Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De kern van de zaak
2.De achtergrond van het geschil
used cooking oil’ (ook wel: UCO). In de periode van 5 januari 2023 tot en met 1 november 2023 is UCO Lexmond tweemaal verhuisd (van Lexmond naar Vianen en daarna weer naar Lexmond).
GROFOR conditions latest version’ van toepassing verklaard. Het lukte UCO Lexmond niet om de overeengekomen hoeveelheden UCO aan Gelsenkraft te leveren. Tussen partijen is vervolgens een geschil ontstaan over (onder andere) de vraag of UCO Lexmond gehouden is om schadevergoeding aan Gelsenkraft te betalen.
Deutscher Verband des Grosshandels mit Ölen, Fetten und Ölrohstoffen(hierna: GROFOR) in Hamburg. UCO Lexmond is niet verschenen bij de mondelinge behandeling op 23 mei 2023 van het scheidsgerecht. Zij had al wel op 13 januari 2023 een e-mail gestuurd naar het scheidsgerecht waarin zij meedeelt niet te zullen deelnemen aan arbitrage en waarin zij een beroep doet op overmacht als bedoeld in paragraaf 9 van de GROFOR-voorwaarden. Het scheidsgerecht heeft deze e-mail beschouwd als een verweerschrift en heeft de zaak op tegenspraak beslecht. Het scheidsgerecht heeft UCO Lexmond bij vonnis van 2 juni 2023 (
‘Schiedsspruch’) onder meer veroordeeld tot betaling van € 378.767,30 aan Gelsenkraft, vermeerderd met rente en tot betaling van de proceskosten van de arbitrageprocedure.
3.Het verzoek en het verloop van de procedure bij het hof
- het verzoekschrift van Gelsenkraft met bijlagen 1 t/m 5;
- het overgelegde betekeningsexploot van 11 januari 2024;
- het overgelegde betekeningsexploot van 12 maart 2024;
- het verweerschrift van UCO Lexmond met producties U-1 t/m U-13;
- de akte van Gelsenkraft met bijlagen 6 t/m 14;
- de akte van Gelsenkraft met bijlagen 15 t/m 20;
- de akte van UCO Lexmond met bijlagen U-14 en U-15.
4.De bevoegdheid van het hof
artikel 3, aanhef en onder c, Rv steeds rechtsmacht toe om kennis te nemen van een verzoek om verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging in Nederland van een in een vreemde staat gewezen arbitraal vonnis. Een dergelijke zaak (die ingevolge artikel 1075 lid 2 Rv in verbinding met artikel IV Verdrag van New York en artikel 986 lid 1 Rv, dan wel artikel 1076 lid 6 in verbinding met artikel 986 lid 1 Rv, bij verzoekschrift moet worden ingeleid) is naar haar aard voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden in de zin van
artikel 3, aanhef en onder c, Rv. [1] De partij die in het buitenland een arbitraal vonnis heeft verkregen en zich wenst te verhalen op vermogensbestanddelen die zich in Nederland bevinden, dan wel zich op enig moment in Nederland zullen bevinden, is namelijk aangewezen op een geding ten overstaan van de Nederlandse rechter, voor het – op de voet van artikel 1075 Rv, dan wel artikel 1076 Rv – verkrijgen van het vereiste verlof tot tenuitvoerlegging. [2]
6.De beoordeling van het verzoek
Befugnis) te beslissen, onder verwijzing naar artikel 18 van de GROFOR-arbitragebepalingen dat is gebaseerd op artikel 1040
Zivilprozessordnung(hierna: ZPO). De arbiters hebben vervolgens vastgesteld dat het arbitragebeding uit artikel 1 van de GROFOR-voorwaarden, in overeenstemming met artikel 1031 lid 3 ZPO, geldig is overeengekomen tussen partijen. UCO Lexmond reikt geen argumenten aan dat een beoordeling naar Duits recht tot een andere uitkomst moet leiden dan het oordeel van de arbiters. Met de arbiters is het hof van oordeel dat tussen partijen naar Duits recht een geldige arbitrageovereenkomst is gesloten. Daar komt nog bij dat UCO Lexmond zich in haar e-mail van 13 januari 2023 aan GROFOR zelf heeft beroepen op (paragraaf 9 van) de GROFOR-voorwaarden, zoals ook de arbiters in hun vonnis constateren. UCO Lexmond heeft bij het hof niet toegelicht waaruit zou blijken dat zij niettemin het arbitragebeding uit de GROFOR-voorwaarden niet heeft aanvaard. Gelet op het voorgaande slaagt het beroep op de weigeringsgrond niet.
das neue Aktenzeichen lautet nunmehr GR-2-3/2022”). Het hof volgt dan ook niet de lezing van UCO Lexmond dat zij het klaagschrift van Gelsenkraft van 22 december 2022 niet heeft ontvangen en toevallig op eigen initiatief op 13 januari 2023 een ‘preventief’ verweer heeft gestuurd aan het scheidsgerecht, met in de onderwerpsregel nota bene het zaaknummer van de arbitrale procedure. Het beroep op de gestelde weigeringsgrond slaagt niet.
7.De beslissing
en 12 maart 2024;
27 augustus 2024.