2.4.[geïntimeerde2] heeft als getuige als volgt verklaard:
“Voorzitter:
Wat kunt u vertellen over de opname van 460.000 euro?
[geïntimeerde2] :
Weinig. Ik heb via de bankafschriften vernomen dat dat bedrag per kas is opgenomen. Dit was in 2018 toen ik de bankafschriften heb gekopieerd voor de wederpartij. Toen ben ik bij de bank geweest hoe dat kon en hoe de situatie was. Daar konden zij mij verder niet meer vertellen. Ik sprak daar een medewerker, ik wist niet precies wie. Het was geen baliemedewerker. Ik heb dat daar doorgegeven. Mr. Filemon of [getuige2] zei dat een executeur dat verder moest oppakken. Toen is er een verzoek ingediend bij de kantonrechter. Daar hebben we de situatie ook uitgelegd en die hebben dat verder opgepakt. Verder is er niets meer bekend geworden dan wat wij al wisten. Daarna heb ik niks meer gedaan.
Lid van het hof, mr. van Vugt:
Het verzoek aan de bank. Bent u alleen gegaan?
[geïntimeerde2] :
Ja. Ik heb alleen met [geïntimeerde1] overlegd dat die kasopname geweest was. Ik ben persoonlijk naar de bank gegaan en dat zei ik tegen [geïntimeerde1] . Het was een vrouw bij de bank. Ze kon gelijk de bankafschriften bekijken en ze belde mij later terug dat ze een verzoek had gedaan maar dat ze niks konden overhandigen. Hier heeft ze geen briefje over gestuurd, hier heb ik ook niet om gevraagd. Het enige dat ik nu terug kan vinden zijn de bankafschriften. Ik wist toen wel dat het een behoorlijk bedrag was maar voor de rest zou ik ook niet weten hoe of wat. Ik weet niet wat het vermogen van mijn moeder was. Er is wel geprocedeerd in 2008/2009. Ik heb toen wel bedragen voorbij zien komen. Alles kwam toen bij mij op het bordje en vandaar dat ik ook [getuige2] heb ingeschakeld. [getuige2] heeft toen het financiële en de berekeningen gemaakt. De exacte bedragen weet ik niet. Ik heb de concepten gezien en vlug gelezen en meneer [naam1] die heeft dat verder bekeken met [getuige2] .
Lid van het hof, mr. Biemans:
Wat wist u van de verkoop effecten destijds?
[geïntimeerde2] :
Niks. Ik ben wel erfgenaam van de nalatenschap van mijn vader.
Lid van het hof, mr. Biemans:
Uw broer zei net ook ik weet het niet. Hoe ging de nalatenschap van vader destijds?
[geïntimeerde2] :
Wij hebben verder niks opgeëist. De berekening is gemaakt wij hebben ons kindsdeel niet geclaimd. Wij hebben voor de rest niets gedaan. Ik sprak nooit met mijn moeder over geldzaken. Ze regelde altijd alles zelf. Zij was een heel zelfstandige en sterke vrouw. U houdt mij voor dat mijn broer gezegd heeft dat ik wel contact had met mijn moeder over financiën. Nee dat is niet zo. Zij bepaalde alles zelf. Als de accountant op kantoor kwam voor het zakelijke gebeuren vroeg ze hem gelijk naar haar door te sturen. Ze regelde het financiële gedeelte helemaal zelf. De afschriften heb ik gevonden in de paperassen, vanuit daar ben ik naar de bank gegaan. Maar wij kwamen erachter bij het kopiëren van de bankstukken. Ik heb de bankmedewerkster de bankafschriften laten zien. Ik had die zelf meegenomen. Onze afschriften matchten met die van de bank. Moeder had alle afschriften toen bewaard in hoesjes van de bank. De bank had alleen die bankafschriften, meer hadden zij niet. De vereffenaar [naam2] heeft dat toen ook geconstateerd.
Lid van het hof, mr. van Vugt:
Toen u die afschriften zag wat hebt u toen tegen [geïntimeerde1] gezegd? Hoe ging dat?
[geïntimeerde2] :
[geïntimeerde1] vertrouwde helemaal op mij. [geïntimeerde1] en ik werkten samen, ik ben uren bezig geweest. De volgende dag heb ik hem dat s ’middags op kantoor verteld. We hebben het er kort over gehad of hij er iets van wist. En hij wist ook niets. Zo’n opname was vreemd. Als je de voorgeschiedenis bekijkt met het procederen, dan had het daarmee te maken en dacht ze kennelijk alles moet weg. Dat ze het helemaal zat was, dat zou ik denken. Mijn moeder kennende had het best kunnen zijn dat zij door emotie gedreven dat geld laat verdwijnen. Ik weet het niet. Ik denk niet dat zij het aan zichzelf heeft besteed dan zou ik dat moeten zien. Het is voor ons nog steeds een raadsel. Ik was verrast dat het geld was opgenomen. Is toch logisch. Dat is vreemd. Ik was in die zin niet heel verrast door de grootte van het bedrag maar wel dat het in een keer was opgenomen.
Lid van het hof, mr. Biemans:
Stel dat moeder er iets mee heeft gedaan, naar wie zou ze dan toe zijn gegaan voor advies? Wie is de meest aangewezen persoon?
[geïntimeerde2] :
Geen flauw idee. Daar hebben [geïntimeerde1] en ik ook over nagedacht over hoe dit nou kan.
Lid van het hof, mr. van Vugt:
Maar net zei u dat [geïntimeerde1] alleen aangaf dat hij het vreemd vond en dat het niet tussen u tot gesprek heeft geleid.
[geïntimeerde2] :
Ja je spreekt elkaar gewoon kort er over. En hij zei ik weet het niet. Ik zou het niet weten.
Ik nam vaker de beslissingen zakelijk. Ik had het plannetje al uitgewerkt voor hem, ja of nee. Het was kort en krachtig. Ik informeerde mijn broer [geïntimeerde1] kort over zakelijke beslissingen. Ik heb in de procedure hem uit de wind proberen te houden, zoveel mogelijk.
Voorzitter:
Om informatie te krijgen zou u een machtiging kunnen geven aan uw broer [appellant] . Wilt u dat?
[geïntimeerde2] :
Nee dat wil ik niet. Ik wil dat niet omdat deze procedure al zo lang loopt. Er is verklaard dat er niks meer is. Ik vind dat het een keer klaar moet zijn. De bank heeft zelf op papier gezet dat ze niets meer hebben. Er is geen moment geweest waarop ik bereid was om die machtiging te verlenen.
(…)”