Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het vervolg van de procedure bij het hof
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling van 26 mei 2023
- de opmerkingen van de Reclassering bij dat verslag (in de brief van haar advocaat van 30 juni 2024)
- de opmerkingen van [appellant] bij dat verslag (in de brief van zijn advocaat van 4 juli 2024)
- de memorie van grieven met producties
- de memorie van antwoord met memorie van grieven in het hoger beroep van de Reclassering (het incidenteel hoger beroep)
- de memorie van antwoord van [appellant] in het incidenteel hoger beroep met producties
- de akte van de Reclassering van 13 februari 2024.
2.De kern van de zaak
3.De feiten
opzettelijk fouten hebben gemaakt.
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
4.De redenen voor de beslissing
€ 35.000,-, althans een door het hof te bepalen bedrag, al dan niet na gedeeltelijke vernietiging van de vaststellingsovereenkomst,
het commentaar van [appellant] (…) alsmede het door zijn raadsvrouw geleverde commentaar (…) wordt in het dossier bij het eindverslag gevoegd”) volgt dat er één versie van het eindverslag zou ontstaan: één versie met daarbij gevoegd de commentaren. Uit die tekst volgt daarnaast dat die versie, als één document, binnen 14 dagen in het cliëntportaal van de Reclassering moest worden geplaatst. Bij dat commentaar gaat het om - daarover zijn partijen het eens - het commentaar van [appellant] van 25 december 2020 en de brief van zijn voormalig advocaat van 18 januari 2021. [appellant] heeft gesteld [2] dat de Reclassering uiterlijk 18 mei 2021 uitvoering moest geven aan artikel 1.3 en dat heeft de Reclassering niet betwist. Die uitleg over de uiterlijke datum van uitvoering sluit ook aan bij wat [appellant] , ook volgens de stellingen van de Reclassering en gelet op de achtergrond van de overeenkomst, redelijkerwijs van de afspraak mocht verwachten.
Bijgevoegde documenten gaan we plakken onder het integrale eindverslag en als 1 document in het clientportaal hangen. Laat mij weten als dit niet correct is.” Ook die mail en de reactie daarop in de mail van 11 mei 2021 van de voormalig advocaat van [appellant] aan de voormalig advocaat van de Reclassering bieden steun voor de uitleg die [appellant] aan artikel 1.3 geeft. Tegen die achtergrond is niet beslissend dat in de tekst van artikel 1.3 geen expliciete verplichting tot verwijdering van het eindverslag zonder commentaren staat.
- Over de vaststellingsovereenkomst is onderhandeld door twee advocaten, waarbij de advocaat van [appellant] meer dan 20 jaar ervaring had en de advocaat van de Reclassering destijds net een half jaar en waarbij het op de weg van de advocaat van [appellant] had gelegen om desgewenst in de vaststellingsovereenkomst op te nemen dat het oorspronkelijke eindverslag verwijderd diende te worden;
- Partijen hadden ook al expliciet afgesproken (in artikel 1.3) dat het eindverslag niet met anderen zou worden gedeeld en het eindverslag is ook niet met derden of andere instanties gedeeld;
- Er is ten tijde van het aangaan van de vaststellingsovereenkomst nooit gesproken over het verwijderen van het oorspronkelijke eindverslag;
- [appellant] ontving bij ondertekening van de vaststellingsovereenkomst ook nog een door de directeur van de Reclassering ondertekende brief die [appellant] zo nodig aan anderen kon tonen. Die brief gaat, kort gezegd, over de erkenning door de Reclassering dat een fout was gemaakt bij het advies.
Uit de tekst van artikel 1.2 (en dan met name de woorden “
neemt inzake het geschil en al hetgeen daarmee verband houdt geen contact meer op met de Reclassering en haar medewerkers.”) volgt dat [appellant] niet alleen over het geschil zelf geen contact mocht opnemen, maar ook over alles wat met het geschil verband houdt.
5.De beslissing
- voor het nemen van een akte door de Reclassering met de toelichting zoals genoemd onder 4.10 en
- voor het nemen van een antwoordakte door [appellant] met de reactie zoals genoemd onder 4.14;