In deze civiele zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen [appellant], vertegenwoordigd door mr. F.J. van Beek, en de besloten vennootschap Dutch Housing Company Ontwikkeling B.V. (DHC), vertegenwoordigd door mr. T.E. Hovius. De zaak betreft een tussenarrest na getuigenverhoor, waarin het hof moet oordelen over de schadevergoeding die [appellant] kan vorderen wegens de vermeende schending van een overeenkomst door DHC. Het hof heeft eerder geoordeeld dat [appellant] recht heeft op een toegangsweg van 3 meter breed, maar dat DHC hieraan niet volledig heeft voldaan, aangezien een deel van de weg slechts 2,45 meter breed is. Het hof heeft besloten dat een deskundige moet worden benoemd om de schade te taxeren.
In het arrest van 1 oktober 2024 heeft het hof de deskundige benoemd, [naam2], werkzaam bij Van Ameyde Taxateurs & Rentmeesters, en heeft het de vragen geformuleerd die deze deskundige moet beantwoorden. De deskundige moet de waarde van het perceel Menthenbergseweg 2 in Arnhem bepalen, zowel in de huidige situatie als in een fictieve situatie waarin de toegangsweg over de volle lengte 3 meter breed is. Het hof heeft ook het voorschot voor de deskundige vastgesteld op € 17.035,00, dat door [appellant] moet worden betaald. De deskundige moet zijn rapport vóór 1 februari 2025 indienen, en partijen hebben de mogelijkheid om op het deskundigenbericht te reageren in maart en april 2025. Het hof heeft verder aangegeven dat iedere verdere beslissing wordt aangehouden.