In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2024, staat de advisering door NBG Finance bij effectenleaseovereenkomsten tussen Dexia Nederland B.V. en de geïntimeerde centraal. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Maliepaard, heeft Dexia aangeklaagd wegens onrechtmatige daad en tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van de geïntimeerde grotendeels toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten. Dexia, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, heeft in hoger beroep grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de effectenleaseovereenkomsten tot stand zijn gekomen via NBG Finance, die als bemiddelaar optrad. De kern van de zaak betreft de vraag of NBG Finance als vergunningplichtige adviseur heeft opgetreden en of Dexia hiervan op de hoogte was. Het hof concludeert dat NBG Finance inderdaad vergunningplichtig advies heeft gegeven en dat Dexia dit wist of behoorde te weten. Dit leidt tot de conclusie dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de overeenkomsten aan te gaan, wat resulteert in een volledige vergoedingsplicht voor Dexia.
Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt Dexia in de proceskosten van het hoger beroep. De schadevergoeding omvat de door de geïntimeerde betaalde inleg, met wettelijke rente vanaf de datum van betaling. Het hof benadrukt dat de verjaring van de vorderingen van de geïntimeerde tijdig is gestuit door schriftelijke aanmaningen, en dat Dexia niet kan ontsnappen aan haar verplichtingen op basis van eigen schuld.