3.3In tegenverhoor heeft [geïntimeerde2] (partij in deze zaak) het volgende verklaard:
[erflater] en ik zijn ergens eind mei 2020 bij notaris [naam2] geweest. Ik meen dat dat op de derde donderdag in mei is geweest. De precieze datum weet ik niet meer, maar wel dat het een donderdag was. [erflater] was ziek en wilde zijn nalatenschap met de notaris bespreken, dingen regelen. In het gesprek met de notaris zijn de verschillende onderdelen van de nalatenschap aan de orde geweest, zoals het huis, het bedrijf en ook verzekeringspolissen. [erflater] wilde graag dat zijn zonen en ik en mijn dochter goed verzorgd achter zouden blijven. Hij was op zoek naar hoe hij dat het beste kon regelen. De notaris heeft aan [erflater] een verslag van dat gesprek toegestuurd, ik denk per mail. Dat is inderdaad het verslag dat als productie 9 bij de conclusie van antwoord in eerste aanleg zit.
Naar aanleiding van het gesprek heeft hij de polis van de overlijdensrisicoverzekering bij de Nationale Nederlanden opgevraagd. Hij heeft dat ook aan mij laten zien. U vraag mij of dat op schrift was of digitaal. Ik weet het niet meer zeker, maar mij staat bij dat ik het op de laptop heb meegelezen. Hij maakte er zelfs nog een grapje over, als wij zouden trouwen dat ik de begunstigde zou zijn. Een beetje zwarte humor, maar dat paste ook bij hem.
Over wanneer wij hebben besloten te gaan trouwen kan ik het volgende verklaren. Wij hadden al ringen, die had ik gekregen op mijn verjaardag in juli. De toestand van [erflater] was echter wisselend vanwege de chemo’s. Ook heerste er nog corona. Dat maakte trouwen ook lastig. Het echte besluit om te trouwen is gevallen in de week voor het overlijden van [erflater] . In die week heeft hij mij ten huwelijk gevraagd vanuit zijn ziekenhuisbed.
U vraagt mij of wij in de tussentijd tussen het opvragen van de polis en het huwelijk nog hebben gesproken over de begunstiging uit de polis. Ja, zeker hebben wij daarover gesproken. Het was een vaststaand feit tussen ons. Voor [erflater] was het iets wat hij weer van zijn lijstje af kon vinken.
(…) Bij het bespreken van de polis met [erflater] was voor mij de inhoud duidelijk en ook de begunstiging. Voor mij was ook duidelijk dat er geen sprake was van verpanding, want de polis was aan het vorige huis van [erflater] gekoppeld en hij had inmiddels een ander huis. Voor wat betreft het bedrag waar het om ging: een ongeveer bedrag, dat was mij duidelijk.
Of [erflater] nog met anderen heeft gesproken over de inhoud van de polis weet ik niet exact. Wel weet ik dat de tante van [erflater] , tante [naam4] de moeder van zijn zus, op de hoogte was. Dat weet ik, omdat ik na het overlijden van [erflater] met haar en haar partner erover heb gesproken. Ik weet niet of zij de exacte inhoud van de polis kende, maar ze was wel op de hoogte van het bestaan. Zij vroeg wat gaat er nu mee gebeuren? Tante [naam4] was als een tweede moeder voor [erflater] en zij heeft hem ook gesteund tijdens zijn ziekte. Wat zij precies wist van de inhoud van de polis dat weet ik niet, maar dat zal u haar kunnen vragen. Wel was ze op de hoogte van een ongeveer bedrag. Ze had het namelijk over enkele tienduizenden euro’s.
Over het plan van een zogenaamd familiehuis, wat daarover besproken is: dat zou een huis voor ons allemaal worden, een samengesteld gezin met een plek voor iedereen. Er waren al sleutels bijgemaakt. Ik zou er met mijn dochter gaan wonen. Hopelijk zou ik er nog lang met [erflater] samenwonen. Per eind september 2020 zou ik mijn huur opzeggen. Een deel van de spullen was al bij [erflater] thuis. In de coronaperiode was hij namelijk al ziek en toen ben ik bij hem gaan verblijven. In de zomer, toen onze plannen al wat concreter waren geworden hebben de kinderen al uitgezocht wie welke slaapkamer zou nemen. Ik had een fijne bank gekocht voor in de woonkamer.
(…) De exacte datum van de opname van [erflater] in het ziekenhuis in september 2020, voorafgaand aan zijn overlijden weet ik niet meer. Wel weet ik dat ik vanaf bijna een week voor zijn overlijden in het ziekenhuis bij hem heb gezeten. De specialisten zeiden dat het verstandig was om in de buurt te blijven, omdat als er iets zou gebeuren zij onmiddellijk wilden handelen. In die week is ook diverse keren een notaris in het ziekenhuis geweest. Op vrijdag 25 september 2020 is er een mannelijke collega van mevrouw [naam2] in het ziekenhuis geweest. Die heeft met [erflater] gesproken. Ik was niet bij dat gesprek aanwezig, maar ik weet dat het over de overdracht van het bedrijf aan de zonen van [erflater] ging. Op de dinsdag daarna, 29 september 2020, vlak voor dat [erflater] in slaap is gebracht is de notaris [naam2] nog geweest om de akte door [erflater] te laten tekenen. De dag daarop, woensdag 30 september 2020 is [erflater] overleden.
Mr. Rijpkema vraagt mij of ik op de hoogte ben van het advies, dat de heer [naam1] bij de notaris had gevraagd in verband met het idee van [erflater] om mij te willen belonen. Ik weet niet wat het advies van de notaris aan de heer [naam1] is geweest.
(…) Mr. Bischof vraagt mij of ik kan verklaren waarom op de gedetailleerde actielijsten die [erflater] had gemaakt, productie 10 bij de conclusie van antwoord en productie 16 en 17 van de dagvaarding, niet staat vermeld dat ik als begunstigde van de polis moest worden aangemerkt. Het enige wat ik weet is dat [erflater] de polis bij Nationale Nederlanden heeft opgevraagd en dat hij het als een vaststaand feit heeft gezien dat ik begunstigde was, mocht ik zijn echtgenote worden. Meer kan ik u niet verklaren.
De Raadsheer-Commissaris vraagt mij nog of ik weet wanneer [erflater] die lijstjes heeft gemaakt. Nee dat weet ik niet.
Mr. Bischof houdt mij voor dat de heer [naam1] heeft verklaard dat [erflater] wilde dat de jongens niet belast mochten worden met eventuele negatieve effecten van het huwelijk van [erflater] . Ik kan alleen verklaren dat [erflater] wilde dat zijn zonen en ik en zijn dochter goed verzorgd achter zouden blijven. Dat is wat ik van [erflater] heb gehoord en wat hij ook in appberichten aan mij heeft geschreven.
Ik heb met de heer [naam1] niet gesproken over de begunstiging van de polis. Het enige wat ik aan gesprekken met hem heb gehad is dat ik enkele keren heb gevraagd naar de stand van zaken van de afhandeling van de nalatenschap van [erflater] . Daarop kreeg ik steeds terug dat het moeilijk voor de jongens was en dat ze emotioneel waren en tijd nodig hadden. Ook via appberichten heb ik dat te horen gekregen.
Ik weet niet zeker of ik het testament van [erflater] van 2014 ooit heb gelezen. Voor wat betreft het concept-testament van 20 juli 2020 weet ik nog wel dat [erflater] en ik het daarover gehad hebben. Ik weet niet meer wat erin stond.