij op 7 januari 2023 € 3.000 bij ZonVandaag in rekening heeft gebracht. ZonVandaag klaagt er terecht over dat zij in haar zelfstandig tegenverzoek tot vergoeding van die schade door de kantonrechter niet-ontvankelijk is verklaard. Doordat ZonVandaag dat bedrag deels heeft verrekend met wat zij volgens de eindafrekening aan [appellant] is verschuldigd, is er naar het oordeel van het hof sprake van een voldoende samenhang om dat tegenverzoek van ZonVandaag ook mee te nemen in de beoordeling van de andere met het ontslag op staande voet samenhangende verzoeken. Dit tegenverzoek tot vergoeding van € 3.000 zal dan ook hierna inhoudelijk worden beoordeeld.
3.41
ZonVandaag voert aan dat [appellant] zich op 17 oktober 2022 buiten werktijd onverantwoord heeft gedragen door met een snelheid van ongeveer 145 km/uur met de leaseauto van de weg te raken en op die wijze de leaseauto ernstig te beschadigen. Volgens de artikelen 2 lid 2 en 11 lid 5 van de gebruikersovereenkomst is [appellant] verplicht de daardoor door haar geleden schade te vergoeden, die bestaat uit het door de leasemaatschappij verhoogde bedrag voor eigen risico van € 3.000.
[appellant] betwist dat hij zoveel te hard heeft gereden als ZonVandaag stelt en dat hij onverantwoord heeft gereden. Hij voert verder aan dat het ongeluk plaatsvond op weg naar een klant van ZonVandaag en dat hij niet beter wist dan dat de gebruikersovereenkomst een eigen risico bepaalde van € 250.
3.42
Onomstreden is dat [appellant] de aan hem ter beschikking gestelde leaseauto ook privé mocht gebruiken. Of de rit van [appellant] op de ochtend van 17 oktober 2022 privé was, zoals ZonVandaag stelt, dan wel ten behoeve van een klant, zoals [appellant] aanvoert, kan in het midden blijven. Ook als het gebruik privé was, in welk geval een lagere drempel voor aansprakelijkheid van de werknemer voor schade bestaat dan in een werksituatie [5] , is de door ZonVandaag gestelde schade niet verhaalbaar. Het gaat met € 3.000 om een schadebedrag van een, afgezet tegen het loon, meer dan geringe omvang dat doorgaans door een werknemer niet of bezwaarlijk is te dragen, terwijl in de gebruikersovereenkomst de mogelijkheid van verhaal van een bedrag met zo’n omvang (en in afwijking van een wel genoemd eigen risico van € 250) niet voldoende duidelijk is gemaakt. Ook blijkt niet dat [appellant] door ZonVandaag erop is gewezen dat hij dat risico op verhaal zou kunnen ontgaan door zelf een aanvullende of meer volledige verzekering af te sluiten. [6] De eisen van goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW staan dan ook in de weg aan verhaal op [appellant] van genoemd bedrag. Dat wordt niet anders als zou komen vast te staan dat [appellant] op de door ZonVandaag gestelde onverantwoorde wijze zou hebben gereden. Uit dat enkele feit volgt immers nog niet dat [appellant] de schade met opzet of bewust roekeloos heeft veroorzaakt. ZonVandaag mag daarom dat bedrag niet in mindering brengen op de € 1.502,84 netto. Dit bedrag zal alsnog worden toegewezen.
Er is recht op wettelijke verhoging en wettelijke rente
3.43
Uit wat hiervoor is weergegeven, volgt dat ZonVandaag het bedrag van eindafrekening ten onrechte niet aan [appellant] heeft betaald. Op grond van artikel 7:625 BW moet ZonVandaag om die reden een wettelijke verhoging aan [appellant] betalen. In de omstandigheden van het geval ziet het hof wel reden om die wettelijke verhoging te matigen tot 20%. Ook is ZonVandaag wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment van opeisbaarheid van de niet betaalde eindafrekening en vanaf 13 februari 2023 over de transitievergoeding (artikel 7:683a lid 1 BW).
Er is geen recht op vergoeding voor buitengerechtelijke kosten
3.44
[appellant] vraagt om een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. In de processtukken van [appellant] is nergens uitgelegd dat en welke als buitengerechtelijk aan te merken werkzaamheden door zijn advocaat zijn verricht, laat staan dat daarvoor kosten bij [appellant] in rekening zijn gebracht. Er is één enkel e-mailbericht van 8 februari 2023 overgelegd waarin – na protest tegen het gegeven ontslag – meteen een procedure wordt aangekondigd. Die procedure is ook gestart met het verzoek aan de kantonrechter op 13 maart 2023. Er is daarom onvoldoende onderbouwd dat er grond is voor een vergoeding. Dit deel van de verzoeken is terecht afgewezen. Het bezwaar van [appellant] daartegen faalt.
Er moeten bruto/netto-specificaties worden verstrekt
3.45
Tegen het verzoek van [appellant] om bruto/netto-specificaties te verstrekken, heeft ZonVandaag geen afzonderlijk verweer gevoerd. Dat verzoek is, gelet op 3.38 en 3.42, toewijsbaar. Voor de duidelijkheid: het gaat bij de eindafrekening om een specificatie zonder dat daarop een verrekening wegens verhaal van eigen risico wordt toegepast.
De kosten van de procedures bij de kantonrechter
3.46
De verzoeken van [appellant] aan de kantonrechter zijn in hoger beroep alsnog deels toewijsbaar. Dit maakt dat ZonVandaag en [appellant] met betrekking tot diens verzoeken over en weer in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld. Het hof ziet daarin aanleiding om de kosten van die kantonprocedure alsnog te compenseren.
3.47
Het zelfstandig tegenverzoek van ZonVandaag is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Na beoordeling daarvan in hoger beroep is dit tegenverzoek echter niet toewijsbaar. De beslissing van de kantonrechter om ZonVandaag te veroordelen in de kosten van [appellant] op dit tegenverzoek, te stellen op nihil, kan dan ook in stand blijven.
3.48
Het verzoek van ZonVandaag tot toewijzing van een gefixeerde schadevergoeding is toegewezen. De kantonrechter heeft toch de proceskosten van dat verzoek tussen partijen gecompenseerd door te bepalen dat iedere partij de eigen kosten moet dragen. ZonVandaag klaagt daar terecht over. Omdat [appellant] geheel in het ongelijk werd gesteld, was er geen ruimte voor een kostencompensatie maar had hij op grond van artikel 237 Rv in de kosten veroordeeld moeten worden. [7] Daartoe zal het hof alsnog beslissen.
De conclusie
3.49
Zowel het hoger beroep van [appellant] als dat van ZonVandaag slaagt deels wel en deels niet. Omdat [appellant] in zijn hoger beroep (het principaal hoger beroep) op de kernvraag of het ontslag op staande voet terecht in stand is gehouden, in het ongelijk is gesteld, zal het hof hem als de overwegend in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de kosten van zijn hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [8] In het (incidenteel) hoger beroep van ZonVandaag zijn partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, zodat het hof de kosten daarvan zal compenseren.
3.5
Voor de duidelijkheid zal het hof de aangevallen beschikking in al haar onderdelen vernietigen en de beslissing op de relevante onderdelen opnieuw in één uitspraak verwoorden. Voor zover al op een in stand gebleven veroordeling is betaald, behoeft niet opnieuw te worden betaald.
3.51
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1
vernietigt de beschikking van kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 16 mei 2023 en beslist als volgt:
in de zaak met nummer 10388886 op het (gewijzigde) verzoek van [appellant]
4.2
veroordeelt ZonVandaag tot betaling aan [appellant] van € 1.502,84 netto, te vermeerderen met een wettelijke verhoging van 20% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van de betaling;
4.3
veroordeelt ZonVandaag tot betaling aan [appellant] van € 831,- bruto aan transitievergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot aan de dag van de betaling;
4.4
veroordeelt ZonVandaag aan [appellant] bruto/netto-specificaties te verstrekken van de in 4.2. en 4.3 bedoelde bedragen;
4.5
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van de kantonprocedure draagt;
in de zaak met nummer 10388886 op het tegenverzoek van ZonVandaag
4.6
wijst het tegenverzoek van ZonVandaag af;
4.7
veroordeelt ZonVandaag in de kosten van het tegenverzoek van [appellant] in de kantonprocedure, te begroten op nihil;
in de zaak met nummer 10388761
4.8
veroordeelt [appellant] om aan ZonVandaag te betalen € 4.039,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2023 tot de dag van de betaling;
4.9
veroordeelt [appellant] in de kosten van het verzoek van ZonVandaag, te begroten op € 487,- voor griffierecht en op € 232,- voor salaris van de advocaat;
en overigens
4.1
veroordeelt [appellant] in het principaal hoger beroep tot betaling van de volgende proceskosten van ZonVandaag:
  • € 783,- aan griffierecht en
  • € 2.366,- aan salaris van de advocaat van ZonVandaag (2 procespunten x appeltarief II à € 1.183,-);
4.11
compenseert de kosten van het incidenteel hoger beroep aldus dat iedere partij belast blijft met de aan de eigen zijde gevallen kosten; de proceskosten;
4.12
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.13
wijst af wat verder is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.E.L. Fikkers, W.F. Boele en W.A. Zondag, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.

Voetnoten

1.niet gepubliceerd.
2.HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:484 (Dräger).
3.Kamerstukken II 2013/14, 33818, 7, p. 77.
4.zie o.m. HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203.
5.conform artikel 7:661 BW
6.vgl. HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1629.
7.vgl. HR 12 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:702.
8.HR 10 juni 2022, ECLI: NL:HR:2022:853.