In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding. De rechtbank Gelderland had eerder op 19 oktober 2023 de echtscheiding toegewezen en het door partijen opgestelde echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan aangehecht. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft veertien grieven ingediend tegen de bestreden beschikking, waarbij zij onder andere verzoekt om alleen het gezag over de kinderen te krijgen en alimentatie te laten vaststellen. De man, verweerder in hoger beroep, verzoekt het hof de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken.
Het hof heeft ambtshalve beoordeeld of de vrouw in hoger beroep kon komen van de bestreden beschikking. Het hof concludeert dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, omdat de beschikking tot stand is gekomen op basis van gemeenschappelijke verzoeken van beide partijen. De Hoge Raad heeft eerder bepaald dat het rechtsmiddel van hoger beroep niet is bedoeld om een partij de gelegenheid te geven een toegewezen verzoek ongedaan te maken. De vrouw heeft gekregen wat zij in eerste aanleg heeft verzocht, en de afspraken zijn door partijen zelf vastgelegd. Het hof heeft de grieven van de vrouw niet verder besproken en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.