Uitspraak
[naam1],
[naam2]en
[naam3],
[appellant],
1.Krale Houtbewerking & Timmerwerk vof,
[naam4],
Krale c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, dat op 3 september 2024 was gewezen. De rechtbank had het verzoek tot faillietverklaring van de appellant, vertegenwoordigd door mr. W.M. Limberger, toegewezen. De appellant, die in hoger beroep ging, betwistte de faillietverklaring en stelde dat er voldoende zekerheid was gesteld voor de vorderingen van de crediteuren en de faillissementskosten.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld aan de hand van de omstandigheden op het moment van de uitspraak. Het hof constateerde dat de appellant voldoende middelen had gestort op de derdengeldrekening van zijn advocaat om aan de vorderingen van de crediteuren te voldoen. De curator, mr. T.M. Spoler, bevestigde dat er voldoende zekerheid was voor de betaling van de faillissementskosten en dat er geen bezwaren waren tegen de vernietiging van het faillissement.
Gelet op deze omstandigheden oordeelde het hof dat niet langer aan de vereisten voor een faillissement was voldaan, zoals neergelegd in artikel 6 lid 3 van de Faillissementswet. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek tot faillietverklaring af. Tevens werden de faillissementskosten vastgesteld op € 11.760,30, te vermeerderen met 21% btw, en deze kosten werden ten laste van de appellant gebracht. De griffier van het hof werd opgedragen om de uitspraak onverwijld aan de griffier van de rechtbank Overijssel te communiceren.