In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [naam1] tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 19 juni 2023. De Rechtbank had het beroep van [naam1] niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen rechtsgeldige machtiging was overgelegd. De heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren had de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] 251d te [plaats1] vastgesteld op € 135.000 voor het jaar 2021, op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Na bezwaar had de heffingsambtenaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd, waarna [naam1] beroep instelde bij de Rechtbank. De Rechtbank stelde dat [naam1] niet tijdig een volmacht had overgelegd, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
In hoger beroep heeft het Hof de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het Hof oordeelde dat [naam1] voldoende gelegenheid had gekregen om het verzuim te herstellen, maar dat dit niet was gebeurd. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.