In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) en een verzuimboete die aan belanghebbende is opgelegd. De naheffingsaanslag van € 331 en de verzuimboete van € 331 zijn opgelegd over de periode van 21 september 2021 tot en met 3 januari 2022, omdat belanghebbende gebruik heeft gemaakt van de weg met een kampeerauto waarvan het kenteken was geschorst. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 26 juni 2024 heeft het Hof vastgesteld dat de e-mail van belanghebbende op 1 augustus 2023, waarin hij aangaf dat hij het niet eens was met de uitspraak van de rechtbank, kan worden opgevat als een tijdig ingediend hogerberoepschrift. Het Hof heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte niet heeft beslist op het beroep tegen de voldoening van motorrijtuigenbelasting. Het Hof heeft de verzuimboete verminderd tot € 165,50, omdat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, maar de hoogte van de boete niet correct was vastgesteld volgens het geldende beleid. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, met veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten en het griffierecht.