ECLI:NL:GHARL:2024:6762
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling van uitkering en rente van BEM-rekening in hoger beroep na overlijden van de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verzoeken van de moeder van een minderjarige, na het overlijden van de vader in 2022. De moeder had eerder bij de kantonrechter diverse machtigingsverzoeken ingediend met betrekking tot het vermogen van de minderjarige, dat op een geblokkeerde bankrekening met BEM-clausule was geplaatst. De kantonrechter had op 21 maart 2024 een beschikking gegeven, waarin de moeder gedeeltelijk in het gelijk werd gesteld, maar ook enkele verzoeken werden afgewezen. De moeder verzocht in hoger beroep om de beschikking te vernietigen voor wat betreft de hoogte van de bijdrage ter compensatie van de misgelopen alimentatie en de uitbetaling van de rente van de BEM-rekening.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 oktober 2024 heeft de moeder haar situatie toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij door het overlijden van de vader in financiële problemen was geraakt. Het hof heeft de financiële situatie van de moeder en de minderjarige beoordeeld, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de noodzaak voor een hogere bijdrage dan door de kantonrechter was toegekend onvoldoende was onderbouwd. De moeder ontving geen kinderalimentatie meer en had financiële zorgen, maar het hof oordeelde dat de huidige situatie niet leidde tot een recht op een hogere uitkering.
Wat betreft de rente op de BEM-rekening, heeft het hof overwogen dat de kantonrechter in de eerdere beschikking geen beslissing had genomen over de rente, waardoor het hof hierover in hoger beroep geen uitspraak kon doen. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het de verzoeken van de moeder afwees. De uitspraak benadrukt de bescherming van het vermogen van minderjarigen en de voorwaarden waaronder een machtiging kan worden verleend.